AQUAGENE PRURITUS home ICD10: L29.8

Aquagene pruritus (pruritus aquagenica, aquagenic itch) is een zeldzame afwijking gekenmerkt door jeuk, vaak hevige jeuk, na contact met water van een willekeurige temperatuur. Het kan ontstaan direct na het contact of na enkele minuten (meestal binnen 15 minuten), en het kan lang aanhouden (gemiddeld 40 minuten, soms een uur of langer). Er zijn per definitie geen huidafwijkingen te zien (geen urticaria of andere primaire efflorescenties), er kunnen wel secundaire huidafwijkingen ontstaan ten gevolge van het krabben. Als er wel huidafwijkingen ontstaan dan zijn dit meestal urticaria, soms een erythemateuze rash. Sommigen noemen het dan aquagene urticaria, anderen beschouwen aquagene pruritus en aquagene urticaria als dezelfde entiteit. Het mechanisme is niet precies bekend, daarom is het ook moeilijk om onderscheid te maken.

DD:
Alvorens de zeldzame diagnose aquagene pruritus te kunnen stellen moeten een aantal andere meer voor de hand liggende mechanismen worden uitgesloten zoals koude urticaria, warmte urticaria, urticaria uitgelokt door temperatuurswisselingen, urticaria factitia door afdrogen met handdoeken, pruritus door xerosis cutis (uitdrogen van de huid) door het douchen, of door te heet douchen, of door zeepgebruik (vooral bij atopie en bij ouderen), en contactallergische of irritatieve reacties op gebruikte doucheproducten of verzorgende lotions. Als de jeuk het gevolg is van het uitdrogen van de huid (zie ook pruritus senilis) dan is het advies: niet te vaak douchen, niet te heet, weinig zeep gebruiken, badolie gebruiken en de huid direct na het wassen insmeren (zie indifferente therapie).

Oorzaken:
Zoals genoemd is het mechanisme onbekend. Mogelijke mechanismen zijn het vrijkomen van acetylcholine in de huid, net als bij cholinergische urticaria (warmte urticaria), en/of mestceldegranulatie. Koude, afkoeling van de huid kan mestceldegranulatie veroorzaken. Als er weinig mediatoren vrijkomen, of als er andere remmende factoren tegelijkertijd meespelen dan kan de vorming van kwaddels uitblijven terwijl er wel jeuk ontstaat.

Geassocieerde aandoeningen:
Er zijn case reports die aquagene pruritus beschrijven in combinatie met andere aandoeningen zoals polycythemia vera, essentiële trombocytose, myelodysplastisch syndroom e.a. myeloproliferatieve aandoeningen, juveniel xanthogranuloma, hypereosinofiel syndroom, non-Hodgkin T-cel lymfoom, pancreascarcinoom, hepatitis C infecties (cryoglobulinemie?), geneesmiddelengebruik (bupropion), en bij psychische aandoeningen (stress, depressies, psychiatrische aandoeningen). Aquagene pruritus kan een eerste symptoom zijn van polycythemia vera, en het kan ook ontstaan vele jaren voordat polycythemia vera wordt vastgesteld. Daarom is het verstandig om bloedonderzoek te doen bij deze relatief zeldzame klacht, en sommige auteurs adviseren ook om door te verwijzen naar de hematoloog voor aanvullend onderzoek, bijvoorbeeld onderzoek naar aanwezigheid van de JAK2 V617F of JAK2 exon 12 mutatie. In een studie uit 2018 (Lelonek et al.) bij 102 patiënten met polycythemia vera bleek 41% van de patiënten aquagene pruritus te hebben. In een studie uit 2012 (Siegel et al.) bij 441 PV patiënten bleek dat 44% aquagene pruritus had voordat de diagnose polycythemia vera werd gesteld. Er is, omgekeerd, weinig bekend over de frequentie van polycythemia vera bij patiënten die zich presenteren met aquagene pruritus. Bij 36 patiënten waarbij de JAK2 V617F mutatie was aangevraagd alleen vanwege de klacht aquagene pruritus, werd de mutatie bij 22% gevonden (Langabeer, 2018), deze diagnostiek lijkt dus zinvol.

