Stamvaricose van de vena saphena parva
Zie voor diagnostiek onder
duplexonderzoek van de vena saphena parva
Crossectomie van de VSPBij crossectomie (onderbinden)
van de VSP wordt een dwarse incisie in de knieholte gemaakt. De exacte locatie
van de insufficiënte VSP wordt eerst met duplex gemarkeerd. Het vat wordt opgezocht,
vrij geprepareerd en doorgenomen.
Crossectomie + strip van de VSPDe VSP kan ook worden
gestript. Na onderbinden van de crosse wordt een pinstripper door de VSP gevoerd
tot onder de kuitspier, en komt daar via een klein sneetje in de huid naar buiten.
Het uiteinde van de stripper wordt stevig vastgemaakt aan de VSP stomp. Vervolgens
wordt het hele vat binnenste buiten uit het been getrokken. Daarna wordt het
been gezwachteld. Dit drukverband blijft 1 tot 2 weken zitten om hematomen te
voorkomen. De ingreep wordt verricht op de operatiekamer, door de vaatchirurg,
onder algehele narcose of d.m.v. een ruggeprik. Het strippen van de VSP wordt
niet vaak gedaan, omdat er kans is op beschadiging van meelopende zenuwen, en
omdat onderbinden van de VSP eventueel gecombineerd met een convolutectomie
vaak volstaat.
Video:
crossectomie + korte strip VSM, en daarna crossectomie + strip van de VSP.
Sclerocompressie therapie
Een insufficiënte vena saphena parva kan ook gescleroseerd worden, en dat geldt
ook voor convoluten ter plaatse. In feite kan alles gescleroseerd worden behalve
een insufficiënte vena saphena magna. En zelfs die kan met aanpassing van de
techniek (foamscleroseren onder echo geleiding) worden gescleroseerd. Voorwaarde
is wel dat een hoge concentratie (3%) en voldoende volume wordt ingespoten,
en dat er adequate compressie wordt gegeven gedurende minimaal 3 weken.
De
venen worden in staande positie afgetekend. Vervolgens worden ze in liggende
positie ingespoten met aethoxysclerol in een concentraties van 3% (zie
schematisch overzicht). Bij de hoge concentratie
3% moet wel altijd eerst worden opgetrokken om de ligging van de naald in het
vat te controleren. Om dit goed te kunnen doen is een spuit nodig waarvan de
zuiger gemakkelijk op en neer beweegt. Tijdens het optrekken moet de spuit goed
gefixeerd worden t.o.v. het been. Een klein beetje veneus bloed (niet helder
rood) dient te verschijnen in de spuit. Niet teveel optrekken, anders verdunt
het sclerosans. Vervolgens het sclerosans langzaam inspuiten. Dit hoort weerstandsloos
te gaan en geen pijn te veroorzaken. Per keer mag maximaal 12% gespoten worden,
dus maximaal 4 ml van 3%. Zie verder onder
protocol
scleroseren.
Het scleroseren van venen is normaal niet zichtbaar.
In het onderstaande filmpje wordt d.m.v. groen licht het inspuiten van een vene
gevolgd. Er wordt een volume van circa 2-3 ml ingespoten, dat over een lang
traject terecht komt.
Video:
scleroseren van middelgrote varices, zichtbaar gemaakt met groen licht.
Foamscleroseren onder Duplexgeleiding
Hierbij wordt 3% aethoxysclerol ingespoten in de vena saphena magna onder Duplex
controle. De aethoxysclerol oplossing wordt samen met wat lucht tot een schuim
geklopt door het via een driewegkraantje met kracht van de ene spuit naar de
andere spuit op te trekken. Dit schuim is wat visceuzer dan de vloeistof en
maakt daardoor waarschijnlijk beter contact met de vaatwand.
Video:
foam scleroseren van de VSP.
Auteur(s):dr. Jan
R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.