EPHELIDEN (sproeten) home ICD10: L81.2

Epheliden (sproetjes, freckles) zijn kleine (1-3 mm) geelbruine tot lichtbruine macula die bij kleine kinderen, vooral blond- en rood-harigen, verschijnen op aan de zon blootgestelde plekken, vooral midden gelaat, armen, en schouders. Ze kunnen al voor het derde jaar ontstaan. Het ontstaan is duidelijk gerelateerd aan de zon, hoe meer zon, hoe meer sproeten. Ook worden sproeten zomers donkerder door de zon, en in het najaar weer lichter. Er is ook een familiale factor, de neiging om veel sproeten te hebben komt voor in sommige families, waarschijnlijk in autosomale dominante vorm. Bij zeer veel epheliden denken aan syndromen zoals het Peutz-Jeghers syndroom of lentiginosen. Efeliden zijn ongevaarlijk, ze kunnen niet ontaarden in een melanoom. Wel is het hebben van veel efeliden een signaal dat de huid veel aan zon is blootgesteld. Sproeten kunnen worden voorkomen door de huid goed te beschermen tegen de zon (insmeren met zonnebrandcrèmes). Met het ouder worden trekken sproeten meestal vanzelf weg.

Sproeten Sproeten Rood haar en sproeten
epheliden (sproetjes) epheliden (sproetjes) epheliden (sproetjes)

DD: lentigines, lentiginosen, verrucae planae juveniles, milde vorm van xeroderma pigmentosum, Peutz-Jeghers syndroom, LEOPARD syndroom, naevus naevocellularis.

Verschil tussen lentigo, naevus, en efelide (sproet)
Een lentigo (meervoud lentigines) is een gepigmenteerde macula, vaak met scherpe begrenzing, berustend op een toename van het aantal melanocyten en een toename van het aantal en de grootte van de melanosomen. De melanocyten liggen op hun normale plek in de epidermis boven de basaalmembraan. Het verschil met efeliden (sproeten, freckles) is dat bij sproeten het aantal melanocyten normaal is, maar dat de hoeveelheid melanine in de melanocyt is toegenomen onder invloed van blootstelling aan zonlicht. Het aantal sproeten varieert afhankelijk van de hoeveelheid zon: bij minder zon-expositie trekken ze weer weg, terwijl dat bij lentigines niet gebeurt. Het verschil tussen lentigines en naevi is dat er bij een naevus nestjes naevuscellen zijn, opeenhopingen van melanocytaire cellen. Daarnaast kan een naevus behalve van pigmentcellen (melanocytaire naevus) ook uitgaan van andere celtypen zoals keratinocyten (epidermale naevus) of fibroblasten (bindweefsel naevus). Een melanocytaire naevus kan bolrond zijn (epidermaal, dermaal of compound), maar ook vlak (een macula) en is dan klinisch niet te onderscheiden van een lentigo.

Verschil epheliden en lentigo: epheliden (sproeten): lentigo solaris:
ontstaansleeftijd vroege kinderleeftijd vanaf 30 jaar
huidtypen I (rood haar) en II (blond) vooral I, II, en III, maar ook IV en V
grootte 1-5 mm 5-15 mm
kleur geelbruin, zeer lichtbruin, lichtbruin lichtbruin tot donkerbruin
aantal multipele (ontelbaar) enkele
ontstaan door zon, ook al bij korte expositie door langdurige zonne-expositie
voorkeurslokalisatie gelaat, soms armen en schouders gelaat, handruggen, nek, onderarmen
beloop trekt weg in de winter,
en bij het ouder worden
trekt niet weg in de winter,
blijft levenslang aanwezig


Therapie:
Voor sproeten is geen therapie nodig, hooguit beschermen tegen de zon. Sproeten worden meestal ook niet als een probleem gezien, maar horen nu eenmaal bij blond- en rood-harigen en worden eerder beschouwd als een beauty sign (één van de klassieke 7 schoonheden van de vrouw). Bij zeer veel sproeten die als storend worden ervaren kunnen eventueel voorzichtig blekende of slijtende therapieën worden toegepast, of behandeling met laser. Camoufleren kan ook.

R/ sunscreens hoger dan factor 15 voor UVA en UVB vanaf vroege jeugd (zie sunscreens).
R/ milde depigmenterende crèmes.
R/ tretinoïne crème 0.05%.
R/ peeling crèmes.
Laserbehandeling.


patientenfolder


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 L81.2 Sproeten
ICD10 L81.2 Freckles
SNOMED 72298008 Ephelides
DBC 16 Pigmentstoornissen