Syfilis (syphilis, lues) is een SOA, een sexueel overdraagbare
infectie met Treponema pallidum. Syphilis was op zijn
retour in de jaren van de AIDS epidemie, maar is nu weer helemaal terug. Door
de introductie van de anti-retrovirale geneesmiddelen is HIV geen dodelijke
ziekte meer maar een chronische aandoening. In de risicogroepen (met name homosexuele
mannen) wordt hierdoor het veilig vrijen minder serieus genomen, met als gevolg
dat het aantal syfilis-gevallen (en ook de andere SOA's) weer zijn gestegen.
HIV en syfilis komen vaak samen voor, bij aanwezigheid van syfilis loopt men
makkelijker HIV op, en omgekeerd.
Syfilis wordt ingedeeld in verschillende
stadia:
-
Stadium 1 of lues I (primaire
lues) is het eerste stadium, de directe infectie, waarbij een niet
pijnlijk ulcus kan ontstaan.
-
Stadium 2 of lues II (secundaire
lues) is het tweede stadium, gekenmerkt door allerlei huidafwijkingen
zoals een rash, roseolen.
-
Latente lues (lues
latens) is het stadium waarin de huidafwijkingen al verdwenen zijn,
er zijn geen klinische verschijnselen, wel is de luesserologie positief.
-
Stadium 3 of lues III (tertiaire
lues) is orgaanlues, bijvoorbeeld cardiovasculaire lues. Dit komt
bijna niet meer voor.
Neurolues is een infectie van de liquor en het brein,
dit kan in diverse stadia optreden. Zie onder neurolues.
Congenitale lues is een infectie van het ongeboren
kind, besmet in utero. Zie onder congenitale
lues.
Verloop van de infectie De infectie wordt
opgelopen via sexueel contact met iemand met een actieve infectie (vroege lues).
De kans op besmetting is circa 30%. De spirocheet Treponema pallidum ssp. pallidum
dringt waarschijnlijk de huid of mucosa binnen via kleine beschadigingen, ontstaan
tijdens seksuele activiteit of al aanwezig. Enkele uren na besmetting kunnen
treponema's migreren naar regionale lymfeklieren en daar groeien en zich vervolgens
via de circulatie verspreiden naar verschillende organen. De treponema veroorzaakt
in organen vasculaire veranderingen, met endarteritis en periarteritis en later
de zogenaamde gummateuze ontstekingsreacties. De primaire laesie (ulcus of sjanker)
toont hyperplasie van de epidermis, fibrine exudaat, necrose en infiltratie
van polymorfonucleaire leukocyten en vasculaire veranderingen. In de primaire
laesie worden vaak ook spirocheten aangetroffen. In secundaire syfilis spelen
vasculaire veranderingen ook een belangrijke rol, en er zijn histologische veranderingen
in dermis en epidermis. Ook wordt neerslag van immuuncomplexen in de huid en
in de nieren (glomerulonefritis) gezien. In de latente fase worden treponema's
vooral in de milt en in de lymfeklieren gevonden. Spontane eradicatie van treponema's
gebeurt waarschijnlijk niet. Ongeveer eenderde van de onbehandelde patiënten
in deze fase evolueren naar tertiaire syfilis en circa tweederde blijft levenslang
latent. De diagnose latente syfilis wordt vaak gesteld op basis van positieve
syfilisdiagnostiek, terwijl anamnestisch niets bekend is van een primaire of
secundaire syfilis. Progressie naar tertiaire syfilis is waarschijnlijk een
gevolg van het uitdoven van de immuunrespons. Treponema's invaderen nu centraal
zenuwstelsel, huid, cardiovasculaire structuren en andere organen, waardoor
ontstekingsreacties en een vertraagde hypersensitiviteitreactie ontstaan. In
het syfilitische aneurysma van de aorta worden treponema's in de aortawand gezien
met ontstekingsinfiltraten rond de vasa vasorum (obliteratieve endarteritis),
later gumma en verlittekening. Vasculaire veranderingen en lokale ontstekingsreacties
liggen ook ten grondslag aan syfilitische meningitis (zie ook onder
dementia paralytica / tabes dorsalis)
en parenchymateuze neurosyfilis.
