TUBEREUZE SCLEROSE / ZIEKTE VAN BOURNEVILLE-PRINGLE home ICD10: Q85.1

Tubereuze sclerose (tubereuze sclerosis complex, adenoma sebaceum disseminata, ziekte van Bourneville-Pringle, ziekte van Bourneville) is een erfelijke aandoening getypeerd door typische huidaandoeningen (met name angiofibromen in het gelaat) en afwijkingen van de hersenen, de nieren en andere organen. De naam komt van benigne verkalkte tumoren die in de hersenschors kunnen ontstaan. In Nederland zijn er ongeveer 2000 patiënten. De genmutaties zijn bekend, TSC1 op chromosoom 9 en TSC2 op chromosoom 16 (OMIM 191100). Deze genen coderen voor de eiwitten hamartin en tuberin, eiwitten die celgroei en differentiatie reguleren. De ziekte is autosomaal dominant maar komt vaak voor als spontane mutatie, zonder dat het in de familie zit. De expressie is variabel, sommigen hebben alleen enkele angiofibromen (adenoma sebaceum) in het gelaat, anderen hebben het volledige symptomencomplex. Het complete syndroom van Bourneville-Pringle omvat allerlei CZS-afwijkingen t.g.v. gliale proliferaties: epilepsie, oligofrenie, spastische paralyse, intracraniële calcificaties, retina tumoren, opticusatrofie, papiloedeem, en tumoren in inwendige organen.


Huidafwijkingen bij tubereuze sclerose:
1. Adenoma sebaceum in het gelaat (multipele faciale angiofibromen, syndroom van Pringle). Huidkleurige tot rode papels in een vlindervormig gebied op de wangen en op de neus. De laesies berusten op een toename van vaten en bindweefsel (angiofibromen) en zijn vooral cosmetisch storend. Ze kunnen worden verwijderd of geëgaliseerd met dermabrasie of laserbehandeling.
2. Periunguale fibromen (Koenen's tumoren). Dit zijn kleine fibreuze tumoren die rond de nagels ontstaan, meestal pas op latere leeftijd.
3. Ash leaf macula, bladvormige gehypopigmenteerde macula (leukoderma, naevi achromici, hypomelanotic macules, ashleaf spots). Witte of lichter gekleurde macula die overal op het lichaam kunnen voorkomen. Bij een licht huidtype zijn ze op te sporen met de Wood's lamp. De gehypopigmenteerde macula zijn vaak bladvormig, de vorm van een blad van de es (Fraxinus, ash tree).
4. Lumbosacrale bindweefsel naevi (naevus collagenicus lumbosacralis, shagreen placques, shagreen patches, peau de chagrin, chagrin-aspect). Gebieden, vaak op de rug, de nek of in de flank waar de huid er uitziet als hobbelig leer (chagrin-aspect, sinaasappelhuid).
5. Café au lait vlekken over het hele lichaam.
6. Fibreuze plaques op het voorhoofd (forehead plaques), verheven huidkleurige of lichtrode plaques.
7. Nodulaire fibromen op gingiva.
8. Multipele papillomateuze en fibromateuze lesies (fibroma molle, skin tags).
9. Poliosis, een plukje witte haren op het voorhoofd, of in de wenkbrauw.



Multipele angiofibromen (adenoma sebaceum) bij tubereuze sclerose Multipele angiofibromen (adenoma sebaceum) bij tubereuze sclerose Multipele angiofibromen (adenoma sebaceum) bij tubereuze sclerose
multipele angiofibromen multipele angiofibromen multipele angiofibromen

Multipele angiofibromen (adenoma sebaceum) bij tubereuze sclerose Koenen'se tumoren Koenen'se tumoren
multipele angiofibromen Koenen'se tumoren Koenen'se tumoren

Koenen'se tumoren Ash leaf macula (es blad) bij tubereuze sclerose Ash leaf macula (es blad) bij tubereuze sclerose
Koenen'se tumoren Ash leaf macula Ash leaf macula

Ash leaf macula (es blad) bij tubereuze sclerose Ash leaf macula (es blad) bij tubereuze sclerose peau de chagrin bij tubereuze sclerose
Ash leaf macula Ash leaf (es, Fraxinus) shagreen patches

Café au lait macula Fibreuze plaques op het voorhoofd bij tubereuze sclerose Fibromatose van de gingiva bij tubereuze sclerose
Café au lait macula fibreuze plaques voorhoofd fibromatose van de gingiva


