TaxonomieBijen, hommels, wespen en mieren behoren tot de
groep stekende insecten (vliesvleugelen, Hymenoptera).
Honingbijen
(Apoidea)Honingbijen spuiten (net als wespen en hommels) door hun
scherpe holle angel gif in wat een farmacologisch en een immunologisch effect
kan hebben. De bij overlijdt door de steek, omdat de angel inclusief klieren
en ingewanden in de huid achterblijven. Hierin knijpen doet extra gif in de
wond stromen wat de zaak erger maakt. Het gif van bijen bevat biogene amiden
(histamine, 1% vh drooggewicht van bijengif), peptiden (waaronder mellitin,
apamine en MCD (mast cell degranulating)-peptide, resp. 50%, 2% en 1% vh drooggewicht
van bijengif) en enzymen (oa. phospholipase A2, hyaluronidase, resp. 12-15%
en 2-3% vh drooggewicht van bijengif). Mellitin en phospholipase A2 zijn voor
de effecten van bijengif de belangrijkste bestanddelen. Phospholipase A2 blijkt
het belangrijkste allergeen te zijn in bijengif, maar IgE-antilichamen tegen
hyaluronidase en mellitin worden ook gevonden. Ook het zure phosphatase speelt
een rol in allergologisch opzicht.
Hommels (Bombidae)
Het gif in hommels lijkt op dat van de honingbij: phospholipase A2, hyaluronidase
en zure phosphatase als voornaamste allergenen. Ze zijn in allergologisch opzicht
echter minder belangrijk omdat hommels weinig aggressief zijn.
Wespen (Vespoidea)Wespengif bevat voor driekwart laag-moleculaire
peptiden (waaronder kinines die tot glad spierweefselcontractie en bloeddrukverlaging
kunnen leiden, een mellitin-achtig eiwit en mastoparan), aminozuren en biogene
amines en voor een kwart hoger-moleculaire peptiden die als allergeen kunnen
dienen (waaronder phospholipase A2, hyaluronidasecholinesterases, histidinedecarboxylases
en carbohydrases). Het histaminegehalte is hoger dan bij bijen: 4%. De voornaamste
allergenen in wespengif zijn phospholipase A2, hyaluronidase en Antigeen 5.
Mieren (Formicidae)De meeste Europese mierensoorten
hebben in de loop van de evolutie hun angel verloren maar enkele soorten, waaronder
de rode bosmier (Myrmica rubra) beschikken nog wel over de bijbehorende gifklieren.
Vooral de soort Myrmicidae is in dermatologisch opzicht belangrijk vanwege hun
goed ontwikkelde bijt-apparaat. Mierengif bestaat hoofdzakelijk uit formic acid
(mierenzuur). In allergologisch opzicht lijkt mierengif, vooral het gif van
de Europese Myrmica rubra, op dat van bijen en wespen met als belangrijk allergeen
phospholipase A.
KlachtenHet ingespoten gif van
bijen, wespen en mieren kan een lokale of een systemische toxische of allergische
reaktie veroorzaken of een neurovegetatieve reaktie. Ongeveer 5% van de bevolking
is allergisch voor het gif van hymenoptera. Wanneer een allergisch reaktie zich
beperkt tot de huid rond de insteekplaats is er weinig tot geen klinisch verschil
met een lokale toxische reaktie.
Toxische reaktie
Lokaal scherpe tot branderige pijn, rode papel of urtica, die groter wordt als
je eraan krabt. De veroorzakende faktor is vooral histamine. De reaktie dooft
uit binnen enkele uren. De uitgebreidheid van de toxische reaktie is afhankelijk
van de hoeveelheid gif die is ingespoten. Van een uitgebreide lokale reaktie
wordt gesproken wanneer de zwelling rond de insteekplaats groter is dan 10 cm
(tot bv een heel arm of been aan toe). Multipele steken kunnen een systemisch
toxisch effect geven met braken, diarrhee, hoofdpijn, koorts, spierspasmen en
bewustzijnsverlies. Bij kinderen bestaat een potentiëel levensbedreigende situatie
bij meer dan 50 steken, bij volwassenen bij meer dan 100-500 steken, waardoor
ziekenhuisopname ter observatie nodig is. Een levensbedreigende situatie kan
ook ontstaan bij steken in de tong of de keelholte waardoor door de plaatselijke
zwelling de ademweg afgesloten kan worden.
IgE-gemedieerde allergische
reaktieDe IgE-gemedieerde allergische reaktie kan leiden tot een
lokale en/of systemische reactie.
De volgende indeling van allergische reakties
volgens Müller wordt gebruikt:
A) onmiddelijk optredende lokale pijnlijke
reakties met zwelling op steekplaats, > 10 cm tot een groot deel van een
extremiteit, duur 1 tot meerdere dagen.
B) 4 gradaties systemische reakties,
met een 2-60 minuten na steek optredend spectrum van gegeneraliseerde jeuk met
wat urticaria tot anafylactische shock met gegeneraliseerd urticaria, kortademigheid,
heesheid, misselijkheid, buikkrampen. Meestal spontaan overgaand, in andere
gevallen leidend tot verstikkingsdood:
- graad 1: jeuk, gegeneraliseerde
urticaria, malaise, angst
- graad 2: één of meer van bovenstaande symptomen
+ twee of meer van de volgende symptomen: angio-oedeem, misselijkheid, braken,
diarree, beklemd gevoel op de borst, duizeligheid
- graad 3: idem + twee
of meer van de volgende symptomen: dyspnoe, stridor, dysfagie, heesheid, verwarring,
collapsneiging, doodsangst
- graad 4: idem + twee of meer van de volgende
symptomen: hypotensie, collaps, bewustzijnsverlies, incontinentie, cyanose
In het algemeen zal de reactie ernstiger verlopen naarmate de tijd tussen
de insektensteek en het optreden van de klachten korter is. Bij een Müller graad
2-4 is in het algemeen snel therapie vereist.
Neurovegetatieve
reaktiesRegelmatig worden verschijnselen gemeld die ook buiten
een allergische context kunnen voorkomen, zoals paresthesieën, vooral van handen
en voeten, metaalsmaak in de mond, gegeneraliseerde of anogenitale jeuk, hoofdpijn,
hittesensatie hoofd of hele lichaam, palpitaties, beklemmend gevoel op de borst,
buikkrampen, hyperventilatie of vasovagale collaps, duizeligheid, een gevoel
van naderend onheil. Een verklaring hiervoor kan zijn angst of de pijnlijkheid
van de steek. Aanvullende diagnostiek: het IgE-RAST onderzoek kent een lage
sensitiviteit en de voorspellende waarde is gering
intracutane test
met gifextrakt kan aantonen dat iemand gesensibiliseerd is, maar heeft geen
voorspellende waarde voor de ernst van eventuele volgende steken hoewel onder
intensive-care bewaking gebruik gemaakt kan worden van proefsteken met het betreffende
insect is het risico hiervan groot en de voorspellende waarde gering, waardoor
deze methode nauwelijks meer gebruikt wordt.
Behandeling:
Therapeutische maatregelen bij steken
van wespen, bijen en hommels. Hyposensibilisatiekuren kunnen worden uitgevoerd
maar zijn erg bewerkelijk, niet ongevaarlijk en slechts tijdelijk beschermend.
Preventie:Preventieve
maatregelen tegen wespen- en bijenstekenAuteur(s):
dr. M.M.H. Meinardi. Dermatoloog, Maurits kliniek, Den Haag.