Beloop
van syphilis infectie (bron, adapted from: Golden MR, Marra CM, Holmes KK. Update on syphilis: resurgence of an old problem. JAMA
2003;290(11):1510-1514.)
Treponema
pallidum
T. pallidum
(zilver kleuring)
Treponema
pallidum
Treponema
pallidum
Foto linksboven: National Institute of Allergy and Infectious Diseases (NIAID) - Wikimedia
(Creative Commons License 2.0). Foto rechtsboven: Michael Bonert
(Nephron) - Wikimedia (Creative Commons License 3.0). Foto's onder:
CDC Atlanta - Wikimedia (Creative Commons License 1.0
- Public Domain
Images).
Vroege en late lues Van oudsher wordt lues ook ingedeeld
in vroege lues (LI, LII) en late lues
(lues latens). Met vroege lues wordt bedoeld dat het moment van oplopen korter
dan 1 jaar geleden was. Hieronder vallen lues 1,
lues 2 en lues latens recens
(vroeg latente syfilis). De behandeling bestaat uit eenmalig 2.4 miljoen IE
penicilline. Met late lues wordt bedoeld dat het moment van oplopen langer dan
1 jaar geleden was (lues latens tarda). In deze groep
wordt ook de lues van onbekende duur (lues latens onbepaalde duur)
ingedeeld. De behandeling van lues latens bestaat uit 3 x 2.4 miljoen IE penicilline.
Type syfilis:
Soort behandeling:
Vroege syfilis (stadium 1,2 en vroeg latente syfilis)
Benzathine benzylpenicilline 2.4 miljoen IE i.m. eenmalig
(ook zwangeren)
Laat latente syfilis of syfilis van onbekende duur
Benzathine benzylpenicilline 2.4 miljoen IE i.m. op dag 1, 8
en 15
Neurosyfilis
8-24 ME Penicilline G per infuus in klinische setting door
een dermatoloog, neuroloog of infectioloog
Congenitale syfilis
In klinische setting door een kinderarts
Tertiare syfilis
In klinische setting door dermatoloog en infectioloog
L1 is het eerste stadium van de besmetting. Na direct huid of slijmvliescontact
met een persoon met een vroege lues laesie raakt circa 1/3 geïnfecteerd. Op
de contactplaats (genitaliën, cervix, tong, mondholte, anaal, of elders) ontstaat
na een incubatie tijd van 10-90 dagen (gem. 3 weken) het primair
affect (L-I), meestal eerst een rode macula, dan een papel, overgaand
in een niet pijnlijk ulcus (ulcus durum) van circa 1 cm grootte; tevens lymfadenopathie
bij 70-80%. De serologie is bij een hele vroege luesinfectie vaak nog negatief.
De diagnose kan worden gesteld door wat materiaal van een erosie of ulcus af
te schrapen en dit onder een donkerveld
microscoop te bekijken.
lues 1,
erosie
lues 1,
papel
lues 1,
ulcus
lues 1,
ulcus
lues 1,
primair affekt, tong
donker
veld microscopie
Donkerveld foto: Enders M / Barbosa AF et al. - Researchgate (Creative
Commons License 4.0).
Diagnostiek bij primaire syfilis: -
Donkerveld onderzoek; indien
negatief maar toch sterke verdenking: herhalen op 2 daaropvolgende dagen. -
Luesserologie:
RPR of VDRL en TPHA. De luesserologie is bij een vroege syfilis vaak nog negatief.
Zie onder uitleg lues serologie.
Therapie:
De standaardbehandeling voor primaire lues, secundaire lues, en lues latens
recens bestaat uit: R/ 2.4 miljoen IE benzathinepenicilline i.m. (bil),
verdeeld over beide nates (inspuiten in het bovenste buitenste quadrant).
