Palmoplantaire hyperkeratosen worden onderverdeeld
in erfelijke (Q82.8) en verworven (L85.1, L85.9) varianten. Er bestaan vele
erfelijke varianten, waar eigennamen aan verbonden zijn. Van steeds meer beelden
is het gen bekend; soms wordt de indeling gewijzigd door nieuwe genetische kennis.
|
ingescande coupe (zoom) |
Referenties
1. |
Dev T, Mahajan VK, Sethuraman G.
Hereditary Palmoplantar Keratoderma: A Practical Approach to the
Diagnosis. Indian Dermatol Online J 2019;10(4):365-379.
PDF |
Diffuse hereditaire
palmoplantaire keratosen:
KERATODERMA PALMOPLANTARIS DIFFUSA CIRCUMSCRIPTA (Unna)
OMIM
144200Autosomaal
dominant. Vanaf geboorte aanwezig, vanaf 2 jaar duidelijk. Diffuse palmoplantaire
hyperkeratose, in het begin met paarse rand. Niet transgredient (niet uitbreidend
naar dorsum). Vaak hyperhidrosis, mycose, hyperkeratotische nagels. PA: orthohyperkeratose,
acanthose, hypergranulose, en geen epidermolyse i.t.t. Vörner. Volgens recente
studies zijn Unna en Vörner 2 varianten van het zelfde gendefect in keratine
9.
|
|
keratoderma
palmoplantaris |
keratoderma
palmoplantaris |
Therapie: verweken (dagelijks bad met 3% zout), mechanisch
verwijderen (puimsteen, eeltrasp), keratolytica: (salicylzuur, ureum, melkzuur,
propyleenglycol).
R/ salicylzuur 5-10-30% in vaseline (niet bij jonge kinderen).
R/ Calmurid.
R/ Ureum 5 of 10% in een vette basis.
R/ vitamine A zuur
(tretinoïne) crèmes (cremor tretinoini 0.05-0.1% FNA, Acid A Vit 0.05% crème).
R/ salicylzuur 2-6%, propyleenglycol 60%, aqua pur ad 100 ('s nachts onder plastic
handschoenen).
R/ salicylzuur 6%, ethylalcohol 20%, hydroxypropylmethylcellulose
1-2%, propyleenglycol 40-60%, in aqua pur, (Keralyt Gel, US) eventueel onder
occlusie.
R/ Neotigason.
KERATODERMA
PALMOPLANTARIS TRANSGREDIENS ET PROGEDIENS (Greither)
OMIM
144200Autosomaal
dominant. Diffuus, transgredient (uitbreiding naar dorsum), violette rand, hyperhidrosis.
Tevens hyperkeratose op knieen, ellebogen, en over achillespees. Verergert op
kinderleeftijd, stabiel in puberteit, daarna afnemend. Therapie: keratolytica,
bij volwassenen eventueel Neotigason.
KERATODERMA
PALMOPLANTARIS CUM DEGENERATIONE GRANULOSA (Vörner)
OMIM
144200
Autosomaal dominant. Mutatie in het gen voor keratine 9, dat specifiek in de
palmoplantaire epidermis voorkomt. Klinisch beeld als bij Unna, soms blaarvorming,
minder vaak hyperhidrosis. Pa: epidermolytische hyperkeratose. Therapie als
bij Unna, m.u.v. Neotigason (kans op blaarvorming en ontvellingen). Zie voor
meer informatie onder
epidermolytische
palmoplantaire keratosis type Vorner.
KERATODERMA PALMOPLANTARIS SYBERT Autosomaal dominant.
Begint in eerste levensjaar. Ernstige mutilerende transgrediente hyperkeratose,
misvormingen en spontane amputaties, uitbreiding naar liezen, bilspleet, ellebogen,
knieen, onderarmen en scheenbenen.
MAL DE
MELEDA OMIM
248300 Autosomaal
recessief. Zeldzaam. Diffuse dikke hyperkeratose, paarse rand, transgredient.
