DYSKERATOSIS CONGENITA home ICD10: Q82.8

Dyskeratosis congenita (synoniemen: Hoyeraal Hreidarsson syndroom, Revesz syndroom, Zinsser-Cole-Engman Syndroom) is een zeldzaam erfelijk syndroom bestaande uit verschillende subvarianten met als gemeenschappelijk kenmerk dat er sprake is van een telomeerlengte verkorting. De kenmerkende verschijnselen zijn dystrofische nagelafwijkingen, reticulaire pigmentatie vooral op het bovenlichaam en de nek, en orale leukoplakie. Andere afwijkingen die horen bij het syndroom zijn een verhoogd risico op beenmerg aplasie, myelodysplastisch syndroom, acute myeloide leukemia (AML), ontwikkeling van tumoren (plaveiselcelcarcinomen hoofd-hals en anogenitaal), pulmonaire fibrose, oogafwijkingen (epiphora, blepharitis, verminderd aantal oogharen, ectropion, entropion, trichiasis), en tand- en tandvleesafwijkingen. Soms hyperhidrosis, doofheid, cardiale afwijkingen (atrium en ventriculum septum defect, fibrose, cardiomyopathie).

Dyskeratosis congenita Dyskeratosis congenita Dyskeratosis congenita
dyskeratosis congenita dyskeratosis congenita dyskeratosis congenita


Er zijn meerdere genen bekend die de telomeerafwijkingen en het syndroom veroorzaken (DKC1, TERC, TERT, TINF2, NHP2, NOP10). Voor deze genen zijn tests beschikbaar. Dankzij de moleculaire genetica zijn ook een aantal syndromen die veel gemeenschappelijke kenmerken hebben nu onder de noemer van dyskeratosis congenita geschaard en kunnen worden beschouwd als synoniemen of varianten op het syndroom: Hoyeraal Hreidarsson syndroom, Revesz syndroom, Zinsser-Cole-Engman Syndroom, DKC1-Related Dyskeratosis Congenita, NHP2-Related Dyskeratosis Congenita, NOP10-Related Dyskeratosis Congenita, TERC-Related Dyskeratosis Congenita, TERT-Related Dyskeratosis Congenita, TINF2-Related Dyskeratosis Congenita.
Bij sommige patiënten met het syndroom zijn er ook neurologische afwijkingen zoals cerebellaire hypoplasie (Hoyeraal Hreidarsson syndroom) en bilaterale exsudatieve retinopathie en intracraniale calcificaties (Revesz syndrome).

Diagnostische kriteria: minimaal twee van de drie klassieke symptomen:
1. Dysplastische nagels (groeven, onychodystrofie, trage groei, afwezige nagels)
2. 'Lacy' (op kant lijkend) reticulaire pigmentatie op de borst en/of de nek
3. Orale leukoplakie

Of een van de klassieke symptomen en twee of meer van de volgende symptomen: afwijkingen gebit en tandvlees, periodontosis, groei en ontwikkelings achterstand, microcefalie, verhoogde traanvloed, blefaritis, afwijkingen wimpers (minder wimpers, ectropion, entropion, trichiasis), vroegtijdig grijs worden, alopecia, osteoporise, leverziekte, stenosen van oesophagus en urethra.

DD: twenty-nail dystrophy, nail-patella syndrome, Fanconi anemia, Shwachman Diamond syndroom.

Diagnostiek:
Bepaling van de telomeerlengte in leukocyten. DNA diagnostiek (vooral DKC1). Bloedbeeld. Beenmergpunctie op indicatie. Tandheelkundig onderzoek. Röntgenfoto's.

Therapie:
De therapie is vooral gericht op bestrijding van de losse symptomen. Regelmatige controle en behandeling door de tandarts is nodig. Plaveiselcelcarcinomen vereisen controle en tijdige excisies. De beenmergfunctie moet regelmatige gecontroleerd worden. Bij ernstige beenmergdepressie kan een stamceltransplantatie nodig zijn, bij ernstige pulmonaire fibrose een long transplantatie. Diagnose
De diagnose wordt gesteld op klinische symptomen en/of het aantonen van een korte telomeerlengte of een van de genoemde mutaties.


Referenties
1. Hreidarsson S, Kristjansson K, Johannesson G, Johannsson JH. A syndrome of progressive pancytopenia with microcephaly, cerebellar hypoplasia and growth failure. Acta Paediatr Scand 1988;5:773-775
2. Revesz T, Fletcher S, al Gazali LI, DeBuse P. Bilateral retinopathy, aplastic anaemia, and central nervous system abnormalities: a new syndrome? J Med Genet 1992;29:673-675.
3. Savage SA, Alter BP. Dyskeratosis congenita. Hematol Oncol Clin North Am 2009;23:215-231.
4. Marrone A, Walne A, Tamary H, Masunari Y, Kirwan M, Beswick R, Vulliamy T, Dokal I. Telomerase reverse-transcriptase homozygous mutations in autosomal recessive dyskeratosis congenita and Hoyeraal-Hreidarsson syndrome. Blood 2007b;110:4198-4205.
5. Vulliamy TJ, Marrone A, Knight SW, Walne A, Mason PJ, Dokal I. Mutations in dyskeratosis congenita: their impact on telomere length and the diversity of clinical presentation. Blood 2006;107:2680-2685.
6. Dokal I, Vulliamy T. Dyskeratosis congenita: its link to telomerase and aplastic anaemia. Blood Rev 2003;17:217-225.
7. Knight SW, Heiss NS, Vulliamy TJ, Greschner S, Stavrides G, Pai GS, Lestringant G, Varma N, Mason PJ, Dokal I, Poustka A. X-linked dyskeratosis congenita is predominantly caused by missense mutations in the DKC1 gene. Am J Hum Genet 1999b;65:50-58.
8. de la Fuente J, Dokal I. Dyskeratosis congenita: advances in the understanding of the telomerase defect and the role of stem cell transplantation. Pediatr Transplant 2007;11:584-594.
9. Walne AJ, Vulliamy T, Beswick R, Kirwan M, Dokal I. TINF2 mutations result in very short telomeres: analysis of a large cohort of patients with dyskeratosis congenita and related bone marrow failure syndromes. Blood 2008;112:3594-3600.


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 Q82.8 Overige gespecificeerde congenitale misvormingen van huid: dyskeratosis congenita
ICD10 Q82.8 Other specified congenital malformations of skin: dyskeratosis congenita
SNOMED 74911008 Dyskeratosis congenita
DBC 11 Genodermatosen