Meestal worden ampullen van 1.2 miljoen IE benzathinepenicilline geleverd,
samen met een ampul met 5 ml water voor injecties. Minimaal 3 ml water voor
injecties is nodig om 1.2 miljoen IE benzathinepenicilline poeder goed op te
lossen. In de bijsluiter staat: schudden voor gebruik gedurende tenminste 20 seconden. Internationale richtlijnen zeggen ‘shake gently; do not shake forcefully to prevent foam formation’. Als er toch schuim is ontstaan de oplossing 15 min laten staan. Per injectieplaats maximaal 5 ml
inspuiten. Daarom wordt het verdeeld over 2 injecties. Het poeder kan ook worden opgelost in 2 ml lidocaïne 2% zonder
adrenaline + 2 ml NaCl (totaal volume 4 ml). Dat reduceert de pijnlijkheid van
de injecties. Een dikke naald, een groene (0.8 mm) of een gele (0.9 mm) is nodig omdat de oplossing niet zeer fijn verdeeld
is.
2e keus bij penicilline-allergie:
R/ doxycycline 100 mg 2 dd p.o. gedurende 14 dagen. Cave: resistentie van
T. pallidum voor doxycycline is zeldzaam maar komt voor. Alternatieven:
R/ erytromycine 4 dd 500 mg gedurende 14 dagen. R/ azithromycine 2 g éénmalig,
na 1 week nogmaals 2 g.
Ook HIV patiënten worden met een eenmalige injectie
behandeld. Wel is het advies om bij HIV goed 3 maandelijks de serologie te controleren
om er zeker van te zijn dat de VDRL daalt. Bij niet dalen een lumbaalpunctie
overwegen om neurolues uit te sluiten. Bij HIV co-infectie en zwangeren zoveel
mogelijk proberen te behandelen met penicilline. Veel patiënten die ooit een
rash hadden na een antibioticum verklaren dat ze 'allergisch zijn voor penicillinen'
terwijl dat niet echt zo is. Zonodig allergietesten uitvoeren (zie
protocol penicilline allergie).
Zwangeren met een allergie voor penicilline mogen niet met doxycycline worden
behandeld. Een alternatief is erytromycine-stearaat of erytromycine-ES (ethylsuccinaat)
4 dd 500 mg gedurende 30 dagen. Maar van erytromycine en azitromycine is niet
bekend of ze voldoende effectief zijn in de zwangerschap. Bij actieve lues in
de zwangerschap en penicilline allergie kan worden besloten om toch penicilline
te geven, volgens het penicilline
desensitisatie schema. Dit is eigenlijk nog de enige indicatie daarvoor.
Ongeveer 3-6 weken na het ontstaan van de primaire laesie, die soms nog aanwezig
is, ontwikkelt zich bij 60-90% van de onbehandelde patiënten het ziektebeeld
van secundaire syfilis. Dit wordt veroorzaakt door hematogene verspreiding van
Treponema. De volgende symptomen kunnen ontstaan: - exantheem:
maculopapuleus, soms maculo-squameus niet jeukend exantheem op de romp en extremiteiten,
inclusief handpalmen en voetzolen. - roseolen, roseolae:
de naam voor de typische macula op de handpalmen en voetzolen. -
lymfadenopathie: gegeneraliseerde lymfklierzwelling. -
condylomata lata: verheven erythemateuze of parelgrijze
papels of plaques, afgeplat oppervlak, soms geërodeerd of hyperkeratotisch.
Zie onder condylomata lata. -
enantheem: angina syphilitica en plaques muqueuses
(grote oppervlakkige pijnlijke ulcera in mondholte, sterk gezwollen tonsillen,
ontstoken keel, slikklachten, verstikkingsgevaar). - alopecia
syphilitica: diffuse of omschreven (moth eaten) noncicatriciële
alopecia; laterale wenkbrauw uitval. - acne-achtig beeld. -
syfilis maligna: multipele ulceraties op het lichaam
(vaak bij gestoorde afweer, bijvoorbeeld HIV). - algemene malaise,
gewichtsverlies, koorts, hoofdpijn, keelpijn, artralgie, botpijn, periostitis,
arthritis, bursitis, hepatitis, hepatosplenomegalie, glomerulonefritis, uveitis,
chorioretinitis, subacute meningitis, ECG veranderingen.