Diagnostische criteria voor polycythemia vera:
Major criteria:
- Hemoglobine > 16.5 g/dL (> 10.24 mmol/L) (mannen) of > 16.0 g/dL (> 9.93 mmol/L) (vrouwen),
  of hematocriet > 49% (mannen) of > 48% (vrouwen),
  of red blood cell mass > 25% verhoogd
- Beenmergpunctie: age-adjusted hypercellularity with trilineage proliferation (panmyelosis),
  including prominent erythroid and granulocytic lineage, and increase in pleomorphic, mature megakaryocytes without atypia
- aanwezigheid van JAK2 V617F of JAK2 exon 12 mutatie

Minor criterium:
- verlaagd serum erythropoietine

De diagnose wordt gesteld bij aanwezigheid van alle 3 de major criteria, of 2 major criteria + 1 minor criterium.


Diagnostiek:
Er zijn geen betrouwbare tests om het aan te tonen, de jeuk is immers subjectief. Koude en warmte urticaria kunnen met provocatietests worden uitgesloten. Een eenvoudig lab (Hb, Ht, erytrocyten, trombocyten, leuko's + diff, totaal eo's) sluit al een aantal geassocieerde aandoeningen uit. Stel vast of er atopie is en besteed aandacht aan de DD en aan psychische factoren (als oorzaak of als gevolg van de aquagene pruritus). Overweeg een consult hematologie om (een vroeg stadium van) polycythemia vera uit te sluiten.

Therapie:
De eerste stap is het voorschrijven van antihistaminica, eventueel in combinatie met montelukast. Bij een groot deel van de patiënten zijn antihistaminica echter niet werkzaam. Ook lokale antipruriginosa kunnen worden geprobeerd, maar omdat de jeuk meestal over het gehele lichaam zit is dat wat onpraktisch. Bij aquagene pruritus kunnen dezelfde medicaties worden uitgeprobeerd die ook bij neuropathische pijn worden voorgeschreven: tricyclische antidepressiva (amitriptyline en bij ouderen nortriptyline), of anti-epileptica (gabapentine of pregabaline), of niet-selectieve serotonineheropnameremmers (SNRI; duloxetine of venlafaxine). Ook andere antidepressiva en anti-epileptica worden genoemd in case-reports. Deze middelen grijpen in op de overdracht van de jeukprikkel in de neuronen. Recente case-reports noemen ook gunstige resultaten van omalizumab en van JAK-inhibitors (ruxolitinib en upadacitinib). En er is een trial gaande met het anti-emeticum aprepitant, een selectieve NK-1-(humane substance-P neurokinine 1-) receptorantagonist. Bij aquagene pruritus in het kader van polycythemia vera moet de onderliggende aandoening worden behandeld. Dit wordt o.a. behandeld met aderlatingen, hydroxyurea, maar soms ook met JAK-inhibitors. Ruxolitinib is geregistreerd voor de behandeling van polycythemia vera.
Op internet fora van patiënten met aquagene pruritus wordt genoemd dat behandeling met beta alanine helpt, in doseringen van 400-500 mg per dag. Dit is een voedingssupplement, dat door krachtsporters wordt gebruikt en online is te bestellen. Er is 1 publicatie over verschenen. Er is te weinig over bekend om te kunnen zeggen of het werkt; het middel lijkt geen bijwerkingen te hebben.

Antipruriginosa:
R/ antihistaminica (cetirizine, levocetirizine, loratadine, desloratadine, fexofenadine, hydroxyzine, rupatadine).
R/ Capsaïcine crème 0.025% of 0.075% FNA 3-4 dd gedurende 4 weken. Capsaïcine is een peperextract dat bepaalde temperatuurgevoelige ionkanaaltjes (TRPA1 en TRPV1) in de celmembraan van zenuwvezels permanent openzet, wat onder fysiologische omstandigheden alleen gebeurt als de temperatuur hoger wordt dan 43 graden. Dit geeft een branderige sensatie. Deze prikkel onderdrukt de jeukprikkel. Capsaïcine wordt gebruikt bij allerlei vormen van neurogene jeuk zoals notalgia paresthetica, post-herpetische neuralgie, diabetische neuropathie, brachioradiale pruritus, postmastectomie pijnsyndroom, aquagene pruritus, en andere vormen van jeuk. Het nadeel van de crème is dat het irritatie van de huid kan veroorzaken.
R/ menthol preparaten. Menthol veroorzaakt depletie van substance P in de perifere sensorische neuronen. Hierdoor wordt de jeukprikkel minder goed doorgegeven.
R/ levomenthol 1% in carbomeerwatergel FNA, levomenthol 1% in carbomeerwatergel alcoholisch FNA.
R/ levomenthol 2% in carbomeerwatergel alcoholisch (Fagron).
R/ levomenthol 1% in lanettecrème I FNA.

