PROGERIA home ICD10: E34.8

Progeria is een zeldzame, autosomale dominante verouderingsziekte die wordt veroorzaakt door een mutatie in het laminine A (LMNA) gen. De klassieke vorm van progeria staat bekend als het Hutchinson-Gilford Progeria Syndroom (HGPS), genoemd naar de artsen Hutchinson en Gilford die de ziekte voor het eerst beschreven in 1886 en 1904. De naam progeria komt uit het Grieks en betekent: 'sneller oud worden'. De ziekte is zeer zeldzaam en treft naar schatting 1 op de 4 miljoen geboren kinderen. Wereldwijd waren er in 2008 ongeveer 45 progeriapatiënten bekend, van wie er 23 in Europa, 4 in België en 1 in Nederland wonen. De ziekte komt bij alle rassen over de wereld voor, hoewel er in de medische literatuur van Westerse landen met name blanke patiëntjes zijn beschreven. Er zijn meer publicaties over jongens dan meisjes verschenen, maar de verhouding van meisjes en jongens met progeria is in Europa op dit moment vrijwel gelijk (11:12).

De oorzaak van progeria is een gendefect gelokaliseerd op chromosoom 1 (G608G mutatie). Het LMNA gen codeert voor het eiwit prelamine A, waaruit vervolgens lamine A wordt gevormd. Bij progeria ontstaat een abnormale vorm van prelamine A, progerin genoemd. Progeria patiëntjes kunnen 15 aminozuren, die normaliter worden 'opgeruimd' in het opbouwproces, niet afbreken, omdat de code daarvoor op het gen ontbreekt. Hierdoor wordt progerin in de cel gestapeld. Het veroorzaakt 'blebbing' van de cel en het verkort de celleeftijd sterk. Het progerin tast de gladde spieren en het epitheel van de bloedvaten aan. Hierdoor ontstaan hart- en vaatziekten, die ook de belangrijkste doodsoorzaak vormen.

Klinisch beeld:
Bij de geboorte lijken progeria patiënten normale baby's. De groei vertraagt echter sterk, en onderhuids lichaamsvet verdwijnt. Soms valt in het eerste jaar de schedelomvang op, doordat de groei van het lichaam achterblijft. De gewichtscurve loopt vanaf de leeftijd van twee jaar vrijwel horizontaal. Kinderen met progeria zijn mager en blijven klein, met een gemiddelde lengte van 100 cm en een gewicht van ca 13 kg. Doordat het vet op de romp als laatste wordt afgebroken, lijken de kinderen wel een dikke buik te hebben. Rond de leeftijd van twee jaar zijn de kenmerken van progeria onmiskenbaar.

Progeria, vroegtijdige veroudering Progeria, vroegtijdige veroudering
progeria progeria

Foto's: Scaffidi P en Dplanet - Wikimedia (Creative Commons License 2.5 / 2.0).


De afbraak van onderhuids vet leidt tot een dunne, gerimpelde huid, waardoor de bloedvaten zichtbaar zijn. Op jonge leeftijd kan de huid nog stug en dik zijn op de romp en de bovenbenen, de vetafbraak wordt daarin zichtbaar doordat er 'putjes' in de huid ontstaan. Na zes maanden tot twee jaar is de huid soepeler. Daarnaast kan de dunne huid rondom de neus en mond blauw verkleuren. Het kind verliest zowel het hoofdhaar als de wenkbrauwen en wimpers, krijgt een kleine onderkaak, wat bolle ogen, dunne lippen, uitstekende oren zonder oorlelletjes en een spits neusje. De tanden komen vertraagd door, en het onregelmatig gevormde gebit kan problemen geven. Daarnaast hebben de meeste patiënten een hoog stemmetje. HGPS-patiënten krijgen last van stijve gewrichten. Artrose en artritis begint in de knieën, waarna ook de ellebogen en vingers pijnlijk kunnen worden en verstijven. Botontkalking en heupdysplasie veroorzaken een “horse riding stance”. Door verkorte sleutelbeenderen lijken de schoudertjes smal, ook de laatste vingerkootjes zijn verkort. De nagels verkalken. Afbraak van bindweefsel, arteriosclerose en verkalking van de aorta leiden tot een vroegtijdige dood. De slechte bloedvaten veroorzaken hartinfarcten en bij sommige kinderen beroertes, met halfzijdige verlamming als gevolg. Ondanks de zeer ernstige lichamelijke problemen hebben deze kinderen een normale intelligentie, en kunnen zij een goede sociale en emotionele ontwikkeling doormaken. De gemiddelde levensverwachting van een kind met progeria is 12,6 jaar. Slechts enkele kinderen zijn rond hun 20e levensjaar overleden.

Klassieke progeria
De klassieke vorm van Progeria, HGPS, erft het kind in principe niet van de ouders, omdat zij vrijwel altijd ontstaat door een spontane mutatie tijdens een van de eerste celdelingen. HGPS kan ook als een overerfde mutatie ontstaan. In dit uiterst zeldzame geval draagt de vader of moeder van het kind de LMNA-mutatie in zijn of haar geslachtscellen, zonder er zelf last van te hebben. Deze ouder heeft een mengsel van cellen met en zonder de mutatie (mozaïek).

Niet-klassieke progeria
Kinderen met klassieke HGPS lijken sterk op elkaar. Er is echter ook een groep niet-klassieke progeriapatiënten beschreven, die veel overeenkomst vertoont met patiënten met mandibuloacrale dysplasie (MAD). Deze autosomale recessieve stoornis wordt veroorzaakt door een iets andere mutatie in het LMNA gen. Ook deze leidt tot stijve gewrichten, opvallend korte nageltjes, verkorte laatste vingerkootjes en atrofie van de huid. Een derde groep patiënten vertoont al bij de geboorte enkele van deze kenmerken. Deze baby's lijken op kindjes met restrictive dermopathy (RD). Deze vorm noemt men ook wel neonatale progeria.
Andere mutaties in het LMNA gen zijn de oorzaak van de ontwikkeling van meerdere ziektes, waaronder twee zeldzame vormen van spierdystrofie.

Therapie:
Er wordt geëxperimenteerd met middelen die ingrijpen op het laminine metabolisme, zoals Lonafarnib (farnesyl transferase inhibitor), statines, en aminobifosfaat.


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 E34.8 Overige gespecificeerde endocriene stoornissen: Hutchinson-Gilford syndroom
ICD10 E34.8 Other specified endocrine disorders: Hutchinson-Gilford syndrome
SNOMED 238870004 Hutchinson-Gilford syndrome
DBC 28 Geen dermatologische diagnose