De
ziekte van Waldenström (lymfoplasmacytair lymfoom,
macroglobulinemie van Waldenström) is een zeldzame sluimerende bloedziekte die
behoort tot de
non-Hodgkin
lymfomen. Het komt vooral voor bij mannen rond hun 60e-70e levensjaar. Bij
de ziekte van Waldenström worden afwijkende monoklonale immunoglobulinen geproduceerd
(
M-proteïnen), vooral IgM. De viscosisteit
van het bloed kan verhoogd zijn. De lymfocytenkloon kan in het beenmerg de normale
cellen verdringen en anemie, leukopenie of lymfopenie veroorzaken. Een verhoogd
M-proteïne zonder verdere afwijkingen komt op oudere leeftijd vaker voor en
wordt MGUS genoemd (monoclonal gammopathy of undetermined significance). Meestal
blijft een MGUS stabiel en hoeft niet behandeld te worden. Controle is nodig
want een MGUS kan bij sommigen toch opeens overgaan in een maligne lymfoom dat
behandeld moet worden.
Bij 5% van de patiënten komen huidafwijkingen
voor, vooral urticaria en purpura (Waldenström's purpura). Soms ook
necrose aan vingertoppen of overige extremiteiten
door occlusie van vaten door hyperviscositeit,
koude-agglutininen of
cryoglobulinen. De huidafwijkingen
kunnen tegelijkertijd ontstaan met het systemisch lymfoom, maar kunnen ook hieraan
voorafgaan of zich pas veel later ontwikkelen. Een zeldzame manifestatie is
een cutaan infiltraat van het lymfoplasmacytair lymfoom (asymptomatische geïnfiltreerde,
roodbruine tot livide papels en plaques, meestal op de romp, minder frequent
in het gelaat, de oorlellen en de onderste extremiteiten). Dit ontstaat meestal
enkele jaren nadat de diagnose Waldenström's purpura is gesteld. Minder zeldzaam
zijn de aspecifieke cutane manifestaties die het gevolg zijn van hyperviscositeit
door het verhoogde circulerende IgM. Dit kan zich uiten als zwelling van de
voeten, bloedend tandvlees en petechiën aan handen of voeten, cryoglobulinemie,
koude urticaria, acrale cyanose, raynaudfenomeen, livedo reticularis. Een andere
meer zeldzame uiting van het verhoogde circulerende IgM is het direct neerslaan
van IgM in de huid. Hierbij ontstaan zogeheten storage papules. Dit zijn parelmoerachtige,
rozige/huidkleurige gladde papels op de strekzijden van de extremiteiten, billen
en op de romp. De laesies kunnen soms crusteus zijn. Met directe immunfluorescentie
kan de IgM- depositie aangetoond worden. Ook kunnen voorkomen paraneoplastische
pemphigus, urticaria, Schnitzler syndroom en amyloïddeposities.
|
m. Waldenström |
Foto:
Lewin JM. et al. Dermatol Online J 2012;18(12):2 (Creative Commons License
4.0
-
Public
Access Journal).
Cutane manifestaties bij de ziekte van Waldenström: |
Specifieke cutane manifestatie Cutaan
infiltraat lymfoplasmacytoïde B-cellen
Aspecifieke
cutane manifestaties A. Hyperviscositeitssyndroom
- Acrale pupura - Bloedingen slijmvlies - Perifeer
oedeem B. Cryoglobulinemie geassocieerd - Koude urticaria
- Acrale cyanose - Raynaudfenomeen - Livedo
reticularis - Purpura - Cutane ulceratie
- Leukocytoclastische vasculitis C. Depositie van immunoglobuline
- Storage papules D. Overig - Amyloïd deposities
- Paraneoplastische pemphigus - Schnitzlersyndroom (urticaria,
monoklonale IgM-gammopathie, leukocytoclastische vasculitis, botpijnen,
intermitterende koorts) - Urticaria - Xanthoma
disseminatum |
Havens JM et al. Ned Tijdschr Dermatol Venereol 2017;27:557-560.
Therapie:Over het algemeen wordt er zo lang mogelijk
gewacht en geen therapie gegeven als er geen ernstige klachten zijn. Wel 3-6
maandelijkse bloedcontrole. Er wordt behandeld als er problemen ontstaan door
hyperviscositeit, bloedarmoede, cryoglobulinen of koude agglutininen of amyloidose.
Behandeling bestaat uit plasmaferese, chemotherapie, targeted therapies (alemtuzumab
(Campath), ofatumumab (Arzerra), ibrutinib (Imbruvica), everolimus (Afinitor)),
of chemotherapie + beenmergtransplantatie. Rituximab wordt ook gebruikt (na
plasmaferese, want het kan het IgM tijdelijk juist verhogen).
R/ plasmaferese.
R/ bendamustine (+ rituximab).
R/ bortezomib (+ dexamethason en/of rituximab).
R/ chlorambucil.
R/ cladribine (+ rituximab).
R/ cyclofosfamide, doxorubicine,
vincristine, prednison, rituximab (CHOP-R).
R/ cyclofosfamide, prednison,
rituximab (CPR).
R/ fludarabine (+ rituximab).
R/ fludarabine, cyclofosfamide,
rituximab (FCR).
R/ rituximab.
R/ rituximab, cyclofosfamide, dexamethason
(RCD).
R/ thalidomide (+ rituximab).
Referenties
1. |
Havens JM, Abdul Hamid M, Veraart JCJM.
Cutane Waldenström. Ned Tijdschr Dermatol Venereol 2017;27:557-560. |
2. |
Vijay A, Gertz MA. Waldenstrom macroglobulinemia.
Blood 2007;109:5096-5103. |
3. |
Chan I, Calonje E, Whittaker SJ. Cutaneous
Waldenstrom’s macroglobulinemia. Clin Exp Dermatol 2003;28:491-492. |
4. |
Carlesimo M, Narcisi A, Rossi A, et al. Cutaneous
manifestations of systemic non-Hodgkin lymphomas (NHL): study and
review of literature JEADV 2014;28:133-141. |
5. |
Abdallah-Lotf M, Bourgeois-Droin C, Perronne
V, et al. Cutaneous manifestations as initial presentation of Waldenstrom’s
macroglobulinemia. Europ J Dermatol 2003;13:90-92. |
6. |
Oberschmid B, Siebolts U, Mechtel D, et al.
M Protein deposition in the skin: a rare manifestation of Waldenstrom
macroglobulinemia. Int J Hematol 2011:93:403-405. |
7. |
Lewin JM, Hunt R, Fischer M, Kamino H, Franks AG Jr. Hypergammaglobulinemic purpura of Waldenström. Dermatol Online J 2012;18(12):2. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.