Aquagene pruritus (pruritus aquagenica, aquagenic
itch) is een zeldzame afwijking gekenmerkt door jeuk, vaak hevige jeuk, na contact
met water van een willekeurige temperatuur. Het kan ontstaan direct na het contact
of na enkele minuten (meestal binnen 15 minuten), en het kan lang aanhouden
(gemiddeld 40 minuten, soms een uur of langer). Er zijn per definitie
geen huidafwijkingen te zien (geen urticaria of andere
primaire efflorescenties), er kunnen wel secundaire huidafwijkingen ontstaan
ten gevolge van het krabben. Als er wel huidafwijkingen ontstaan dan zijn dit
meestal urticaria, soms een erythemateuze rash. Sommigen noemen het dan
aquagene urticaria, anderen beschouwen aquagene pruritus
en
aquagene urticaria als dezelfde
entiteit. Het mechanisme is niet precies bekend, daarom is het ook moeilijk
om onderscheid te maken.
DD:Alvorens de zeldzame
diagnose aquagene pruritus te kunnen stellen moeten een aantal andere meer voor
de hand liggende mechanismen worden uitgesloten zoals koude urticaria, warmte
urticaria, urticaria uitgelokt door temperatuurswisselingen, urticaria factitia
door afdrogen met handdoeken, pruritus door
xerosis cutis (uitdrogen van de huid) door het douchen, of door te heet
douchen, of door zeepgebruik (vooral bij atopie en bij ouderen), en contactallergische
of irritatieve reacties op gebruikte doucheproducten of verzorgende lotions.
Als de jeuk het gevolg is van het uitdrogen van de huid (zie ook
pruritus senilis) dan is het advies:
niet te vaak douchen, niet te heet, weinig zeep gebruiken, badolie gebruiken
en de huid direct na het wassen insmeren (zie
indifferente therapie).
Oorzaken:Zoals genoemd is het mechanisme onbekend.
Mogelijke mechanismen zijn het vrijkomen van acetylcholine in de huid, net als
bij cholinergische urticaria (warmte urticaria), en/of mestceldegranulatie.
Koude, afkoeling van de huid kan mestceldegranulatie veroorzaken. Als er weinig
mediatoren vrijkomen, of als er andere remmende factoren tegelijkertijd meespelen
dan kan de vorming van kwaddels uitblijven terwijl er wel jeuk ontstaat.
Geassocieerde aandoeningen:Er zijn case reports die
aquagene pruritus beschrijven in combinatie met andere aandoeningen zoals
polycythemia vera, essentiële trombocytose, myelodysplastisch
syndroom e.a. myeloproliferatieve aandoeningen, juveniel xanthogranuloma, hypereosinofiel
syndroom, non-Hodgkin T-cel lymfoom, pancreascarcinoom, hepatitis C infecties
(cryoglobulinemie?), geneesmiddelengebruik (bupropion), en bij psychische aandoeningen
(stress, depressies, psychiatrische aandoeningen). Aquagene pruritus kan een
eerste symptoom zijn van
polycythemia
vera, en het kan ook ontstaan vele jaren voordat polycythemia vera wordt
vastgesteld. Daarom is het verstandig om bloedonderzoek te doen bij deze relatief
zeldzame klacht, en sommige auteurs adviseren ook om door te verwijzen naar
de hematoloog voor aanvullend onderzoek, bijvoorbeeld onderzoek naar aanwezigheid
van de JAK2 V617F of JAK2 exon 12 mutatie. In een studie uit 2018 (Lelonek et
al.) bij 102 patiënten met polycythemia vera bleek 41% van de patiënten aquagene
pruritus te hebben. In een studie uit 2012 (Siegel et al.) bij 441 PV patiënten
bleek dat 44% aquagene pruritus had voordat de diagnose polycythemia vera werd
gesteld. Er is, omgekeerd, weinig bekend over de frequentie van polycythemia
vera bij patiënten die zich presenteren met aquagene pruritus. Bij 36 patiënten
waarbij de JAK2 V617F mutatie was aangevraagd alleen vanwege de klacht aquagene
pruritus, werd de mutatie bij 22% gevonden (Langabeer, 2018), deze diagnostiek
lijkt dus zinvol.
