Korte omschrijving van
de test De intradermale allergietest toont in vivo IgE-gemedieerde
allergieën aan door introductie van een allergeenextract in de dermis met
als gevolg een onmiddelijke wheal and flair reactie. De test kan uitgevoerd
worden als een
percutaan of
intracutaan intradermaal onderzoek.
Indicaties
• |
objectief vaststellen of er een type I IgE-gemedieerde allergie bestaat voor
bepaalde allergenen (met als voordelen boven een IgE-RAST de direkte
beschikbaarheid van de resultaten en de hogere sensitiviteit en
specificiteit), zoals voor een: |
• |
atopische aanleg, via oa. huidschilfers
(hond, kat), huisstofmijt, kakkerlak en extracten van bepaalde
inhalatie-allergenen (grassen, schimmels, boompollen) |
• |
allergie voor
insektengiffen (bijen, wespen, hommels) |
• |
voedselallergie |
• |
beroepsgerelateerde allergie voor latex, stuifmeel |
• |
geneesmiddelallergie |
Contraindicaties
• |
recent gebruik van geneesmiddelen die remmend werken op het
ontstaan van de wheal en erytheem respons (antihistaminica (stoppen
op geleide van 4x de halfwaardetijd), hydroxizine, tricyclische
antidepressiva, phenothiazides, corticosteroïden). Een normale
reactie op een intracutane toediening van de positieve controle
histamine is voldoende bewijs voor een voldoende reactief
immuunsysteem |
• |
bewezen anafylactische reactie op het
te testen allergeen |
• |
bekende overgevoeligheid voor een hulpstof in het
allergeenpreparaat (bv 0.03% humaan serumalbumine wordt vaak gebruikt als
stabilisator van intradermale testvloeistoffen) |
• |
huidafwijkingen op de
testplaats (gewoonlijk de binnenzijde van onderarm, of bij kinderen onder de
drie jaar de rug) |
• |
het gelijktijdig gebruik van betablockers |
Risico's
en complicaties De jeuk rondom een positieve reactie verdwijnt in de
regel diezelfde avond.
De kans op een lokale bloeding of infectie is zeer
laag.
Het risico op gegeneraliseerde urticaria en systemische effecten is
bijzonder laag (en bij de percutane route nog lager dan de intracutane route
waar de geschatte incidentie rond 0.03% ligt).
Voorzorgen
Adequate medische zorg dient voorhanden te zijn in geval van een (zij het
zeer zeldzaam optredende) systemische reactie14, waaronder een
anafylactische reactie.
Patiënten met een instabiele astma hebben een
hoger risico op systemische reacties. Ook patiënten met een allergie voor
penicilline, garnalen, noten of wespen hebben bij het testen met het
allergeen een verhoogd risico op systemische reacties.
Nazorg
Indien binnen een uur na de test geen systemische effecten zijn
opgetreden kan de patiënt naar huis. De patiënt dient direkt kontakt met een
arts op te nemen indien alsnog klachten als dyspneu, licht gevoel in het
hoofd of ernstige jeuk optreden.
Allergenen Het gebruik
van gestandaardiseerde extracten biedt het voordeel van een lager risico
voor de patiënt op systemische effecten aan de ene kant en fout-negatieve
reacties aan de andere kant. Bovendien maakt het een onderlinge vergelijking
waardevoller. Regelmatig zijn de benodigde extracten echter niet commercieel
verkrijgbaar.
Allergeenextracten in waterige oplossing verliezen
progressief hun werkzaamheid. Dit gaat sneller bij sterkere
verdunning. Door gebruik van conserveringsmiddelen kan het verlies
verminderd (maar niet 100% voorkomen) worden. Humaan serum albumine 0.03% is
effectief als stabilisator en heeft het voordeel dat het geen irritatie
veroorzaakt. Vijftig procent glycerine is effectiever dan 0.03% humaan serum
albumine.
Allergeenextracten dienen bij 4 °C bewaard worden. Langdurige
expositie aan kamertemperatuur leidt, vooral bij sterkere verdunningen, tot
verlies van werzaamheid.
Positieve en negatieve controles
Een negatieve controle wordt meegenomen om een niet-specifieke
reactiviteit van de huid op bijvoorbeeld het verdunningsmiddel uit te
sluiten.
Een positieve controle, meestal histamine, wordt gebruikt om
een eventuele hyperreactiviteit van de huid aan te tonen en om de mate van
positiviteit relatief ten opzichte van die van histamine te kunnen schatten.
De gebruikelijke concentratie is 1 mg/ml histamine base voor percutaan
onderzoek en 0.01 mg/ml histamine base voor intradermaal onderzoek. 8 Als
alternatief kan codeine of een ander middel wat direkte histaminerelease
geeft gebruikt worden.
Procedure De allergenen
kunnen
percutaan of
intracutaan toegediend worden. De percutane methode heeft
voordelen als initiële test1 omdat het sneller uit te voeren is dan de
intracutane methode, minder pijnlijk is, er meerdere allergenen
tegelijkertijd getest kunnen worden, goedkoper en met minder risico op
systemische reacties. Bovendien kunnen geglycerineerde (en dus meer
stabiele) allergeenextracten gebruikt worden. De percutane methode zou
bovendien beter correleren met de klinische overgevoeligheid. De voordelen
van de intracutane route zijn de wat grotere reproduceerbaarheid en de veel
grotere sensitiviteit1, 15, 16. Om eenzelfde wheal te krijgen als bij de
intracutane toediening zou het allergeen gebruikt voor percutane toediening
1000 tot 30,000 keer meer geconcentreerd moeten zijn2.