lues 2
exantheem
lues 2
exantheem
lues 2
exantheem
lues 2
exantheem
roseolen,
roseola luetica
roseolen,
roseola luetica
plaques
muqueuses
plaques
muqueuses
annulaire
lues
syphilis
maligna
syphilis
maligna
moth-eaten
alopecia
Foto annulaire lues:
Henry Foong - Virtual Grand Rounds In Dermatology - May 22 2011
(Creative Commons License 4.0).
Alle laesies bij lues-II bevatten spirochaeten en zijn besmettelijk.
Vooral de condyloma lata zitten boordevol spirochaeten.
Diagnostiek
bij primaire syfilis: - Donkerveld onderzoek. Van sommige
laesies zoals de condyloma lata en de plaques mucosa is eenvoudig een donkerveld
preparaat te maken. - Biopt. Ook voor de DD is een biopt soms nodig.
In het biopt kunnen met speciale kleuringen de Spirochaeten worden aangekleurd. -
Luesserologie: RPR of VDRL en TPHA. Bij een L2 wordt verwacht dat zowel de VRDL
als de TPHA verhoogd zijn.
DD: De DD van secundaire
lues is zeer omvangrijk. Omgekeerd moet bij heel veel huidziekten ook een secundaire
lues in de DD worden opgenomen. Lues wordt ook wel 'de aap onder de huidziekten'
genoemd omdat het zoveel beelden kan nabootsen. Daarom bij de geringste verdenking
de lues serologie bepalen.
Therapie: De therapie
van secundaire lues is het zelfde als bij primaire lues, zie hierboven.
Epidemiologische medebehandeling van contacten van patiënten met
vroege lues Dit is geïndiceerd indien: a. het een contact van
een bewezen luesgeval is, en het stadium bekend is (L-I, L-II, lues recens);
b. het een dusdanig regelmatig contact betreft, dat de besmettingskans aanzienlijk
moet worden geacht.
Het volgende protocol zal worden gehanteerd: 1.
Elk contact wordt lichamelijk op lues en andere SOA onderzocht, inclusief luesserologie.
2. Indien aanwijzingen voor lues ontbreken, worden de uitslagen van de luesserologie
afgewacht. 3. Er zijn verschillende mogelijkheden: a. De
serologie is negatief: het contact wordt epidemiologisch behandeld met het advies
tot serologische nacontrole na 3 maanden. Er wordt géén luesdiagnose gesteld.
b. De serologie is positief en wel zodanig dat hierop de diagnose actieve lues
gesteld kan worden: de patiënt wordt behandeld en nagecontroleerd op de gebruikelijke
wijze. c. De serologie is positief, echter niet zodanig dat
de diagnose actieve lues gesteld kan worden. Dan zijn er twee mogelijkheden:
c.1. Het contact is bekend met een reeds eerder doorgemaakte lues en wordt daar
eventueel reeds voor nagecontroleerd. In dit geval wordt het contact epidemiologisch
behandeld en voorts gecontroleerd als tevoren. c.2. Het contact
is nooit eerder gecontroleerd of was bij controles langer dan 2 jaar geleden
negatief en is niet bekend met een eerder doorgemaakte lues. Het probleem doet
zich nu voor òf de positieve uitslagen passen bij een lues latens tarda òf een
zich ontwikkelende lues recens. Deze contacten worden na één week opnieuw serologisch
onderzocht. Indien geen titerstijging optreedt worden deze patiënten als een
lues latens tarda beschouwd en als zodanig behandeld. Treedt er echter wel een
titerstijging op dan betreft het kennelijk een lues recens, waarna behandeling
en controle passend bij dit stadium volgt. 4. De epidemiologische behandeling
bestaat uit 1 x 2.4 mE benzathinepenicilline i.m.