Diagnostische criteria voor polycythemia vera: |
Major criteria: - Hemoglobine > 16.5 g/dL
(> 10.24 mmol/L) (mannen) of > 16.0 g/dL (> 9.93 mmol/L)
(vrouwen), of hematocriet > 49% (mannen) of > 48%
(vrouwen), of red blood cell mass > 25% verhoogd
- Beenmergpunctie: age-adjusted hypercellularity with trilineage
proliferation (panmyelosis), including prominent erythroid
and granulocytic lineage, and increase in pleomorphic, mature megakaryocytes
without atypia - aanwezigheid van JAK2 V617F of JAK2 exon 12
mutatie
Minor criterium: - verlaagd serum
erythropoietine
De diagnose wordt gesteld bij aanwezigheid
van alle 3 de major criteria, of 2 major criteria + 1 minor criterium.
|
Diagnostiek:Er zijn geen betrouwbare tests om het
aan te tonen, de jeuk is immers subjectief. Koude en warmte urticaria kunnen
met provocatietests worden uitgesloten. Een eenvoudig lab (Hb, Ht, erytrocyten,
trombocyten, leuko's + diff, totaal eo's) sluit al een aantal geassocieerde
aandoeningen uit. Stel vast of er atopie is en besteed aandacht aan de DD en
aan psychische factoren (als oorzaak of als gevolg van de aquagene pruritus).
Overweeg een consult hematologie om (een vroeg stadium van) polycythemia vera
uit te sluiten.
Therapie:De eerste stap is het voorschrijven
van
antihistaminica, eventueel in combinatie
met montelukast. Bij een groot deel van de patiënten zijn antihistaminica echter
niet werkzaam. Ook
lokale antipruriginosa
kunnen worden geprobeerd, maar omdat de jeuk meestal over het gehele lichaam
zit is dat wat onpraktisch. Bij aquagene pruritus kunnen dezelfde medicaties
worden uitgeprobeerd die ook bij neuropathische pijn worden voorgeschreven:
tricyclische antidepressiva (amitriptyline en bij
ouderen nortriptyline), of
anti-epileptica (gabapentine
of pregabaline), of
niet-selectieve serotonineheropnameremmers
(SNRI; duloxetine of venlafaxine). Ook andere antidepressiva en anti-epileptica
worden genoemd in case-reports. Deze middelen grijpen in op de overdracht van
de jeukprikkel in de neuronen. Recente case-reports noemen ook gunstige resultaten
van omalizumab en van JAK-inhibitors (ruxolitinib en upadacitinib). En er is
een trial gaande met het anti-emeticum aprepitant, een selectieve NK-1-(humane
substance-P neurokinine 1-) receptorantagonist. Bij aquagene pruritus in het
kader van polycythemia vera moet de onderliggende aandoening worden behandeld.
Dit wordt o.a. behandeld met aderlatingen, hydroxyurea, maar soms ook met JAK-inhibitors.
Ruxolitinib is geregistreerd voor de behandeling van polycythemia vera.
Op
internet fora van patiënten met aquagene pruritus wordt genoemd dat behandeling
met beta alanine helpt, in doseringen van 400-500 mg per dag. Dit is een voedingssupplement,
dat door krachtsporters wordt gebruikt en online is te bestellen. Er is 1 publicatie
over verschenen. Er is te weinig over bekend om te kunnen zeggen of het werkt;
het middel lijkt geen bijwerkingen te hebben.
Antipruriginosa:
R/ antihistaminica (cetirizine, levocetirizine, loratadine, desloratadine, fexofenadine,
hydroxyzine, rupatadine).
R/ Capsaïcine crème 0.025% of 0.075% FNA 3-4 dd
gedurende 4 weken. Capsaïcine is een peperextract dat bepaalde temperatuurgevoelige
ionkanaaltjes (TRPA1 en TRPV1) in de celmembraan van zenuwvezels permanent openzet,
wat onder fysiologische omstandigheden alleen gebeurt als de temperatuur hoger
wordt dan 43 graden. Dit geeft een branderige sensatie. Deze prikkel onderdrukt
de jeukprikkel. Capsaïcine wordt gebruikt bij allerlei vormen van neurogene
jeuk zoals notalgia paresthetica, post-herpetische neuralgie, diabetische neuropathie,
brachioradiale pruritus, postmastectomie pijnsyndroom, aquagene pruritus, en
andere vormen van jeuk. Het nadeel van de crème is dat het irritatie van de
huid kan veroorzaken.
