Lymfomatoïde papulose is een chronische huidziekte
met een histologie suggestief voor een maligne lymfoom (CD30+). Voor het eerst
beschreven in 1956. Het kan op elke leeftijd ontstaan, ook bij kinderen, echter
gemiddeld begint het tussen 35-45 jaar. De man:vrouw is circa 1.5:1. De incidentie
is 1.2 - 1.9 : 1.000.000. Klinisch zijn het steeds terugkerende, spontaan genezende
papulonecrotische / papulonodulaire laesies. Sinds jaren is er discussie of
het maligne, premaligne of benigne is. Na een consensus meeting van de WHO-EORTC
in 2003-2004 gaat men er vanuit dat lymfomatoïde papulose het best kan worden
gezien als laag-gradig
cutaan
T-cel lymfoom (CTCL). Circa 12-15 % van de CTCL zijn lymfomatoïde papulose.
Klinisch beeld:Meest voorkomend: enkele tot meer dan
100 2-5 mm grote, rood-bruine papels en noduli, die aanvankelijk glad en hemorrhagisch
zijn, later hyperkeratotisch met centrale zwarte necrose/crustae en ulceratie.
Gelokaliseerd (met name op ledematen en romp) tot gegeneraliseerd voorkomend.
Komen zelden voor in de mond en op de genitalia. Lijkt klinisch erg op PLEVA.
Veelal asymptomatisch, soms pruritus, gevoelig, pijnlijk. Verdwijnen na ontstaan
weer in 3-8 weken. Vaak komen laesies in verschillende stadia naast elkaar voor.
Na genezing kunnen ze gehypo- of gehyperpigmenteerde maculae en soms atrofische
littekens achterlaten. Ziekteduur: enkele maanden tot meer dan 40 jaar.
![Lymfomatoïde papulose (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Lymfomatoïde papulose](../../../afbeeldingen/lymfomatoide-papulose-1z.jpg) |
![Lymfomatoïde papulose (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Lymfomatoïde papulose](../../../afbeeldingen/lymfomatoide-papulose-2z.jpg) |
![Lymfomatoïde papulose (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Lymfomatoïde papulose](../../../afbeeldingen/lymfomatoide-papulose-3z.jpg) |
lymphomatoide
papulosis |
lymphomatoide
papulosis |
lymphomatoide
papulosis |
![Lymfomatoïde papulose (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Lymfomatoïde papulose](../../../afbeeldingen/lymfomatoide-papulose-4z.jpg) |
![Lymfomatoïde papulose (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Lymfomatoïde papulose](../../../afbeeldingen/lymfomatoide-papulose-5z.jpg) |
![Lymfomatoïde papulose (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Lymfomatoïde papulose](../../../afbeeldingen/lymfomatoide-papulose-6z.jpg) |
lymphomatoide
papulosis |
lymphomatoide
papulosis |
lymphomatoide
papulosis |
DD:
PLEVA,
lymfocytaire vasculitis,
folliculitis,
furunculosis,
insectenbeten,
T-cel lymfoom,
Langerhans cel histiocytose,
lymfocytoma cutis, C-ALCL, medicatie,
hidradenitis suppurativa (inguinale locaties), molluscum contagiosum, nodulaire
scabies, varicella.
Plaats van lymfomatoïde papulosis binnen
de groep lymfomen:De groep van
CD30+ cutane lymfoproliferatieve
ziekten (lymphomatoide papulose, cutaneous anaplastic large cell lymphoma
(C-ALCL)) is goed voor 20-25% van de cutane T-cell lymfomen. Alleen MF (mycosis
fungoides) heeft een groter aandeel in de cutane T-cell lymfoom groep. Zie
voor het overzicht van alle T en B cel lymfomen onder
cutaan T-cel lymfoom.
Diagnostiek:Histologisch onderzoek met immunophenotypering
van het T-cel infiltraat. Bij gewichtsverlies, anorexia, koorts en zweten nagaan
of er sprake is van systemisch lymfoom.
Histologisch beeld:
Het histopathologisch beeld kan sterk variëren. Histologisch is het onderscheid
tussen benigne en maligne soms moeilijk te maken. Het klinisch beeld moet er
bij worden betrokken om tot de juiste diagnose te komen. Er worden 3 histologische
typen onderscheiden ( A,B, en C). Het onderscheiden van subtypes is niet erg
relevant, omdat ze klinisch niet verschillen.
Type A:
wigvormig infiltraat, met diverse kleine clusters van grote atypische CD30+
T cellen. Met daartussen een inflammatoir infiltraat (bestaand uit lymphocyten,
neutrofielen, eosinofielen). In vroege laesies maar enkele atypische T-cellen.
Ze lijken op de neoplastische cellen die in C-ALCL voorkomen.
Type B: (<10%). Superficiële perivasculaire of bandvormige
infiltraten (bestaande uit kleine tot medium atypische CD3+, CD4+, CD30- cellen),
met beginnende infiltratie in de basale en parabasale lagen van de epidermis.
