Varices (
spataderen) kunnen
primair zijn (ontstaan zonder duidelijke aanleiding of oorzaak), of secundair
aan een andere aandoening zoals bijvoorbeeld een doorgemaakte trombose, zwangerschap,
vaatmalformaties, syndromen gekenmerkt door zwakte van het bindweefsel, intrapelvine
tumoren (uterus, ovarium, rectum, metastasen), of portale hypertensie.
Er worden verschillende soorten varices onderscheiden, van groot naar klein:
1. Stamvaricose van de VSM (vena saphena magna)
I
zonder insufficiëntie v.d. inmondingsklep
II met insufficiëntie
v.d. inmondingsklep
III met insufficiëntie venae perforantes
IV met begeleidende diepe veneuze insufficientie
2. Stamvaricose van de VSP
(vena saphena parva)
3. Zijtak varices (o.a. de semicirculaire varices, VSM
accesoria medialis en lateralis)
4. Geïsoleerde venae perforantes insufficiëntie
(blow out, perforator)
5. Reticulaire varices (zonder continuiteit met de
hoofdstammen en zonder insufficiënte venae communicantes)
6. Besenreiser
varices (takkenbosvenen).
Er zijn verschillende klinische indelingen
in gebruik. De
CEAP classificatie is de laatste
tijd de meest gebruikte en beschrijft zowel insufficiëntie van het oppervlakkige
systeem (varices) als het diepe systeem (diepe veneuze insufficiëntie). De C
in de CEAP classificatie wordt gebruikt om het kaliber van de varices aan te
geven, C1 zijn bijvoorbeeld besenreiser en reticulaire venen (alleen cosmetisch
relevant), en C2 zijn echte varices (klinisch relevant en klachten veroorzakend).
Zie verder onder
CEAP classificatie Nederlands,
CEAP classificatie Engels, en het
CEAP classifcatie invulformulier.
Het type varix en het kaliber er
van bepaalt wat de voorkeursbehandeling is (zie onderstaande tabel; zie ook
het
flebodiagnostiek protocol).
Zie verder onder:
protocollen flebodiagnostiek
richtlijn varices van de NVDVprotocol scleroseren
scleroseren techniek en spuitjes (scleroseren
voor dummies) /
print voor
in behandelkamerduplexonderzoek
Patiënteninformatie
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.