Diagnostiek:
Diagnostiek en behandeling bij voorkeur door een multidisciplinair team met ervaring met tubereuze sclerose. In Nederland is de meeste expertise rond dit ziektebeeld aanwezig in het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam, en in het UMC Utrecht.
- consult (kinder-) neuroloog: CT-scan (of MRI) hersenen. Bij epilepsie, convulsies, mentale retardatie, gedragsstoornissen.
- consult oogarts: oogheelkundig onderzoek, oogspiegelen (o.a. astrocytair hamartoom van de retina).
- echo van de nieren (angiomyolipomen (AML), cysten en (zeldzaam) niercelcarcinoom). Of CT of MRI abdomen, vraagstelling: renale angiomyolipomen of cysten?
- echo van de lever (leverhamartomen, geven meestal geen klachten). Of CT of MRI abdomen, vraagstelling angiomyolipomen in de lever?
- consult longarts bij dyspnoe (vooral bij volwassen vrouwen): CT-scan of MRI eens in de 3 jaar herhalen, vraagstelling: lymphangioleiomyomatosis, LAM?.
- ECG en consult (kinder-) cardioloog, zonodig echocardiogram (rhabdomyomen). Zonodig CT of MRI, vraagstelling: cardiale rhabdomyomen?

Zowel CT-scans als MRI (en voor renale cysten echo) zijn te gebruiken om de afwijkingen op te sporen. De MRI begint de CT scan te verdringen omdat bij de CT scan vaak contrastvloeistof wordt gebruikt. Hierbij hoort tegenwoordig een onpraktisch protocol waarbij patiënten eerst moeten worden gehydrateerd met 1 liter NaCl 0.9%, inlopend in 4-6 uur voor en na het contrastonderzoek. Hiervoor moet dan eerst een (dag-)opname worden geregeld. Nier angiomyolipomen komen vaak voor, bij circa 80% van de patiënten met het tubereuze sclerose complex. Meestal blijven ze klein (< 4 cm) en geven weinig klachten, maar er kunnen problemen optreden als ze heel groot worden (verdringing van nierweefsel) of als ze gaan bloeden (bloed in de urine, pijn in de lendenen). Het wordt aanbevolen om er op te screenen (dit kan door een echo van de nieren te maken) zodat patiënt en huisarts in ieder geval weten of er angiolipomen zijn, en als ze aanwezig zijn eens in de 3 jaar een echo te herhalen om te kijken of ze groeien. Nier angiomyolipomen zijn ook terug te dringen met sirolimus en everolimus systemisch.


Nuttige informatie:

Tubereuze sclerose bij kinderen 2006
Tubereuze sclerose, huisartsen brochure
Folder over nier angiomyolipomen van de nierstichting
Adressen van poli's die zijn gespecialiseerd in het tubereuze sclerose complex


Referenties
1. Baskin HJ. The pathogenesis and imaging of the tuberous sclerosis complex. Pediatr Radiol 2008;38:936-952. PDF


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 Q85.1 Tubereuze sclerose
ICD10 Q85.1 Tuberous sclerosis
SNOMED 7199000 Tuberous sclerosis syndrome
DBC 11 spacer Genodermatosen

ICD10 Q85.1 Tubereuze sclerose: angiofibroma (adenoma sebaceum)
ICD10 Q85.1 Tuberous sclerosis: angiofibroma (adenoma sebaceum)
SNOMED 36025004 Fibrous skin tumour of tuberous sclerosis
DBC 11 spacer Genodermatosen

ICD10 Q85.1 Tubereuze sclerose: periunguaal fibroom
ICD10 Q85.1 Tuberous sclerosis: periungual fibroma
SNOMED 403823001 Periungual fibroma in tuberous sclerosis
DBC 11 spacer Genodermatosen

ICD10 Q85.1 Tubereuze sclerose: subunguaal fibroom
ICD10 Q85.1 Tuberous sclerosis: subungual fibroma
SNOMED 39295002 Subungual fibroma
DBC 11 spacer Genodermatosen

ICD10 Q85.1 Tubereuze sclerose: peau de chagrin (shagreen patch)
ICD10 Q85.1 Tuberous sclerosis: shagreen patch
SNOMED 254244007 Shagreen patch
DBC 15 spacer Naevi (alle vormen)