Na de infectieuze periode met syfilis I en II volgt een periode van latentie
zonder klinische verschijnselen. Alleen de serologie is positief. Latente syfilis
met een duur korter dan 1 jaar wordt lues latens recens genoemd, langer dan
1 jaar heet lues latens tarda, en indien het moment van besmetting niet kan
worden achterhaald heet het lues latens onbepaalde duur.
Therapie:
R/ 3 keer 2.4 miljoen IE benzathinepenicilline i.m. (bil), verdeeld over beide
nates. Op dag 1, dag 8 en dag 15. 2e keus bij penicilline-allergie:
R/ doxycycline 100 mg 2 dd p.o. gedurende 28 dagen. Cave: resistentie van T.
pallidum voor doxycycline is zeldzaam maar komt voor. Alternatieven: R/
erytromycine 4 dd 500 mg gedurende 30 dagen. R/ azithromycine 2 g éénmalig,
na 1 week nogmaals 2 g. Bij lues latens moet men bedacht zijn op de aanwezigheid
van neurolues. Als de lues serologie (VDRL) verhoogd is, na 3 maanden controleren
of het na behandeling gedaald is.
Twee tot vier jaar na besmetting kan 'vroege' tertiaire orgaansyfilis ontstaan
met als kenmerk tuberculoïde nodeuze of ulcererende afwijkingen in huid (syphilis
tertiaria tuberoserpiginosa, syphilis tertiaria tubero-ulcerosa),
slijmvliezen, botten en vrijwel elk inwendig orgaan, de zogenaamde gummata. Het zijn chronisch proliferatieve ontstekingsprocessen
(lijkend op granulomen). De symptomen zijn afhankelijk van de getroffen organen.
De totale periode waarin tertiaire syfilis kan ontstaan is 2 tot 30 jaar na
besmetting. Tertiaire syfilis omvat onder andere cardiovasculaire
syfilis, neurosyfilis en orgaansyfilis. Cardiovasculaire syfilis is een zeer late vorm
van tertiaire syfilis, symptomen ontstaan 20 tot 30 jaar na besmetting. Belangrijkste
verschijnsel is een aneurysma van het ascenderende
deel van de aorta door endarteritis obliterans van de vasa vasorum en destructie
van de aortaklep. In het aneurysma worden treponema's in de aortawand gezien
met ontstekingsinfiltraten rond de vasa vasorum, later gumma en verlittekening.
Neurosyfilis kan zich op verschillenden manieren uiten: bij vroege lues als
asymptomatische neurosyfilis met liquorveranderingen,
als acute aseptische meningitis, en als meningovasculaire syfilis. Als tertiaire lues in de vorm van
parenchymateuze syfilis, na 5 tot 25 jaar, met
tabes dorsalis en paresis met een progressief
dementerend beloop (dementia
paralytica), en als cerebrale gummata.
cardiovasculaire syfilis
cardiovasculaire syfilis
Foto rechts:
Madke BS. et al. Indian J Sex Transm Dis AIDS 2010;31(2):118-121 (Creative Commons License 2.0
-
Public Access Journal).