R/ menthol preparaten. Menthol veroorzaakt depletie
van substance P in de perifere sensorische neuronen. Hierdoor wordt de jeukprikkel
minder goed doorgegeven.
R/ levomenthol 1% in carbomeerwatergel FNA, levomenthol
1% in carbomeerwatergel alcoholisch FNA.
R/ levomenthol 2% in carbomeerwatergel
alcoholisch (Fagron).
R/ levomenthol 1% in lanettecrème I FNA.
Lichttherapie:R/ UVB, UVB-TL01, of PUVA therapie.
Tricyclische antidepressiva:R/ amitriptyline, tab à
10, 25, 50 of 75 mg, 25-75 mg per dag. Start met 1 dd 10 of 25 mg voor het slapen
gaan, geleidelijk verhogen in stapjes van 10-25 mg per 3-7 dagen totdat de werkzame
dosering van 25-75 mg per dag is bereikt. Het kan 2-4 weken duren voordat het
begint te werken. De dosis kan zo nodig worden verhoogd tot maximaal 125 mg
per dag (doseringen boven 75 mg verdelen over 2 giften). Bij ouderen (> 65
jr) wordt geadviseerd om laag te beginnen (10 mg) en langzaam op te hogen.
R/ nortriptyline, tab à 10, 25, of 50 mg. Start met 1 dd 10 of 25 mg ‘s ochtends,
geleidelijk verhogen in stapjes van 10-25 mg per 1-2 weken totdat de werkzame
dosering van 25-75 mg per dag is bereikt. Het kan 2-4 weken duren voordat het
begint te werken. De dosis kan zo nodig worden verhoogd tot maximaal 100 mg
per dag (doseringen boven 75 mg verdelen over 2 giften). Bij ouderen (> 65
jr) wordt geadviseerd om laag te beginnen (10 mg) en langzaam op te hogen.
Anti-epileptica:R/ Neurontin (gabapentine) caps à 300
of 400 mg, 900-1200 mg per dag verdeeld over 3 giften. Begin met 1 dd 300 of
400 mg, dag 2: 2 dd 300 of 400 mg, dag 3 en daarna 3 dd 300 of 400 mg. Bij
onvoldoende effect geleidelijk opbouwen tot 3 dd 2 tab per dag (1800 mg),
maximaal 3 dd 3 tab (2700 mg) per dag. Voor andere indicaties zoals
neuropathische pijn of epilepsie wordt soms nog hoger gedoseerd, tot maximaal 3600 mg per dag verdeeld over 3 giften.
R/ Lyrica (pregabaline) caps à 25, 75, 150 of 300 mg, 150-600 mg per dag verdeeld
over 2 of 3 giften. Begin met 2 dd 75 mg, na 3-7 dagen verhogen tot 300 mg per
dag. Bij onvoldoende effect kan eventueel, na 1 week, de dosis worden verhoogd
tot maximaal 600 mg per dag.
Niet-selectieve serotonineheropnameremmers:
R/ duloxetine 1 dd 60 mg. Maximaal 2 dd 60 mg. Na 2 maanden het effect evalueren.
R/ venlafaxine 1 dd 37.5 mg. Zo nodig verhogen tot 75-225 mg per dag.
Overige:R/ Naloxon (naltrexon) 1 dd 25-50 mg. Beginnen
met een halve tab van 50 mg, na 1 uur andere helft, daarna 1 dd 50 mg indien
goed verdragen, zonodig Primperan er bij geven. Gecontra-indiceerd bij leverfunctiestoornissen
en bij gebruik opioïden.
R/ Emend (aprepitant) 1 dd 80 mg. Off-label, case-reports.
R/ Xolair (omalizumab) 300 mg s.c per 4 weken. Off-label, wordt niet vergoed.
R/ Jakavi (ruxolitinib) 2 dd 10 mg. Bij onvoldoende effect, na 4 weken, eventueel
langzaam verhogen in stappen van maximaal 2 dd 5 mg per 2 weken, tot maximaal
2 dd 25 mg. Off-label, wordt niet vergoed.
R/ Rinvoq (upadacitinib) 1 dd
15-30 mg. Off-label, wordt niet vergoed.
R/ natriumbicarbonaat (100 g)
toevoegen aan het badwater.
