G6PD deficiëntie is een X-gebonden erytrocytaire enzymafwijking
waarbij hemolyse kan optreden na blootstelling aan een aantal geneesmiddelen
waaronder sulfasalazine (wordt in de darm omgezet in sulfapyridine), Dapson
(diafenylsulfon), Plaquenil (hydroxychloroquin), Nivaquine (chloroquine), primaquine,
colchicine, nitrofurantoine, chlooramfenicol, isosorbidedenitraat, glibenclamide,
e.a. (zie overzicht
geneesmiddelen). Het komt voor
bij circa 10% van patiënten met een Afrocarribean achtergrond en circa 1-2%
met een Mediterrane, Indiase of Aziatische herkomst.
De hemolytische
anemie kan ook geluxeerd worden door infecties (Salmonella, E. coli, Streptoccen,
Rickettsia, virale hepatitis), of metabole stoornissen (diabetische ketoacidose).
Bij een deel der patiënten kan ook het eten van tuinbonen hemolyse veroorzaken
(favisme). G6PD is nodig om de hoeveelheid gereduceerd glutathion (GSH) in de
erytrocyt op peil te houden. De meeste dragers hebben geen symptomen. Sommigen
hebben een episode van anemie doorgemaakt, een enkeling heeft chronische anemie.
Zowel mannen als vrouwen kunnen zijn aangedaan. Heterozygote vrouwen zijn ook
aangedaan omdat door lyonisatie (at random inactivatie van één van de twee X-chromosomen)
in globaal de helft van de cellen het gendefect tot expressie komt. Symptomen:
binnen 2-4 dagen na inname luxerend geneesmiddel ontstaat een acute hemolytische
anemie (geelzucht, bleekheid, soms buik of rugpijn), met donkere urine, en in
de bloeduitstrijk microsferocytose, beschadigde ery's en ery's waar een hapje
uit lijkt genomen ('bite' cells).
|
bite
cells |
Diagnostiek:G6PD deficiëntie kan worden bepaald
bij
Sanquin Diagnostiek (formulier
immunodiagnostiek)
normaalwaarden:
glucose-6P-dehydrogenase |
|
4.8-7.2 IE/gram Hb |
glutathion-reductase |
|
2.4-4.8 IE/gram Hb |
glutathion-reductase (+ chromaat) |
|
0-0.6 IE/gram Hb |
Dapson: bij gebruik van
dapson kan een hemolytische
anemie en
methemoglobinemie optreden
en het risico daarop is groot bij patiënten met een G6PD deficiëntie. Bij lage
doseringen tot 100 mg per dag treedt dit meestal niet op. Het kompas vermeldt:
voorzichtigheid is geboden bij G6PD-deficiëntie, methemoglobine reductase deficiëntie
en bij lever- of nierfunctiestoornissen. Het advies is om voor het starten te
screenen op G6PD deficiëntie en te wachten op de uitslag. Indien wachten niet
verstandig is vanwege de ernst van de aandoening, is het toegestaan om al te
starten met het advies om het Hb te bewaken en de patiënt te waarschuwen voor
plotseling optredende anemie (moeheid, bleekheid, geelzien). Goede richtlijnen
over wat minimale labcontroles zouden moeten zijn bij dapson ontbreken omdat
daar nooit serieus onderzoek naar is gedaan. Het advies van de FDA Dermatology
Advisory Committee en het Farmacotherapeutisch Kompas is om in de eerste maand
elke week lab (bloedbeeld) te prikken (dus na 1, 2, 3 en 4 weken), daarna 6
maanden lang 1 x per maand, en vervolgens 2 x per jaar. Bloedbeeld: Hb (1e week
ook methemoglobine), leukocyten, leukocytendifferentiatie, trombocyten, en reticulocyten
(stijgt bij hemolyse).
Voor
plaquenil wordt
ook vermeld dat voorzichtigheid is geboden bij G6PD-deficiëntie, maar er circuleren
geen adviezen om dit standaard vooraf te bepalen.
De consensus is dat screenen
niet hoeft voor het starten van plaquenil.
Het screenen op G6PD deficiëntie
voor het starten van dapson wordt aanbevolen door:
-
Richtlijn Dermatitis herpetiformis en coeliakie 2008-
Family Practice Notebook-
British Association
of Dermatologists- FDA Dermatology Advisory Committee
- Systemische
medicatie in de dermatologie: alleen doen bij risicogroepen (mediterraine bevolking,
Afrikanen, Aziaten, Joodse bevolking).
Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.