TETANUS home ICD10: A35

Wie een wond heeft die in contact is geweest met grond, loopt het risico van besmetting met de bacterie die tetanus veroorzaakt. De gevolgen van een dergelijke besmetting kunnen ernstig zijn als de persoon niet of te lang geleden is ingeënt. Deze gevolgen kunnen echter bestreden worden met tetanus-immunoglobuline (TIG): een antistofpreparaat dat gemaakt wordt uit menselijk bloed. Ook kan de afweer geboost worden door opnieuw te vaccineren met het tetanus-vaccin.

R/ Tetaquin [Sanquin, CLB, divisie Producten] tetanus-immunoglobuline 250 IE i.m.
Injectievloeistof; flacon 250 IE. Bevat ten minste 100 IE/ml antistof. Bereid uit menselijk plasma met een hoge titer aan tetanus-antistoffen. De eiwitconcentratie bedraagt 100–180 g/l en bestaat uit ten minste 90% IgG, geringe hoeveelheden IgA en IgM en sporen van andere plasma-eiwitten. Het preparaat bevat 0,3 mol/l glycine.
R/ Tetanusvaccin [Nederlands Vaccin Instituut], 0.5 ml i.m. volgens vaccinatieschema (zie onder).
Injectievloeistof; ampul 0,5 ml. Bevat per ml ten minste 80 IE tetanustoxoïde. Bevat tevens aluminiumfosfaat 3 mg/ml, thiomersal 0,1 mg/ml.

1 personen van wie bekend is dat zij niet gevaccineerd zijn:
Geef een dosis tetanus-immunoglobuline en een tetanusvaccin.
Herhaal de vaccinatie na 1 maand en na 6 maanden.

2 personen van wie bekend is dat zij geen volledige vaccinatie hebben doorlopen
Geef een dosis tetanus-immunoglobuline en een tetanusvaccin.
Vul de ontbrekende vaccinaties aan.
Voor jonge kinderen gelden de RVP-richtlijnen voor het voltooien van de basisimmunisatie.

3 vermoedelijk gevaccineerde personen ouder dan 20 jaar
Wie in Nederland is opgegroeid en het Rijksvaccinatieprogramma heeft gevolgd is nog voldoende beschermd door antistoffen en hoeft geen tetanus-immunoglobuline te krijgen. Geef wel opnieuw een dosis tetanus-vaccin. De laatste tetanus vaccinatie was namelijk op 9 jarige leeftijd (langer dan 10 jaar geleden).
Oudere patiënten (mannen geboren vóór 1936 en vrouwen geboren vóór 1950) hebben niet de tetanus vaccins gehad, zij dienen wel een dosis tetanus-immunoglobuline te krijgen.

4 volledig gevaccineerde personen bij wie de laatste vaccindosis langer dan tien jaar geleden werd gegeven
Geef alleen een dosis tetanusvaccin.

5 HIV-geïnfecteerden met een slechte immuunrespons na vaccinatie en andere immuungecompromitteerden
Geef een dosis tetanus-immunoglobuline en een tetanusvaccin.
Herhaal de vaccinatie na 1 maand en na 6 maanden.

Personen die conform het Rijksvaccinatieprogramma zijn gevaccineerd en voor wie de laatste vaccinatie niet langer dan tien jaar geleden is hoeven bij verwonding geen tetanus-immunoglobuline en geen aanvullende vaccindosis toegediend te krijgen. Met deze aanpak worden groepen die besmet kunnen zijn adequaat beschermd, terwijl een grote hoeveelheid onnodige injecties, met de daaraan verbonden kosten en verschijnselen van pijn en stijfheid, voorkomen wordt.


Achtergrondinformatie
Tetanus, ook wel bekend als kaakklem of wondkramp, wordt veroorzaakt door een bacterie, Clostridium tetani. Tetanus is een levensbedreigende infectieziekte. Tetanus ontstaat meestal via een wond die besmet raakt met de bacterie Clostridium tetani. Deze zit niet alleen op roestige voorwerpen, maar schuilt ook dikwijls in straatvuil, aarde, uitwerpselen en stof.Ook door een dierenbeet kan iemand de ziekte krijgen. De bacterie komt vooral tot ontwikkeling in een zuurstofarme omgeving, zoals in diepe en vervuilde wonden met veel afstervend weefsel. Mensen kunnen elkaar niet met tetanus besmetten.

