Toxoplasmose wordt veroorzaakt door de eencellige parasiet
Toxoplasma gondii. Deze parasiet komt voor bij
katachtigen maar kan
worden overgedragen op mensen en op andere dieren. De kat is het enige
reservoir, alleen bij katten komt het stadium van de parasiet voor waarbij
oöcysten worden gevormd. Mensen kunnen de besmetting niet op elkaar
overdragen, maar wel kan een besmette zwangere de parasiet via de placenta
overdragen op het ongeboren kind, soms met ernstige gevolgen (afhankelijk
van het moment in de zwangerschap waarop dit gebeurt).
Toxoplasma bevindt zich in de
darmwand van katten en produceert daar oöcysten die via de kattenpoep in het milieu
terechtkomen en daar heel lang kunnen overleven. Voornamelijk jonge katten
zijn een besmettingsbron. Via besmette voeding (bijvoorbeeld sla uit de
moestuin), of werken in de tuin, of verschonen van de kattenbak, of spelen
in een zandbak raakt de mens besmet. In de mens of in andere tussengastheren
ontwikkelen de eitjes zich tot banaanvormige eencellige vormen van de
parasiet,
tachyzoiet genaamd, die zich in alle weefsels verspreiden. Het
afweersysteem kapselt de parasieten in, dit stadium heet een
bradyzoiet.
Deze bradyzoïeten vermenigvuldigen zich niet meer maar kunnen jaren, tot
levenslang, overleven. Vlees kan ook besmet zijn met bradyzoïeten, als dat
rauw gegeten wordt door andere dieren of door de mens ontstaan weer nieuwe
tachyzoïeten in de nieuwe gastheer. Daarom moeten
zwangeren geen rauw vlees
eten, goede hygiene betrachten, niet de kattenbak verschonen, groenten goed
wassen en uit de buurt blijven van zandbakken met kattenuitwerpselen.
In Nederland heeft circa 40 procent van de bevolking antilichamen tegen
Toxoplasma en dus een infectie doorgemaakt, maar meestal pas op latere
leeftijd (tussen de 25 en 44 jaar).
Ziekteverschijnselen
bij de mens Een Toxoplasma-infectie kan symptoomloos verlopen.
Soms zijn er milde en niet specifieke klachten zoals moeheid,
lusteloosheid, soms wat koorts of een rash. Soms ontstaat een op de ziekte van Pfeiffer
lijkend beeld met lymfadenopathie, spierpijn, lever- en miltvergroting. Bij
ernstig gestoorde afweer (HIV, leukemie, chemotherapie,
beenmergtransplantatie) kunnen ernstige infecties ontstaan met oogontsteking,
longontsteking, hersenvliesontsteking, hersenabcessen en (zeldzaam) cutane
toxoplasmosis.
Huidafwijkingen bij toxoplasmose
Toxoplasmose kan een
maculopapuleus exantheem veroorzaken, en ook
acute
urticaria. Verder staat het in de DD van lymfadenopathie,
lymfopenie en
wordt het genoemd als mogelijke oorzaak van
koude-agglutininen, neonatale
leukemia cutis, en parasitaire polymyositis. Bij immuundeficientie kan ook
een
cutane toxoplasmose ontstaan, met een rash bestaande uit 3-4 mm grote
macula en papulae waarin histologisch en met PCR toxoplasma kan worden
aangetoond.
Therapie:In ernstige gevallen:
R/
pyrimethamine 1 dd 50 mg + sulfadiazine 4 dd 1000 mg + folinezuur 1 dd 15 mg
gedurende 4 tot 6 weken.
R/ pyrimethamine 1 dd 50 mg + clindamycine iv 4
dd 600 mg + folinezuur 1 dd 15 mg gedurende 4 tot 6 weken.
R/ atovaquon
(antimalaria middel) 2 dd 1500 mg gedurende 4 tot 6 weken.
Referenties
1. |
Rand AJ, Buck AB, Love PB, Prose NS, Selim MA.
Cutaneous acquired toxoplasmosis in a child: a case report and review of the
literature. Am J Dermatopathol 2015;37(4):305-310. |
2. |
Stichting Werkgroep
Antibioticabeleid (SWAB).
www.swabid.nl |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, AMC,
Amsterdam.