Lichttherapie:
R/ UVB, UVB-TL01, of PUVA therapie.

Tricyclische antidepressiva:
R/ amitriptyline, tab à 10, 25, 50 of 75 mg, 25-75 mg per dag. Start met 1 dd 10 of 25 mg voor het slapen gaan, geleidelijk verhogen in stapjes van 10-25 mg per 3-7 dagen totdat de werkzame dosering van 25-75 mg per dag is bereikt. Het kan 2-4 weken duren voordat het begint te werken. De dosis kan zo nodig worden verhoogd tot maximaal 125 mg per dag (doseringen boven 75 mg verdelen over 2 giften). Bij ouderen (> 65 jr) wordt geadviseerd om laag te beginnen (10 mg) en langzaam op te hogen.
R/ nortriptyline, tab à 10, 25, of 50 mg. Start met 1 dd 10 of 25 mg ‘s ochtends, geleidelijk verhogen in stapjes van 10-25 mg per 1-2 weken totdat de werkzame dosering van 25-75 mg per dag is bereikt. Het kan 2-4 weken duren voordat het begint te werken. De dosis kan zo nodig worden verhoogd tot maximaal 100 mg per dag (doseringen boven 75 mg verdelen over 2 giften). Bij ouderen (> 65 jr) wordt geadviseerd om laag te beginnen (10 mg) en langzaam op te hogen.

Anti-epileptica:
R/ Neurontin (gabapentine) caps à 300 of 400 mg, 900-1200 mg per dag verdeeld over 3 giften. Begin met 1 dd 300 of 400 mg, dag 2: 2 dd 300 of 400 mg, dag 3 en daarna 3 dd 300 of 400 mg. Bij onvoldoende effect geleidelijk opbouwen tot 3 dd 2 tab per dag (1800 mg), maximaal 3 dd 3 tab (2700 mg) per dag. Voor andere indicaties zoals neuropathische pijn of epilepsie wordt soms nog hoger gedoseerd, tot maximaal 3600 mg per dag verdeeld over 3 giften.
R/ Lyrica (pregabaline) caps à 25, 75, 150 of 300 mg, 150-600 mg per dag verdeeld over 2 of 3 giften. Begin met 2 dd 75 mg, na 3-7 dagen verhogen tot 300 mg per dag. Bij onvoldoende effect kan eventueel, na 1 week, de dosis worden verhoogd tot maximaal 600 mg per dag.

Niet-selectieve serotonineheropnameremmers:
R/ duloxetine 1 dd 60 mg. Maximaal 2 dd 60 mg. Na 2 maanden het effect evalueren.
R/ venlafaxine 1 dd 37.5 mg. Zo nodig verhogen tot 75-225 mg per dag.

Overige:
R/ Naloxon (naltrexon) 1 dd 25-50 mg. Beginnen met een halve tab van 50 mg, na 1 uur andere helft, daarna 1 dd 50 mg indien goed verdragen, zonodig Primperan er bij geven. Gecontra-indiceerd bij leverfunctiestoornissen en bij gebruik opioïden.
R/ Emend (aprepitant) 1 dd 80 mg. Off-label, case-reports.
R/ Xolair (omalizumab) 300 mg s.c per 4 weken. Off-label, wordt niet vergoed.
R/ Jakavi (ruxolitinib) 2 dd 10 mg. Bij onvoldoende effect, na 4 weken, eventueel langzaam verhogen in stappen van maximaal 2 dd 5 mg per 2 weken, tot maximaal 2 dd 25 mg. Off-label, wordt niet vergoed.
R/ Rinvoq (upadacitinib) 1 dd 15-30 mg. Off-label, wordt niet vergoed.