R/ propanolol 2 dd 10 mg, of 1 dd 10 mg 20 min
voorafgaande aan het douchen.
R/ atenolol 1 dd 25 mg.
Overige
pyschofarmaca:R/ Zoloft (sertraline) 1 dd 50 mg. Dit is een antidepresssivum
(SSRI).
R/ Seroquel (quetiapine) 1 dd 200 mg. Dit is een antipsychoticum.
R/ Orap (pimozide) 1 dd 1-2 mg. Dit is een antipsychoticum, met diverse mogelijke
bijwerkingen.
R/ Lamictal (lamotrigine) 1 dd 100-200 mg of Trileptal (oxcarbazepine)
2 dd 300 mg. Dit zijn anti-epileptica, met diverse mogelijke bijwerkingen. R/
Seroxat (paroxetine) 1 dd 20 mg. Dit is een antidepresssivum (SSRI).
R/ Prozac
(fluoxetine) 1 dd 10 mg. Dit is een antidepresssivum (SSRI).
Referenties
1. |
Steinman HK, Greaves MW. Aquagenic pruritus.
J Am Acad Dermatol 1985;13(1):91-96. |
2. |
Abdel Naser MB, Gollnick H, Orfanos CE. Aquagenic
pruritus as a presenting symptom of polycythemia vera. Dermatology
1993;187:130-133. |
3. |
Handfield-Jones SE, Hills RJ, Ive FA, Greaves
MW. Aquagenic pruritus associated with juvenile xanthogranuloma.
Clin Exp Dermatol 1993;18:253-255. |
4. |
McGrath JA, Greaves MW. Aquagenic pruritus
and myelodysplastic syndrome. Br J Dermatol 1990;123:414-415. |
5. |
Khalifa N, Singer CR, Black AK. Aquagenic
pruritus in a patient associated with myelodysplasia and T-cell
non-Hodgkin's lymphoma. J Am Acad Dermatol 2002;46:144-145. |
6. |
Newton JA, Singh AK, Greaves MW, Spry CJ.
Aquagenic pruritus associated with the idiopathic hypereosinophilic
syndrome. Br J Dermatol 1990;112:103-106. |
7. |
Lotti T, Teofoli P, Tsampau D. Treatment
of aquagenic pruritus with topical capsaicin cream. J Am Acad Dermatol
1994;30(2 Pt )1:232-235. |
8. |
Wolf R, Krakowski A. Variations in aquagenic
pruritus and treatment alternatives. J Am Acad Dermatol 1988;18:1081-1083. |
9. |
Koh MJ, Chong WS. Aquagenic pruritus responding
to combined ultraviolet A/narrowband ultraviolet B therapy. Photodermatol
Photoimmunol Photomed 2009;25:169-170. |
10. |
Ingber S, Cohen PD. Successful treatment
of refractory aquagenic pruritus with naltrexone. J Cutan Med Surg
2005;9:215-216. |
11. |
Menagé HD(1), Norris PG, Hawk JL, Graves
MW. The efficacy of psoralen photochemotherapy in the treatment
of aquagenic pruritus. Br J Dermatol 1993;129(2):163-165. |
12. |
Nosbaum A, Pecquet C, Bayrou O, Amsler E,
Nicolas JF, Bérard F, Francès C. Treatment with propranolol of 6
patients with idiopathic aquagenic pruritus. J Allergy Clin Immunol
2011;128(5):1113. |
13. |
Phan NQ, Bernhard JD, Luger TA, Ständer S.
Antipruritic treatment with systemic μ-opioid receptor antagonists:
a review. J Am Acad Dermatol 2010;63(4):680-688.
PDF |
14. |
Herman-Kideckel SM, Binkley K. Successful
treatment of aquagenic pruritus with montelukast. J Cutan Med Surg
2012;16(3):151-152.
PDF |
15. |
Siegel FP, Tauscher J, Petrides PE. Aquagenic
pruritus in polycythemia vera: characteristics and influence on
quality of life in 441 patients. Am J Hematol 2013;88(8):665-669.
PDF |
16. |
Cao T, Yong AA, Tan KB, Tey HL. Idiopathic
aquagenic pruritus: pathogenesis and effective treatment with atenolol.
Dermatol Ther 2015;28(3):118-121.
PDF |
17. |
Lelonek E, Matusiak Ł, Wróbel T, Szepietowski
JC. Aquagenic pruritus in polycythemia vera: A cross-sectional study.
