De ziekte van
Sneddon-Wilkinson (
subcorneal
pustular dermatosisis) is een zeldzame pustuleuze eruptie waarbij
er grote, slappe steriele pustels ontstaan, gevuld met neutrofiele granulocyten.
Het werd voor het eerst beschreven door Sneddon en Wilkinson in 1956. De oorzaak
is niet bekend. Sommigen denken dat het een variant van psoriasis is, omdat
het sterk lijkt op psoriasis pustulosa generalisata. Er zijn subvormen die lijken
op een variant van pemphigus, met IgA antistoffen tegen desmocolline-1. Waarschijnlijk
is dat toch een andere aandoening. Er zijn meerdere dermatosen die (in het begin)
de vorm van subcorneale pustels kunnen hebben: Zumbusch, pemphigus, IgA-pemphigus,
AGEP en de subcorneale pustuleuze dermatose n.n.o.
|
|
|
Sneddon
Wilkinson ziekte |
Sneddon
Wilkinson ziekte |
hypopyon |
|
|
|
Sneddon
Wilkinson ziekte |
Sneddon
Wilkinson ziekte |
Sneddon
Wilkinson ziekte |
Klinisch beeld:Grote vlakke en slappe pustels,
niet folliculair gebonden. Op normale of licht erythemateuze huid. De voorkeursplaatsen
zijn de romp, de lichaamsplooien en de extremiteiten. Soms is er in de slappe
en dunne pustel, bij een staande patiënt een vloeistofspiegel te zien onderin
in de pustel; dit wordt
hypopyon genoemd. De pustels
kunnen in korte tijd ontstaan, voorafgegaan door jeuk. Later ontstaan confluerende
laesies in een annulair patroon, met crustae. De slijmvliezen blijven onaangedaan.
Het kan een chronisch recidiverend beloop hebben. Het komt vooral voor bij vrouwen,
boven de 40. Bij kinderen komt het vrijwel niet voor. De ziekte van Sneddon
Wilkinson kan voorkomen bij interne aandoeningen, vooral bij
M-proteïnemie (IgA, IgG), lymfoproliferatieve
afwijkingen (
multiple myeloma),
pyoderma gangrenosum,
SAPHO syndroom,
polycythemia vera,
Crohn,
colitis ulcerosa,
reumatoïde artritis, SLE, Sjögren syndroom en schildklierziekten.
DD: psoriasis
pustulosa generalisata (ziekte van von Zumbusch),
AGEP (acute generalized exanthematous pustulosis),
impetigo, IgA pemphigus,
pemphigus foliaceus,
dermatitis herpetiformis,
candida,
necrolytic migratory erythema
(glucagonoma).
Diagnostiek:Kweek, afgenomen onder
steriele omstandigheden (huid reinigen met alcohol, laten verdampen, een pustel
steriel openen en alleen de inhoud kweken zonder verder iets aan te raken).
Diff-quick van de inhoud van een pustel toont alleen neutrofiele granulocyten,
geen bacteriën, geen gisten of schimmels. KOH preparaat. Biopt. Lab: Hb, Leuko's,
Leukodiff, M-proteïne screening. Als er een monoklonale gammopathie wordt aangetroffen,
consult hematoloog voor verder onderzoek (beenmergpunctie, botfoto's).
Histologie:Histologisch ziet men een ophoping van neutrofiele
granulocyten in de epidermis, subcorneaal, met vorming van vesiculopustels en
bullae. Soms enkele eosinofielen. Milde spongiosis. Immunofluorescentie is meestal
negatief (soms IgA-deposities). Perivasculair voornamelijk neutrofiel ontstekingsinfiltraat
in de dermis.
Therapie:R/ dapson 1 dd 50-150 mg.
R/ lokale corticosteroïden. Het effect van lokale en systemische corticosteroïden
is gering bij een echte Sneddon-Wilkinson. Kan iets doen in combinatie met Dapson.
R/ Neotigason (acitretine) 0.5-1.0 mg/kg/dag.
R/ UVB, PUVA. Eventueel in
combinatie met Dapson, of Re-PUVA.
R/ tetracycline, minocycline, doxycycline,
azithromycine.
R/ sulfasalazine 2-3 dd 500-1000 mg.
R/ systemische corticosteroïden.
R/ methotrexaat.
R/ colchicine.
R/ infliximab, etanercept, adalimumab.
Er is ook beschreven dat Sneddon Wilkinson en andere neutrofiele pustuleuze
erupties juist ontstaan door TNF-alfa-remmers.
R/ antiseptica en/of antibiotica
bij super-infectie.
Referenties
1. |
Sneddon IB, Wilkinson DS. Subcorneal pustular
dermatosis. Br J Dermatol 1956;68(12):385-394. |
2. |
Kasha EE Jr, Epinette WW. Subcorneal pustular
dermatosis (Sneddon-Wilkinson disease) in association with a monoclonal
IgA gammopathy: a report and review of the literature. J Am Acad
Dermatol 1988;19(5 Pt 1):854-858. |
3. |
Orton DI, George SA. Subcorneal pustular
dermatosis responsive to narrowband (TL-01) UVB phototherapy. Br
J Dermatol 1997;137(1):149-150. |
4. |
Bauwens M, De Coninck A, Roseeuw D. Subcorneal
pustular dermatosis treated with PUVA therapy. A case report and
review of the literature. Dermatology 1999;198(2):203-205. |
5. |
Marliere V, Beylot-Barry M, Beylot C, Doutre
M. Successful treatment of subcorneal pustular dermatosis (Sneddon-wilkinson
disease) by acitretin: report of a case. Dermatology 1999;199(2):153-255. |
6. |
Voigtlander C, Luftl M, Schuler G, Hertl
M. Infliximab (anti-tumor necrosis factor alpha antibody): a novel,
highly effective treatment of recalcitrant subcorneal pustular dermatosis
(Sneddon-Wilkinson disease). Arch Dermatol 2001;137(12):1571-1574. |
7. |
Bliziotis I, Rafailidis P, Vergidis P, Falagas
ME. Regression of subcorneal pustular dermatosis type of IgA pemphigus
lesions with azithromycin. J Infect 2005;51(2):E31-34. |
8. |
Karadogan SK, Aydogan K, Baskan EB, Tunali
S. A case of subcorneal pustular dermatosis treated successfully
with a combination of cyclosporin and prednisolone. J Eur Acad Dermatol
Venereol 2007;21(4):536-537. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.