R/ natriumbicarbonaat (100 g) toevoegen aan het badwater.
R/ propanolol 2 dd 10 mg, of 1 dd 10 mg 20 min voorafgaande aan het douchen.
R/ atenolol 1 dd 25 mg.

Overige pyschofarmaca:
R/ Zoloft (sertraline) 1 dd 50 mg. Dit is een antidepresssivum (SSRI).
R/ Seroquel (quetiapine) 1 dd 200 mg. Dit is een antipsychoticum.
R/ Orap (pimozide) 1 dd 1-2 mg. Dit is een antipsychoticum, met diverse mogelijke bijwerkingen.
R/ Lamictal (lamotrigine) 1 dd 100-200 mg of Trileptal (oxcarbazepine) 2 dd 300 mg. Dit zijn anti-epileptica, met diverse mogelijke bijwerkingen. R/ Seroxat (paroxetine) 1 dd 20 mg. Dit is een antidepresssivum (SSRI).
R/ Prozac (fluoxetine) 1 dd 10 mg. Dit is een antidepresssivum (SSRI).


Referenties
1. Steinman HK, Greaves MW. Aquagenic pruritus. J Am Acad Dermatol 1985;13(1):91-96.
2. Abdel Naser MB, Gollnick H, Orfanos CE. Aquagenic pruritus as a presenting symptom of polycythemia vera. Dermatology 1993;187:130-133.
3. Handfield-Jones SE, Hills RJ, Ive FA, Greaves MW. Aquagenic pruritus associated with juvenile xanthogranuloma. Clin Exp Dermatol 1993;18:253-255.
4. McGrath JA, Greaves MW. Aquagenic pruritus and myelodysplastic syndrome. Br J Dermatol 1990;123:414-415.
5. Khalifa N, Singer CR, Black AK. Aquagenic pruritus in a patient associated with myelodysplasia and T-cell non-Hodgkin's lymphoma. J Am Acad Dermatol 2002;46:144-145.
6. Newton JA, Singh AK, Greaves MW, Spry CJ. Aquagenic pruritus associated with the idiopathic hypereosinophilic syndrome. Br J Dermatol 1990;112:103-106.
7. Lotti T, Teofoli P, Tsampau D. Treatment of aquagenic pruritus with topical capsaicin cream. J Am Acad Dermatol 1994;30(2 Pt )1:232-235.
8. Wolf R, Krakowski A. Variations in aquagenic pruritus and treatment alternatives. J Am Acad Dermatol 1988;18:1081-1083.
9. Koh MJ, Chong WS. Aquagenic pruritus responding to combined ultraviolet A/narrowband ultraviolet B therapy. Photodermatol Photoimmunol Photomed 2009;25:169-170.
10. Ingber S, Cohen PD. Successful treatment of refractory aquagenic pruritus with naltrexone. J Cutan Med Surg 2005;9:215-216.
11. Menagé HD(1), Norris PG, Hawk JL, Graves MW. The efficacy of psoralen photochemotherapy in the treatment of aquagenic pruritus. Br J Dermatol 1993;129(2):163-165.
12. Nosbaum A, Pecquet C, Bayrou O, Amsler E, Nicolas JF, Bérard F, Francès C. Treatment with propranolol of 6 patients with idiopathic aquagenic pruritus. J Allergy Clin Immunol 2011;128(5):1113.
13. Phan NQ, Bernhard JD, Luger TA, Ständer S. Antipruritic treatment with systemic μ-opioid receptor antagonists: a review. J Am Acad Dermatol 2010;63(4):680-688. PDF
14. Herman-Kideckel SM, Binkley K. Successful treatment of aquagenic pruritus with montelukast. J Cutan Med Surg 2012;16(3):151-152. PDF
15. Siegel FP, Tauscher J, Petrides PE. Aquagenic pruritus in polycythemia vera: characteristics and influence on quality of life in 441 patients. Am J Hematol 2013;88(8):665-669. PDF
16. Cao T, Yong AA, Tan KB, Tey HL. Idiopathic aquagenic pruritus: pathogenesis and effective treatment with atenolol. Dermatol Ther 2015;28(3):118-121. PDF
17. Lelonek E, Matusiak Ł, Wróbel T, Szepietowski JC. Aquagenic pruritus in polycythemia vera: A cross-sectional study. J Am Acad Dermatol 2021;85(1):211-213. PDF
18. Hamie L, Abou-Rahal J. Water-related dermatoses. Int J Dermatol 2019;58(5):515-529. PDF