J Am Acad Dermatol 2021;85(1):211-213.
PDF |
18. |
Hamie L, Abou-Rahal J. Water-related dermatoses.
Int J Dermatol 2019;58(5):515-529.
PDF |
19. |
Langabeer SE. Aquagenic pruritus and the
JAK2 V617F mutation. Clin Exp Dermatol 2019;44(3):e33.
PDF |
20. |
Morgado-Carrasco D, Riera-Monroig J, Feola
H, Aguilera P. Treatment of 2 Patients With Aquagenic Pruritus With
UVA/Narrow Band UVB Combined Therapy Once a Year. Actas Dermosifiliogr
(Engl Ed) 2020;111(10):889-892.
PDF |
21. |
Kaur S, Jabbal IS, Bhasin AK. Omalizumab
as a treatment option for antihistamine-refractory aquagenic urticaria.
BMJ Case Rep 2022;15(7):e251057. Murphy B, Duffin M, Tolland J.
Aquagenic pruritus successfully treated with omalizumab. Clin Exp
Dermatol 2018;43(7):858-859.
PDF |
22. |
Kuipers RS, Kok L, Virmani R, Tefferi A.
Essential thrombocytosis: diagnosis, differential diagnosis, complications
and treatment considerations of relevance for a cardiologist. Neth
Heart J 2023 Oct;31(10):371-378.
PDF |
23. |
Le Gall-Ianotto C, Ficheux AS, Lippert E,
Herbreteau L, Rio L, Pan-Petesch B, Misery L, Ianotto JC. Differences
between aquagenic and non-aquagenic pruritus in myeloproliferative
neoplasms: An observational study of 500 patients. J Eur Acad Dermatol
Venereol 2023;37(6):1175-1183.
PDF |
24. |
Negrão C, Machado M, Mourato M, Sismeiro
R, Jonet M. Paraneoplastic Aquagenic Pruritus: A Case of Pancreatic
Cancer. Cureus 2023;15(2):e35566.
PDF |
25. |
Legat FJ. Aquagenic pruritus indicates increased
risks in patients with myeloproliferative neoplasms. J Eur Acad
Dermatol Venereol 2023;37(6):1095-1096.
PDF |
26. |
Cakmak I, Harrison C. Achievements and future
outlook for JAK inhibitors in polycythaemia vera. Expert Opin Pharmacother
2023;24(13):1491-1496.
PDF |
27. |
Friedlander MS, Admani S. Aquagenic pruritus
in an adolescent effectively managed with β-alanine supplementation.
Pediatr Dermatol 2021;38(1):320-321.
PDF |
28. |
Biazus Soares G, Vailoces V, Choragudi S,
Yosipovitch G. Aquagenic pruritus: A web-based survey study exploring
itch characteristics, therapeutic options and patient perspectives.
J Eur Acad Dermatol Venereol 2024;38(4):e317-e319.
PDF |
29. |
Peñuelas Leal R, Labrandero Hoyos C, Grau
Echevarría A, Lorca Sprohnle J, Casanova Esquembre A, Imbernon DB,
Finello M, Zaragoza Ninet V. Aquagenic pruritus successfully treated
with upadacitinib. Australas J Dermatol 2024;65(4):390-392.
PDF |
30. |
Kümler T, Hedlund D, Hast R, Hasselbalch
HC. Aquagenic pruritus from polycythaemia vera - treatment with
paroxetine, a selective serotonin reuptake inhibitor. Ugeskr Laeger
2008;170(38):2981. |
31. |
Le Gall-Ianotto C, Verdet R, Nowak E, Le
Roux L, Gasse A, Fiedler A, Carlhant-Kowalski D, Marcorelles P,
Misery L, Ianotto JC. Rationale and design of the multicentric,
double-blind, double-placebo, randomized trial APrepitant versus
HYdroxyzine in association with cytoreductive treatments for patients
with myeloproliferative neoplasia suffering from Persistent Aquagenic
Pruritus. Trial acronym: APHYPAP. Trials 2021;22(1):938. |
32. |
Lelonek E, Matusiak Ł, Wróbel T, Szepietowski JC. Aquagenic Pruritus in Polycythemia Vera: Clinical Characteristics. Acta Derm Venereol 2018;98(5):496-500.
PDF |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.