TROMBOSE, TROMBOSE BEEN home ICD10: I82.9

Met trombose en trombose been wordt meestal bedoeld diepe veneuze trombose (DVT). Er bestaat ook een oppervlakkige veneuze trombose, zie onder tromboflebitis. Klinisch ziet men een rood, dik, warm en pijnlijk been of onderbeen. Ook een trombose arm komt voor. Het kan moeilijk zijn om een trombose been te onderscheiden van een erysipelas. Omdat de DD van het warme dikke rode been moeilijk kan zijn, is het verstandig geen risico te nemen en patiënt bij verdenking op een thrombose been voor diagnostiek door te sturen naar het vaatlaboratorium voor thrombosediagnostiek. Er kan ook lab-onderzoek worden gedaan, onderzoek naar D-dimeer en naar hypercoagulabiliteit. Overleg zonodig met een stollingsarts. Een complicatie bij een trombosebeen is het ontstaan van een longembolie.

Risicofactoren trombo-embolische aandoeningen:
Veneuze stase (immobiliteit, varicositas), traumata, zwangerschap, oestrogeen therapie, maligniteiten, eerdere episode van trombo-embolische ziekten, hypercoagulabiliteit (b.v. antifosfolipiden syndroom, abnormale stollingsfactoren (Factor V Leiden)).

DD:
Erysipelas, cellulitis, eczeem, geneesmiddeleneruptie, perifocale dermatitis (coccogeen eczeem) rond een ulcus, hypostatisch eczeem, hypodermitis.


Diagnostiek:

Veneus duplexonderzoek
Bij een hoge klinische verdenking op een diep veneuze trombose moet er een veneus duplexonderzoek worden verricht door een radioloog. Bij inschatting van het risico wordt gebruik gemaakt van de Wells score.
Laboratorium onderzoek
Bepaling D-dimeer en onderzoek naar hypercoagulabiliteit en andere onderliggende aandoeningen.


WELLS SCORE bij diepe veneuze trombose:
aanwezigheid maligniteit 1 punt
zwelling kuit > cm t.o.v. asymptomatisch been,
gemeten 10 cm onder tuberositas tibiae
1 punt
collaterale oppervlakkige venen (geen varices) 1 punt
pitting oedeem van symptomatisch been 1 punt
zwelling van het gehele been 1 punt
lokale pijn in het gebied van het diepveneuze systeem 1 punt
immobilisatie (paralyse, parese of recent gipsverband
aan het been)
1 punt
bedrust > 3 dagen of grote operatie < 4 weken 1 punt
alternatieve diagnose -2 pnt
Beoordeling:
< 2 punten: DVT onwaarschijnlijk;
≥ 2 punten: DVT waarschijnlijk
.....
punten
totaal

Trombose beslisboom

Behandeling:
Anticoagulantia conform lokaal beleid antistollingsarts + adequate compressie therapie (elastische kousen dragen gedurende minimaal 6 maanden).
Diverse opties (ongefractioneerde heparine, laag moleculaire heparinen of vitamine K antagonisten (coumarinederivaten).


Referenties
1. Kearon C, Kahn SR, Agnelli G, et al. Antithrombotic therapy for venous thromboembolic disease: American College of Chest Physicians Evidence-Based Clinical Practice Guidelines (8th Edition). Chest 2008;133:454S-545S.
2. Acute boekje - Richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling van aandoeningen op het gebied van inwendige specialismen. AMC. Vierde editie 2009.
3. CBO-richtlijn 2009 Diagnostiek, preventie en behandeling van veneuze trombo-embolie en secundaire preventie van arteriële trombose. Alphen aan den Rijn: van Zuiden Communications B.V., 2009.
4. Wells PS, et al. Evaluation of D-dimer in the diagnosis of deep vein thrombosis. N Engl J Med 2003;349:1227-1235.


Auteur(s):
Maarten van der Horst. Arts-assistent Dermatologie, AMC, Amsterdam.
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (MVH / JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 I82.9 Veneuze embolie en trombose van niet gespecificeerde lokalisatie
ICD10 I82.9 Embolism and thrombosis of unspecified vein
SNOMED 111293003 Venous thrombosis
SNOMED 439127006 Thrombosis
DBC 25 Vasculaire dermatosen