BLEPHARITIS SQUAMOSA / ULCEROSA home ICD10: H01.0

Een blepharitis is een hardnekkige ontsteking van de lidrand, chronisch rood ooglid met schilfers die rond de haren blijven hangen, soms uitval wimpers (madarosis). 's Ochtends soms pus op de oogranden. Oorzaak is niet eenduidig, genoemd worden seborroïsch eczeem plus verergerende factoren zoals rook, stof, allergische conjunctivitis, vermoeidheid, overgroei van S. aureus, Demodex. Blepharitis ulcerosa is een ernstiger variant met gele crustae en schilfers, multipele abcessen in haar/talgklieren, madarosis en trichiasis.

Blepharitis wordt ook wel ingedeeld in anterieure blepharitis en posterieure blepharitis. De anterieure blepharitis wordt onderverdeeld in stafylococcen blepharitis en seborroische blepharitis. De posterieure blepharitis of Meibomitis is een dysfunctie van de talgkliertjes van Meibom die aan de achterkant van het ooglid uitkomen. Bij omvoldoende talgproductie of verstopping kan er geen goede traanfilm ontstaan en drogen de ogen uit. Dit veroorzaakt irritatie en een branderig gevoel. De openingen kunnen verstopt zitten met keratineplugjes, soms komt er witte of troebele talg uit.

Stafylococcen blepharitis
Stafylococcen blepharitis wordt veroorzaakt door overgroei van stafylococcen. Op de ooglidrand en aan de voorzijde er van zitten harde adherente crustae en schilfers, gelig. Soms ook pusteltjes, zweertjes, rode ooglidrand, uitval wimpers (madarosis), witte wimpers (poliosis), ingroeiende oogharen (trichiasis). Soms conjunctivitis en een beginnende keratitis. Vaak droge ogen. Het komt vaker voor bij atopie.

Seborroische blepharitis
Bij seborroische blepharitis zitten er zachte vettige schilfers op de oogleden en rond de haren. De haren zijn aan elkaar geplakt. De patiënten hebben ook een seborroisch eczeem met schilfering in de wenkbrauwen, naast de neus, in en achter de oren, een vettige huid op het voorhoofd, en vaak ook roos. Overgroei van gisten (Malassezia furfur) speelt een rol en de behandeling is gericht op het reduceren van het aantal gisten en het losweken van schilfers.

Therapie:
Reinigen:
Leg warme washandjes, zo heet mogelijk, op de gesloten ogen, talg en korsten raken hierdoor verweekt en gaan makkelijker los.
Reinig de ooranden met wattenstaafjes gedoopt in verdunde babyshampoo (1 theelepel shampoo op een glas lauw kraanwater) of met Zwitsal baby olie. Blijf poetsen tot al het vet en de schilfers of korsten zijn verdwenen. Er zijn ook speciale geïmpregneerde doekjes verkrijgbaar om de oogrand mee te poetsen (Supranettes, Cil Clar, Blephasol lotion, Blephaclean, Blephagel).

Antibiotische oogzalf (zie onder conjunctivitis) of combinaties met corticosteroïd:
R/ Fucithalmic (fusidinezuur) ooggel, tube à 5 g, 2 dd.
R/ Chlooramfenicol oogzalf 1% FNA, tube à 3 g, 2 dd.
R/ Azyter (azitromycine) oogdruppels 'single dose' 15 mg/g, tube à 0.25 g (olie-achtige vloeistof).
R/ erytromycine oogzalf 0,5% FNA, tube à 5 g (Oculentum erythromycini FNA).
R/ Tobrex (tobramycine) oogzalf 0.3%), tube à 3.5 g.

R/ Terra-cortril oogzalf (oxytetracyclinehydrochloride, hydrocortisonacetaat en polymyxine-B sulfaat), tube à 3.5 g.
R/ hydrocortison 1%, tetracycline 3% in oogzalfbasis (oculentum simplex), tube à 30 g (Fagron nr 101984).

Bij gedachte aan Demodex folliculitis:
R/ metronidazolcreme 1% FNA.
R/ metronidazol 1% in carbomeerwatergel FNA.
R/ metronidazol 2% in vaseline lanette creme, tube à 30 g (Fagron nr 5077).
R/ metronidazol 0.75% gel, tube à 30 g.

Bij seborrhoisch eczeem:
R/ hydrocortison 1% in ketoconazol 2% crème, tube à 30 g (Fagron nr 5042).
R/ hydrocortison 1%, ketoconazol 2%, vaseline 20%, in cetomacrogolcrème, tube à 30 g (Fagron nr 102030).
R/ hydrocortison 1% in oogzalfbasis (oculentum simplex), tube à 30 g (Fagron nr 102088).
R/ Daktacort crème, tube à 30 g.

Bij allergische conjunctivitis component:
R/ Opticrom (natriumcromoglicaat) 20 mg/ml, flacon à 10 ml, 4 dd 2 oogdruppels.

Bij droge ogen:
R/ Duratears oogdruppels (dextran '70' 1 mg, hypromellose 3 mg, borax, polyquaternium-1), flacon à 15 ml.

Ernstiger variant met gelige crustae en/of ulceraties, erosies, littekens:
R/ klasse II steroid zalf + systemische antibiotica en/of antimycotica.
R/ isotretinoïne intermitterend.


patientenfolder


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 H01.0 Blefaritis: blefaritis squamosa
ICD10 H01.0 Blepharitis: squamous blepharitis
SNOMED 58912008 Squamous blepharitis
DBC 27 Diagnose niet nader omschreven

ICD10 H01.0 Blefaritis: blefaritis ulcerosa
ICD10 H01.0 Blepharitis: ulcerative blepharitis
SNOMED 91662004 Ulcerative blepharitis
DBC 27 Diagnose niet nader omschreven