Chronische mucocutane candidiasis (CMC) is een congenitaal
primair
immuundeficiëntie syndroom,
gekenmerkt door een verhoogde gevoeligheid voor Candida en dermatofyten infecties
van huid en slijmvliezen. Het is niet één monogenetisch syndroom, er zijn verschillende
genetisch bepaalde afwijkingen van het immuunsysteem die deze verhoogde gevoeligheid
kunnen veroorzaken, o.a. mutaties in
CARD9, STAT1, ACT1, IL-17F, IL-17RA, IL17RC,
AIRE, IL12B, IL12RB1, en RORC. Met name IL-17 lijkt de belangrijke factor te
zijn. Er worden steeds meer genmutaties gevonden. Patiënten met chronische mucocutane
candidiasis hebben vaak recidiverende schimmelinfecties van de huid, nagels,
of mucosa. Ook ernstiger verlopende diepe mycosen kunnen ontstaan. Afhankelijk
van de onderliggende mutatie kunnen er ook andere afwijkingen zijn zoals auto-immuunziekten,
endocrinologische afwijkingen, verhoogde gevoeligheid voor bacteriële infecties,
en maligniteiten. In het lab is er soms een verhoogd IgE en eosinofilie.
|
mucocutane candidiasis |
Foto: Samuel Freire da Silva -
Dermatology
Atlas (Creative Commons License
3.0).
Er is enige overlap met de
hyper-IgE syndromen,
want daarbij kan er soms ook een verhoogde gevoeligheid voor schimmelinfecties
bestaan.
Hyper-IgE syndromen worden
gekenmerkt door recidiverende pneumonieën en cutane abcessen, en een verhoogd
IgE. Vaak is er ook eczeem, soms lastig te onderscheiden van atopisch eczeem,
en eosinofilie. Ook bij deze groep immuundeficiënties zijn verschillende geassocieerde
mutaties gevonden, zoals DOCK8, STAT3, SPINK5, ZNF341, CARD9, AIRE, CARMIL2/RLTPR,
WAS, CARD11, ERBB2IP, IL6R, IL6ST, PGM3, TGFBR1/2 en er komen nog steeds nieuwe
bij.
DOCK8 deficiëntie is een gecombineerde
immuundeficiëntie, waarbij meestal virale infecties ontstaan (herpes, HPV (verruca
vulgaris), mollusca contagiosa) en op latere leeftijd soms hematologische of
cutane maligniteiten. Bij loss of function mutaties van de transcriptie factor
STAT3 kunnen naast pneumoniën en abcessen ook afwijkingen
aan tanden, skelet of bindweefsel optreden.
SPINK5
is het gen dat betrokken is bij het
Comèl-Netherton syndroom. Hierbij is de huidbarrière verstoord en treden
ook makkelijk infecties op.
Chronische mucocutane candidiasis kan ook
ontstaan bij
autoimmune polyendocrine syndrome type 1
(APS-1), synoniemen: autoimmune polyendocrinopathy candidiasis ectodermal dystrophy
(APECED), Whitaker syndroom. Dit is een autosomaal recessieve aandoening veroorzaakt
door mutaties in het autoimmune regulator (AIRE) gen, gekenmerkt door de trias
chronische mucocutane candidiasis, hypoparathyroïdie, en bijnierschorsinsufficiëntie.
|
|
|
APECED
syndroom |
APECED
syndroom |
APECED
syndroom |
Candida infecties, vaak samen met virale of bacteriële infecties kunnen
ook bij andere
immuundeficiëntie
syndromen voorkomen, waaronder
combined immunodeficiency (SCID)
of CD25 deficiëntie. En
SCID is weer een verzamelnaam
voor verschillende syndromen waarbij een afwezige of verminderde T-cel functie
aanwezig is en vaak ook verminderde IL-17 productie.
Diagnostiek:
Bij verdenking op chronische mucocutane candidiasis of andere immuundeficiëntie
syndromen doorverwijzen naar de klinisch geneticus voor DNA diagnostiek, screening
met een panel aan genen die betrokken kunnen zijn bij immuundeficiëntie.
Therapie:Bestrijden van infecties, vaak met systemische
antimycotica en/of antibiotica. Resistentie van schimmels en bacteriën kan ontstaan
bij veelvuldig gebruik. Bij STAT1-mutaties wordt in ernstige gevallen een beenmergtransplantatie
overwogen. Soms zijn JAK inhibitors effectief. Bij APECED kan IvIg werkzaam
zijn. Bij immuundeficiëntie wordt meestal doorverwezen naar een (kinder)arts
met ervaring in immuundeficiëntie syndromen.
Referenties
1. |
Frede N, Rojas-Restrepo J, Caballero Garcia
de Oteyza A, Buchta M, Hübscher K, Gámez-Díaz L, Proietti M, Saghafi
S, Chavoshzadeh Z, Soler-Palacin P, Galal N, Adeli M, Aldave-Becerra
JC, Al-Ddafari MS, Ardenyz Ö, Atkinson TP, Kut FB, Çelmeli F, Rees
H, Kilic SS, Kirovski I, Klein C, Kobbe R, Korganow AS, Lilic D,
Lunt P, Makwana N, Metin A, Özgür TT, Karakas AA, Seneviratne S,
Sherkat R, Sousa AB, Unal E, Patiroglu T, Wahn V, von Bernuth H,
Whiteford M, Doffinger R, Jouhadi Z, Grimbacher B. Genetic Analysis
of a Cohort of 275 Patients with Hyper-IgE Syndromes and/or Chronic
Mucocutaneous Candidiasis. J Clin Immunol 2021;41(8):1804-1838.
PDF |
2. |
Puel A, Cypowyj S, Maródi L, Abel L, Picard
C, Casanova JL. Inborn errors of human IL-17 immunity underlie chronic
mucocutaneous candidiasis. Curr Opin Allergy Clin Immunol 2012;12(6):616-622.
PDF |
3. |
Carey B, Lambourne J, Porter S, Hodgson T.
Chronic mucocutaneous candidiasis due to gain-of-function mutation
in STAT1. Oral Dis 2019;25(3):684-692.
PDF |
4. |
Humbert L, Cornu M, Proust-Lemoine E, Bayry
J, Wemeau JL, Vantyghem MC, Sendid B. Chronic Mucocutaneous Candidiasis
in Autoimmune Polyendocrine Syndrome Type 1. Front Immunol 2018;9:2570.
PDF |
5. |
Okada S, Asano T, Moriya K, Boisson-Dupuis
S, Kobayashi M, Casanova JL, Puel A. Human STAT1 Gain-of-Function
Heterozygous Mutations: Chronic Mucocutaneous Candidiasis and Type
I Interferonopathy. J Clin Immunol 2020;40(8):1065-1081.
PDF |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.