Overzicht uit de NVDV SOA Richtlijn (samenvattingskaart):
SOA:
Incubatietijd, symptomatologie:
Diagnostiek:
Behandeling:
Nazorg en partnerwaarschuwing:
Syfilis, vroeg (dwz <1 jr tevoren geacquireerd;
primair, secundair en vroeg latent) Algemeen advies:
pat. met vroege syfilis verwijzen naar SOA-poli/dermatoloog (therapie
plus klinische en serologische controle, contactopsporing, counseling,
overleg HIV-test), evt vast therapie geven als diagnostiek rond
is Cave DD: exantheem tgv bijv HIV
Incubatietijd: 10 tot 90 dagen Primair (lues I): genitaal, perianaal
of oraal ulcus durum met / zonder palpabele lymfadenitis Secundair
(lues II): maculopapuleus, meestal niet jeukend exantheem op romp
en extremiteiten, bij >70% exantheem handpalmen en voetzolen
Vroeg latent (lues latens recens): asymptomatische infectie, <1
jr tevoren geacquireerd Complicaties vroege syfilis (secundaire
en vroeg latente syfilis), met name bij HIV-pos. pat: -
uveitis luetica - 'sudden deafness' (otitis luetica); eventueel:
acute meningitis, nefritis, hepatitis
Primaire screeningstest : TPPA, eventueel EIA Bevestigingstest
: FTA-abs; alternatieven : EIA (als bij 1e screening TPPA pos),
TPPA (als bij 1e screening EIA pos); eventueel IgG immunoblot
Tevens, als primaire screeningstest pos. : VDRL (of RPR), kwantitatief
(monitoren ther. respons van titer; stagering: als bij asymptomatische
pat. VDRL ≥1 :32, diagnose lues latens recens waarschijnlijk)
Sneldiagnostiek: donker veld microscopie van exsudaat ulcus Eventueel:
NAAT exsudaat lues I NB HIV serologie
2,4 miljoen IE benzathine benzylpenicilline i.m. eenmalig (evt.
1,2 miljoen IE oplossen in 2 cc lidocaine 20 mg/ml + 2 cc fys .
zout, in elke bil) 2e keus: doxycycline 100 mg 2 dd p.o. 14 dagen
(cave: zeldzaam resistentie van T. pall.) NB Bij HIV co-infectie
en zwangeren zoveel mogelijk behandelen met penicilline; indien
allergie voor penicilline: overleg met SOA-poli/ dermatoloog (desensibilisatie
overwegen) Bij hiv+ overweeg LP i.o. ter zake deskundige dermatoveneroloog
/ soapoli
Partnerwaarschuwing: - Lues I: alle partners van de afgelopen
3 mnd - Lues II: alle partners van de afgelopen 6 mnd - Lues
latens recens : alle partners van de afgelopen 12 mnd (eventueel
24 mnd) Controle elke 3 maanden in 1e jaar en halfjaarlijks in
2e jaar (criterium goede respons: viervoudige titerdaling, dwz 2
stappen, na 6 mnd; cave: bij circa 15% pat na ther. vroege lues
niet gerealiseerd) Bij complicaties: controle oogarts, KNO-arts,
internist of neuroloog
Syfilis, laat latent (dwz > 1 jaar tevoren geaquireerd)
of latente syfilis van onbekende duur Algemeen
advies: pat. met latente syfilis verwijzen naar SOA-poli/dermatoloog
(diagnostiek, controle, partnerwaarschuwing, counseling, overleg
HIV-test)
Laat latent (lues latens tarda of lues latens nno): asymptomatische
infectie (pos. syfilis serologie zonder behandeling van syfilis
in de voorgeschiedenis)
TPPA en/of EIA, eventueel FTA-abs of IgG immunoblot, VDRL kwantitatief
Uitsluiten : neurolues en cardiovasculaire lues (bij voorkeur via
SOA-poli/ dermatoloog) NB HIV serologie
2,4 miljoen IE benzathine benzylpenicilline i.m. dag 1, 8 en
15 (evt. 1,2 miljoen IE oplossen in 2 cc lidocaine 20 mg/ml + 2
cc fys . zout, in elke bil) 2e keus: doxycycline 100 mg 2 dd
p.o. 28 dagen NB Bij HIV co-infectie en zwangeren zoveel mogelijk
met penicilline behandelen; indien allergie voor penicilline: overleg
met SOA-poli/ dermatoloog Bij hiv+ overweeg LP i.o. ter zake
deskundige dermatoveneroloog / soapoli
Partnerwaarschuwing: huidige (vaste) partner Controle: frequentie/duur
afhankelijk van VDRL titer ten tijde van diagnose (controle niet
zinvol bij lage VDRL titer)
Neuro-syfilis
Hersenzenuw uitval, hoofdpijn, visus-, gehoorstoornissen, pijn/neuropathie
benen, gedragveranderingen bij aanwijzingen voor syfilis