De atypische cellen lijken op de cellen die in MF worden gezien. Type A en B
kunnen ook door elkaar voorkomen.
Type C: grote
clusters met CD30+ T cellen. Weinig andere (ontstekings) cellen. Histologisch
sterk lijkend op C-ALCL.
Prognose:De prognose is
goed; recent onderzoek geeft een mortaliteit door lymphomatoide papulose van
0%. Bij 10-20 % wordt het voorafgegaan, gevolgd of geassocieerd met een ander
type maligne lymfoom (MF, C-ALCL, Hodgkin). Het mechanisme hiervan is grotendeels
onbekend. Als een maligne lymfoom zich ontwikkeld, is dit vele jaren na de initiële
diagnose lymphomatoide papulose. Recent Nederlands onderzoek naar lymphomatoide
papulose in een groep van 10 kinderen, liet geen progressie naar een maligne
lymfoom zien. Ook in series uit het buitenland wordt bij kinderen geen progressie
naar een maligne lymfoom beschreven.
Pathogenese:
Het exacte mechanisme niet bekend. Droc et al. hebben mutaties in TGF-beta receptoren
ontdekt, waardoor er verlies van groeiremming optreedt. CD30 antigen is een
transmembraan glycoproteine van de TNF receptor familie. Het zit veel op geactiveerde
B- en T-cellen; kan ook bij MF, systemische ALCL, cutane NK/T-cell lymphoma
en Hodgkin aanwezig zijn. Ook zagen zij een rol voor CD30/CD30 ligand; daar
is echter nog onvoldoende over bekend. Hypothese: genetische instabiliteit en
ophoping van genetische defecten in het gen voor CD30 antigen van apoptotische
eiwitten en immuun regulatoire moleculen, leidt tot de ontwikkeling van lymphomatoide
papulose en de progressie naar geassocieerde neoplasmata. Ook is er in bepaalde
onderzoeken een overexpressie van JunB gezien in vrijwel alle CD30+ lymfomen,
deze is onderdeel van een transcriptiefactor complex, wat bij celdeling en apoptose
een rol speelt. Spontane regressie is wellicht mogelijk doordat het pro-apoptotische
Bax eiwit in hoge mate tot expressie komt bij lymphomatoide papulose.
Therapie:Behandeling is moeizaam en vaak ook niet nodig
vanwege het benigne beloop en het spontaan weer verdwijnen van laesies. Topicale
of systemische corticosteroïden en antibiotica zijn niet effectief. Behandelingen
gericht op T-lymfocyten zoals PUVA, UVB, chemotherapie (etoposide, methotrexaat),
stikstof mosterd of BCNU en volledige bestraling van de huid zijn effectief,
maar na staken van de behandeling komen de lesies vaak weer terug na weken tot
maanden. Er is dus geen eenvoudige curatieve therapie beschikbaar, en de actieve
behandeling heeft geen effect op het ziektebeloop. Als er littekens ontstaan
of als het op cosmetisch storende locaties zit, dan is de meest effectieve behandeling:
5-20 mg/week methotrexaat. Aldara (imiquimod) crème 3 x per week en Targretin
(bexaroteen) zijn mogelijk ook effectief. Bij ontwikkeling grote tumoren: 4-12
weken natuurlijk beloop afwachten. Als ze niet verdwijnen: mogelijk excisie
of radiotherapie. Er is altijd een risico op ontwikkeling systemisch lymfoom:
follow-up is noodzakelijk.
Referenties
1. |
Bolognia JL. Dermatology, second edition,
pp. 1880 - 1882. |
2. |
Fitzpatrick. Clinical Dermatology, fifth
edition, pp. 524 - 526. |
3. |
Braun-Falco. Dermatology, third edition,
pp. 1487 - 1488. |
4. |
Liu et al. JAAD 2003;49:1049-1058. |
5. |
Droc et al. Cancer Control 2007;14:124-132. |
6. |
Rosen et al. Hematology 2006;1:323-330. |
7. |
Kempf. Journal of Cutaneous Pathology 2006;33(suppl.1):58-70. |
8. |
Kadin. Journal of Cutaneous Pathology 2006;33(suppl.1):10-17. |
9. |
Zic et al. Lymphomatoid papulosis. Medscape
2011. |
10. |
Van Neer et al. BJOD 2001;144:351-354. |
11. |
Martorell-Calatayud A, Hernández-Martín A,
Colmenero I, Vañó-Galván S, López-Obregón C, Armand A, Gambra Arzoz
M, Torreloa A. Lymphomatoid Papulosis in Children: Report of 9 Cases
and Review of the Literature. Actas Dermosifiliogr 2010;101(8):693-701. |
Auteur(s):Joost van Wijk. Arts-assistent Dermatologie,
AMC, Amsterdam.