Kwantitatieve
score van de testresultaten Ongeveer 10-15 minuten na het inbrengen van
de allergenen wordt de test afgelezen. Incidenteel komen reacties op na 3
tot 5 uur; de patiënt dient deze reacties alsnog te melden.
De uitslag
van de test is gecorreleerd met de kans op symptomen als gevolg van
expositie van het individu aan het allergeen. Een éénduidige relatie
tussen de testuitslagen en de ernst van de te verwachten reactie bestaat
echter niet.
Voor klinische doeleinden is de meting van de langste
diameter en de haaks daarop staande diameter van zowel de wheal als het
erytheem in mm. of middels een semi-kwantitatief systeem van 0 tot 4+
voldoende.
Een ander systeem gaat uit van de gemiddelde diameter
= grootste diameter + de lengte van de haaks daarop staande diameter gedeeld
door 2. Indien deze index groter is dan 0.4 is de test positief.
Fout-positieve testresultaten kunnen onder andere het gevolg zijn van:
stoffen die zelf een
direkte histaminerelease kunnen veroorzaken irritatie (komt iets vaker
voor bij de intracutane dan de percutane toediening vanwege het hogere
volume wat intracutaan toegediend wordt) een positieve dermografie (een
reactie meer dan 3 mm groter dan de reactie van de negatieve controle kan
beschouwd worden als een positieve reactie) een bloeding veroorzaakt door de
punctie die geïnterpreteerd wordt als erytheem verontreinigingen in het
allergeen-extract te dicht opelkaar geteste allergenen een verkeerde
allergeen-concentratie.
Fout-negatieve testresultaten kunnen
onder andere het gevolg zijn van: verouderde allergeen-extracten inadequate
allergeenconcentratie technische fouten bij de toediening (bijvoorbeeld een
subcutane in plaats van een intradermale toediening) gelijktijdig of
onvoldoende lang geleden gestaakte geneesmiddelen die interfereren met de
test (m.n. antihistaminica) huidziekten als atopisch eczeem een zeer hoge
leeftijd van het individu.
Inhalatieallergenen lijken betrouwbaarder te
testen te zijn dan voedingsallergenen.
Referenties
1. |
Nelson HS, Diagnostic procedures in allergy. I. Allergy skin
testing. Ann Allergy 1983; 51:411-7. |
2. |
Dreborg S. Skin tests used in type
I allergy skin testing. Position paper prepared by the Sub-committee on Skin
Tests of the European Academy of Allergology and Clinical Immunology.
Allergy 1989; 44(suppl):22-59. |
3. |
Brown WG, Halonen MU, Kaltenborn WT,
Barbee RA. The relationship of respiratory allergy, skin test reactivity,
and serum IgE in a community population sample. J ALLERGY CLIN IMMUNOL 1979;
63:328-35. |
4. |
Lindblad JH, Farr RS. The incidence of positive intradermal
reactions and demonstrations of skin sensitizing antibody to extracts of
ragweed and dust in humans without history of rhinitis or asthma. J Allergy
1961; 32:392. |
5. |
Shulan KJ, Weiler JM, Koontz F, Richerson HB.
Contamination of intradermal skin test syringes. J ALLERGY CLIN IMMUNOL
1985;76:226-7. |
6. |
Lutz CT, Bell CE Jr, Wedner HJ, Krogstad DJ. Allergy
testing of multiple patients should no longer be performed with a common
syringe. N Engl J Med 1984; 310:1335-7. |
7. |
Nelson HS. Effect of
preservative and conditions of storage on the potency of allergy extracts. J
ALLERGY CLIN IMMUNOL 1981;67:64-7. |
8. |
Proceedings of the Task Force on
guidelines for standardizing old and new techniques used of the diagnosis
and treatment of allergic disease. J ALLERGY CLIN IMMUNOL 1988;82:487-526. |
9. |
Norman PS. In vivo methods of study of allergy. Skin and mucosal tests,
techniques, and interpretations. In: Middleton E, Reed CE,Ellis EF, eds.
Allergy: principles and practice. 2nd ed. St. Louis:CV Mosby, 1983:295-302. |
10. |
Terho EO, Husman K, Kivekas J, Riihimaki H. Histamine control affects the
wheal produced by the adjacent diluent control in skin prick tests. Allergy
1989; 44:30-2. |
11. |
Koller DY, Priker C, Jarisch R, Gotz M. Influence of the
histamine control on skin reactivity in skin testing. Allergy 1992;47:58-9. |
12. |
Norman PS, Lichtenstein LM, Ishizaka K. Diagnostic tests in ragweed hay
fever. A comparison of direct skin tests, IgE antibody measurements, and
basophil histamine release. J ALLERGY CLINIMMUNOL 1973; 53:210-24. |
13. |
Position Statement 24 American Academy of allergy, asthma and immunology
JACI, Vol. 92, No. 5, Nov. 1993; pp. 636-637, Allergy testing, percutaneous
and intracutaneous. |
14. |
Valyasevi MA, Maddox DE, Li JTC. Systemic reactions
to allergy skin tests. Ann Allergy Asthma Immunol 1999;83:132-136 |
15. |
Middleton. In vivo methods of study of allergy. Skin tests, techniques and
interpretation. Allergy Principles & Practice 1998, chapter 2 |
16. |
Bernstein
IL. Proceedings of the task force on guidelines for standardizing old and
new technologies used for the diagnosis and treatment of allergic diseases.
J Allergy Clin Immunol 1988;82:487 |
17. |
Galant SP, Bullock J, Wong D, et al.
The inhibitory effect of antiallergic drugs on allergen and histamine
induced wheal and flare response. J ALl Clin Immunol 1973;51:11 |
Auteur(s):dr. M.M.H. Meinardi. Dermatoloog,
Maurits kliniek, Den Haag.