Soms afknelling van vingers door circulaire hyperkeratose. Uitbreiding naar
knieen en ellebogen. Soms perioraal erytheem en hyperkeratose. Hyperhidrosis,
maceratie, en superinfectie met schimmels en bacterien. Vaak hyperkeratotische
nagels, koilonychia. PA: hyperkeratose, parakeratose, acanthose, ontstekingsinfiltraat.
Therapie: bestrijding infecties, Neotigason.
KERATODERMA PALMOPLANTARIS GAMBORG NIELSEN
OMIM
244850
Autosomaal recessief. Net als bij Mal de Meleda diffuse dikke hyperkeratose,
paarse rand, transgredient, soms afknelling van vingers door circulaire hyperkeratose.
Geen nagelafwijkingen, geen andere lokalisaties, m.u.v. knuckle pads.
KERATODERMA ACRALIS Autosomaal
recessief. Diffuse palmoplantaire niet-epidermolytische hyperkeratose, met hyperkeratotische
plaques op handrug, voetrug, lineaire lesies over Achillespees, enkels, knieen,
en ellebogen.
KERATODERMA PALMOPLANTARIS NAGASHIMA
Autosomaal recessief. Hyperkeratose met witte verkleuring en verweking van de
huid na blootstelling aan water door overactivatie van proteasen in de keratinocyten
leidend tot een toegenomen permeatie van water in het stratum corneum. Zie verder
onder
palmoplantaire
keratodermie type Nagashima.
KERATODERMA
PALMOPLANTARIS MUTILANS (Vohwinkel)
OMIM
124500
Autosomaal dominant syndroom. Honinggele hyperkeratose, paarsachtige rand,
hyperhidrose. Soms gepaard gaand met hyperkeratosen elders (elleboog, knie,
handrug, voetrug), alopecia, doofheid, paraplegie, ichthyosis, nagelafwijkingen.
Soms constrictie van vingers door circulaire hyperkeratose (pseudo-Ainhum).
Therapie: Neotigason. Zie verder onder
Vohwinkel syndroom.
KERATODERMA PALMOPLANTARIS
MET OESOFAGUSCARCINOOM (Howel Evans)
OMIM
148500
Autosomaal dominant syndroom. Families met diffuse non-epidermolytische palmoplantaire
hyperkeratose, beginnend tussen 5 en 15 jaar, en een verhoogde kans op (5-37.5%)
op oesofaguscarcinoom, rond 43e jaar.
KERATODERMA
PALMOPLANTARIS MET SCLERO-ATROFIE (Huriez syndroom)
OMIM
181600
Autosomaal dominant syndroom. Vanaf geboorte discrete lamellaire hyperkeratose
en atrofie, vooral palmair, sclerodactylie (pulp loss), en nagelafwijkingen
(aplasie, groeven, trommelstoknagels). De epidermis bevat geen Langerhanscellen
en er is een verhoogde kans op plaveiselcelcarcinomen aan de handen.
HIDROTIC ECTODERMAL DYSPLASIA (Clouston's
syndroom) Autosomaal dominant syndroom. Palmoplantaire hyperkeratose
plus nageldystrofie, diffuse alopecia, en soms andere symptomen (doofheid, polydactylie,
syndactylie, retardatie, dwerggroei, fotofobie, strabismus).
KERATODERMA PALMOPLANTARIS MET SENSORINEURALE
DOOFHEID Autosomaal dominant. Langzaam progressieve doofheid op
kinderleeftijd, later gevolgd door diffuse palmoplantaire hyperkeratose.
KERATODERMA PALMOPLANTARIS MUTILANS MET PERIORIFICALE
KERATOTISCHE PLAQUES (Olmstedt) Autosomaal dominant. Scherp begrensde
diffuse palmoplantaire hyperkeratose, met bewegingsbeperkingen, constricites,
en spontane amputaties van vingers, onychodystrophy, en peri-orificiale (perioraal,
peri-anaal, perineum) keratotische plaques. Soms tandafwijkingen, hypermobiliteit
gewrichten, alopecia, en cornea dysplasie.