19. Langabeer SE. Aquagenic pruritus and the JAK2 V617F mutation. Clin Exp Dermatol 2019;44(3):e33. PDF
20. Morgado-Carrasco D, Riera-Monroig J, Feola H, Aguilera P. Treatment of 2 Patients With Aquagenic Pruritus With UVA/Narrow Band UVB Combined Therapy Once a Year. Actas Dermosifiliogr (Engl Ed) 2020;111(10):889-892. PDF
21. Kaur S, Jabbal IS, Bhasin AK. Omalizumab as a treatment option for antihistamine-refractory aquagenic urticaria. BMJ Case Rep 2022;15(7):e251057. Murphy B, Duffin M, Tolland J. Aquagenic pruritus successfully treated with omalizumab. Clin Exp Dermatol 2018;43(7):858-859. PDF
22. Kuipers RS, Kok L, Virmani R, Tefferi A. Essential thrombocytosis: diagnosis, differential diagnosis, complications and treatment considerations of relevance for a cardiologist. Neth Heart J 2023 Oct;31(10):371-378. PDF
23. Le Gall-Ianotto C, Ficheux AS, Lippert E, Herbreteau L, Rio L, Pan-Petesch B, Misery L, Ianotto JC. Differences between aquagenic and non-aquagenic pruritus in myeloproliferative neoplasms: An observational study of 500 patients. J Eur Acad Dermatol Venereol 2023;37(6):1175-1183. PDF
24. Negrão C, Machado M, Mourato M, Sismeiro R, Jonet M. Paraneoplastic Aquagenic Pruritus: A Case of Pancreatic Cancer. Cureus 2023;15(2):e35566. PDF
25. Legat FJ. Aquagenic pruritus indicates increased risks in patients with myeloproliferative neoplasms. J Eur Acad Dermatol Venereol 2023;37(6):1095-1096. PDF
26. Cakmak I, Harrison C. Achievements and future outlook for JAK inhibitors in polycythaemia vera. Expert Opin Pharmacother 2023;24(13):1491-1496. PDF
27. Friedlander MS, Admani S. Aquagenic pruritus in an adolescent effectively managed with β-alanine supplementation. Pediatr Dermatol 2021;38(1):320-321. PDF
28. Biazus Soares G, Vailoces V, Choragudi S, Yosipovitch G. Aquagenic pruritus: A web-based survey study exploring itch characteristics, therapeutic options and patient perspectives. J Eur Acad Dermatol Venereol 2024;38(4):e317-e319. PDF
29. Peñuelas Leal R, Labrandero Hoyos C, Grau Echevarría A, Lorca Sprohnle J, Casanova Esquembre A, Imbernon DB, Finello M, Zaragoza Ninet V. Aquagenic pruritus successfully treated with upadacitinib. Australas J Dermatol 2024;65(4):390-392. PDF
30. Kümler T, Hedlund D, Hast R, Hasselbalch HC. Aquagenic pruritus from polycythaemia vera - treatment with paroxetine, a selective serotonin reuptake inhibitor. Ugeskr Laeger 2008;170(38):2981.
31. Le Gall-Ianotto C, Verdet R, Nowak E, Le Roux L, Gasse A, Fiedler A, Carlhant-Kowalski D, Marcorelles P, Misery L, Ianotto JC. Rationale and design of the multicentric, double-blind, double-placebo, randomized trial APrepitant versus HYdroxyzine in association with cytoreductive treatments for patients with myeloproliferative neoplasia suffering from Persistent Aquagenic Pruritus. Trial acronym: APHYPAP. Trials 2021;22(1):938.
32. Lelonek E, Matusiak Ł, Wróbel T, Szepietowski JC. Aquagenic Pruritus in Polycythemia Vera: Clinical Characteristics. Acta Derm Venereol 2018;98(5):496-500. PDF


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

03-03-2025 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 L29.8 Overige gespecificeerde pruritus: aquagene pruritus
ICD10 L29.8 Other pruritus: aquagenic pruritus
SNOMED 238695001 Aquagenic pruritus
DBC 19 Pruritus/Prurigo