Risicovolle situaties zijn:
bijtwonden
stootwonden. Zo kunnen bacteriën bv. onopvallend maar krachtig het lichaam binnendringen via een wond veroorzaakt door een stoot van een modderige voetbalschoen of door het stoten aan vuil tuingereedschap.
brand- of vrieswonden
zweren
gangreen
oorinfecties met afscheiding
miskramen of bevallingen ten gevolge van een bloedvergiftiging
een spierinjectie met stoffen die weefselsterfte veroorzaken
dood weefsel door een slangenbeet

Ziekteverschijnselen:
De tetanusbacterie maakt gifstoffen die weefsels aantasten. Dat zorgt voor:
Stijfheid in de buurt van de infectie.
Steeds erger worden spierkrampen als gevolg van prikkels als harde geluiden, aanrakingen, kou, bewegen.
Kaakkramp, slikklachten, ademhalingsproblemen.
Kramp in alle skeletspieren, soms zo erg dat iemand als een hoepel achterover kromtrekt en niet meer kan ademen.

Complicaties:
Door aantasting van het spier- en zenuw stelsel kunnen onder meer botbreuken, hoge bloeddruk en hartritmestoornissen ontstaan.
Soms overleven patiënten alleen door langdurige narcose of kunstmatige beademing. Dat kan weer zorgen voor trombose of longontsteking, waaraan iemand ook kan overlijden.

Zonder behandeling is tetanus altijd dodelijk. Bij een goede behandeling ligt de sterfte in Nederland rond de 20%. Tetanus kan behandeld worden met tetanus immunoglobine. Een intensive care behandeling is nodig om te herstellen met zo min mogelijk schade aan de vitale functies.

Het effect van vaccinatie
Voordat bijna iedereen werd ingeënt tegen tetanus, stierven in Nederland elk jaar zo’n 50 mensen aan de ziekte. Na de introductie van de vaccinatie in 1953 daalde het aantal sterfgevallen tot bijna nul. Sinds 1957 is de vaccinatie tegen tetanus onderdeel van het RVP. Omdat het gif van de bacterie zo snel werkt, heeft het immuunapparaat niet de tijd om antistoffen tegen de bacterie aan te maken. Iemand die de ziekte al gehad heeft, is daardoor nog steeds niet beschermd. Na vaccinatie wordt wel afweer opgebouwd, maar de vaccinatie geeft geen levenslange bescherming. Bij elke besmetting moet daarom gekeken worden of een tetanusvaccinatie nodig is.

Het vaccinatieschema
DKTP-Hib: op de leeftijd van 2, 3, 4 en 11 maanden. (Kinderen met een verhoogd risico op hepatitis B krijgen bij 2, 3, 4 en 11 maanden het DKTP-Hib-HepB-vaccin.)
DKTP: op de leeftijd van 4 jaar.
DTP: op de leeftijd van 9 jaar
Op indicatie (tetanusvaccinatie) na verwonding

De DKTP-Hib(-HepB) wordt tegelijk gegeven met de inenting tegen pneumokokkenziekte, de DTP-inenting tegelijk met de tweede BMR-inenting. Bij gelijktijdig toedienen van vaccinaties worden de beide vaccinaties ieder op een andere plaats ingespoten.

Mogelijke bijwerkingen van de DKTP-Hib(-HepB)-vaccinatie:
Verschijnselen rond de prikplek (pijn, roodheid, zwelling).
Koorts, huilen hangerigheid.
Langdurig (langer dan 3 uur) ontroostbaar huilen (bij circa 1 op de 500 tot 2000 kinderen).
Collaps (wegraken) (bij minder dan 1 op de 1000 kinderen).
Verkleurde benen (bij minder dan 1 op de 1000 kinderen).
Zeer hoge koorts (komt heel zelden voor).
Koortsstuipen (bij minder dan 1 op de 10.000 kinderen).
Bijwerkingen van de DKTP- en DTP-vaccinatie zijn milder dan die van het DKTP-Hib-(HepB-)vaccin. Dat komt doordat de kinderen ouder zijn als ze de DKTP- en DTP-prik krijgen en doordat de vaccins anders van samenstelling zijn. Oudere kinderen kunnen wel, zoals bij elke injectie, flauwvallen.


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 A35 Overige vormen van tetanus
ICD10 A35 Other tetanus
SNOMED 76902006 Tetanus
DBC 4 Dermatosen door micro-organismen