KERATODERMA PALMOPLANTARIS MET PERIDONTITIS (Papillon-Lefèvre)
OMIM
245000Autosomaal
recessief. Diffuse transgrediente palmoplantaire hyperkeratose. Kan lijken op
psoriasis (erythematosquameuze plaques, ook op ellebogen en knieen, en over
de IP gewrichten). Begint op jonge leeftijd, bij eerste tanddoorbraak. Zowel
melktanden als definitief gebit kunnen door peridontitis verloren gaan. Tevens
hyperhidrosis, zweetvoeten, grote kans op superinfecties. Therapie: Neotigason,
goede tandheelkundige begeleiding. Zie verder onder
Papillon-Lefèvre syndroom.
KERATODERMA PALMOPLANTARIS MET SKELETAFWIJKINGEN
EN TROMMELSTOKVINGERS (Bureau-Barrière-Thomas)Autosomaal recessief.
Diffuse niet-transgrediente palmoplantaire hyperkeratose, botafwijkingen (hypertrofie,
misvorming distale phalanx), hyperhidrosis.
KERATODERMA
PALMOPLANTARIS MET WOOLLY HAIRWoolly hair (kroeshaar) op de
gehele hoofdhuid in combinatie met palmoplantaire hyperkeratose, en bij
sommige varianten ook cardiomyopathie. Zie verder onder
woolly hair.
Focale (nummulaire
en lineaire) hereditaire palmoplantaire keratosen:
KERATODERMA PALMOPLANTARIS AREATA ET
STRIATA (Wachters)
OMIM
148700
Autosomaal dominant. Focale hyperkeratose vooral op drukpunten, begint aan voetzolen,
vanaf 1-2 jaar, later handpalmen. Variabel beeld, nummulair, lineair (op buigzijde
vingers), periunguaal, fissuren. PA: niet-epidermolytische hyperkeratose, hypergranulose,
acanthose, papillomatose. Therapie: keratolytica (zie onder Unna), reageert
matig op Neotigason.
KERATODERMA PALMOPLANTARIS
NUMMULARIS
OMIM
114140 Autosomaal
dominant. Focale hyperkeratose beperkt tot drukpunten, pijnlijk, vanaf leeftijd
waarop kind loopt. PA: epidermolytische hyperkeratose.
TYROSINEMIA TYPE II (Richner-Hanhart)
OMIM
276600
Autosomaal dominant syndroom. Pijnlijke focale palmoplantaire hyperkeratose,
op herpes lijkende cornea ulceraties (al vanaf enkele maanden oud), en mentale
retardatie. Vaak hyperhidrosis. Berust op tyrosine aminotransferase deficiëntie,
verhoogd tyrosine en tyrosine metabolieten. Phenylalanine en tyrosine beperkt
dieet is effectief bij vroege herkenning.
PACHYONYCHIA CONGENITA (Jadassohn-lewandowski en Jackson-Lawler)
OMIM
167200
en
167210
Autosomaal dominant syndroom. Type I (Jadassohn-Lewandowski): hyperkeratotische
nagels, focale palmoplantiare hyperkeratose, keratosis follicularis, en orale
leukokeratose. Type II (Jackson-Lawler): idem plus bullae, hyperhidrosis, tandafwijkingen
en
steatocystoma multiplex.
Type III: als II plus cheilitis angularis, cornea dyskeratose, en cataract.
Type IV: als III plus lesies in de larynx, heesheid, mentale retardatie, alopecia.
Zie verder onder
pachonychia congenita.
FOCALE PALMOPLANTAIRE EN ORAL MUCOSA HYPERKERATOSE
OMIM
148730
Autosomaal dominant syndroom. Hyperkeratose orale mucosa en palmoplantair, soms
periunguaal.
KERATOSIS PALMOPLANTARIS
PAPILLOMATOSA ET VERRUCOSAAutosomaal dominant syndroom. Dikke hyperkeratose,
beperkt tot handpalmen en voetzolen, tenen en vingers atrofisch en in flexiecontractuur.
Ernstige hyperhidrosis, veel infecties, periostitis, osteomyelitis. Soms gingivitis
en peridontitis.