CHIRURGISCH VERWIJDEREN VAN HUIDAFWIJKINGEN |
|
Sommige huidafwijkingen moeten chirurgisch
verwijderd worden omdat ze kwaadaardig zijn of
kunnen worden, of omdat niet duidelijk is wat
het voor huidafwijking is. Dit gebeurt onder
lokale verdoving op de poli dermatologie.
VOOR DE INGREEP
• |
Geef voor de
operatie alle geneesmiddelen die u gebruikt door
aan de behandelend arts. Het is vooral
belangrijk om te weten of u bloedverdunners
gebruikt. Voorbeelden van bloedverdunners zijn
Sintrom (acenocoumarol), Marcoumar
(fenprocoumon), Ascal, Aspirine
(carbasalaatcalcium), Plavix (clopidogrel),
prasugrel, ticagrelor, dipyridamol,
eptifibatide, tirofiban, abciximab. |
• |
Ook
moet u het doorgeven als u een pacemaker of ICD
(Inwendige Cardiale Defibrillator) heeft, of
allergisch bent voor antibiotica, lokale
verdoving, rubber, latex, of pleisters. |
• |
Maak zo mogelijk geen afspraak kort voor een
vakantie (in verband met het genezen van de wond
en het eventueel verwijderen van hechtingen). |
• |
U kunt gewoon ontbijten of lunchen
voorafgaande aan de ingreep. |
• |
Bij een
behandeling in het gelaat geen make-up gebruiken
en geen oorbellen indoen. Laat sieraden thuis.
Draag gemakkelijke en eenvoudig wasbare kleding
waarbij het niet erg is als er wat bloedspetters
op komen. Hou er bij operaties aan het hoofd
rekening mee dat er soms een drukverband of
grote pleisters moeten worden aangebracht.
Verbanden zijn aan het zicht te onttrekken met
sjaals, mutsen, petten, zonnebrillen. |
• |
Als het mogelijk is: laat u door iemand
begeleiden, ga niet op eigen gelegenheid met
fiets of auto naar huis. |
• |
Indien u rookt:
het is verstandig om niet of minder te roken 1
week voor tot 4 weken na de ingreep ter
bevordering van de wondgenezing. Roken heeft een
vernauwend effect op de bloedvaten waardoor
wonden slecht genezen. |
• |
Alcohol werkt
vaatverwijdend: drink de eerste dag na de
ingreep niet teveel alcohol. |
• |
Pijnstillers van het NSAID type zoals ibuprofen,
naproxen, aspirine, etc verhogen de kans op
nabloedingen. Neem deze niet in op de dag van de
operatie. Paracetamol mag wel |
• |
Bloedverdunners kunt u blijven gebruiken.
Vroeger werden bloedverdunners vaak gestopt voor
een operatie. Tegenwoordig is het beleid om ze
niet meer te stoppen voor kleine chirurgische
ingrepen. Opereren bij iemand die
bloedverdunners gebruikt is lastiger, er vloeit
meer bloed, de ingreep kan langer duren, en er
is meer kans op een nabloeding. Desondanks
worden bloedverdunners niet meer standaard
gestopt, omdat wordt aangenomen dat u de
bloedverdunner niet voor niets voorgeschreven
heeft gekregen. Als u het advies krijgt van
uw dermatoloog om de bloedverdunners toch te
stoppen voor de ingreep, overleg dan eerst met
de arts die ze heeft voorgeschreven (uw
huisarts, cardioloog, neuroloog, internist of
vaatchirurg), of met de trombosedienst, of u wel
zomaar mag stoppen. |
• |
Als u niet kunt
komen op de afspraak: geef dat zo snel mogelijk
door. |
DE INGREEP: WAT GAAT ER
GEBEUREN ?
• |
U neemt plaats op de
behandeltafel. Met goed licht wordt gekeken waar
de afwijking zit. |
• |
Eerst wordt met een
stift het te verwijderen huidgebied afgetekend.
De plek zelf moet worden verwijderd, maar ook
een klein randje gezonde huid er omheen. Hoe
groot dat randje is hangt af van het type
huidafwijking (zie verder). |
• |
De huid
wordt schoongemaakt met een bacteriedodende
vloeistof (chloorhexidine in alcohol oplossing). |
• |
Vervolgens wordt het hele gebied verdoofd
door op meerdere punten buiten het afgetekende
gebied injecties met verdovende vloeistof te
geven. Deze prikken kunnen pijnlijk zijn, maar
daarna voelt u geen pijn meer. |
• |
Er wordt
een operatiedoek aangebracht rond de te
verwijderen plek. |
• |
De huid wordt langs
het afgetekende gebied ingesneden en het stukje
huid wordt los gemaakt van het onderhuidse
vetweefsel. |
• |
Het stukje huid wordt
verwijderd en meestal opgestuurd naar het
laboratorium voor nader onderzoek. |
• |
Kleine bloedende bloedvaatjes worden
dichtgebrand. Grotere vaten worden onderbonden
met oplosbare hechtingen. |
• |
Daarna wordt
de huid gehecht. Vaak in 2 etappes: eerst wordt
het onderhuids bindweefsel aan elkaar gehecht
met oplosbare hechtingen, en daarna de huid
(meestal met niet-oplosbare hechtingen, soms met
oplosbare hechtingen of huidlijm).
Niet-oplosbare hechtingen moeten later weer
verwijderd worden. |
• |
De hele ingreep duurt
ongeveer 30-45 minuten. Ingewikkelde of grote
ingrepen kunnen langer duren. |
• |
Ter
ondersteuning worden soms plak-strips (hecht-strips, zwaluwstaartjes)
over de wond aangebracht. |
• |
Na de ingreep wordt de wond
verbonden met een pleister en eventueel
een drukverband. |
NA DE INGREEP
• |
Houdt de pleister / het verband
droog gedurende twee dagen. Daarna mag de
pleister of het verband verwijderd
worden. Daarna mag er ook weer gewoon
gedoucht worden. Ga niet in bad,
zwemmen, of in de sauna, dan wordt de
behandelde plek te week. Als er
plak-strips zijn gebruikt, laat die dan
zo lang mogelijk zitten. Ze vallen er
vanzelf af, en het is niet erg als ze
nat worden. Als de uiteinden loslaten en
omkrullen, knip die er dan af. |
• |
Bij huidtransplantaties
wordt het hele gebied voor langere tijd
afgeplakt, u mag in dat geval het verband niet
zelf verwijderen. |
• |
De plaats van de
ingreep zal stijf en verdoofd aanvoelen. Dit kan
enkele uren duren. |
• |
Uitwendige
niet-oplosbare hechtingen dienen na een
afgesproken termijn verwijderd te worden. Soms
is dat na 5-7 dagen, soms moeten ze 2 weken
blijven zitten. Hechtingen kunnen worden
verwijderd bij uw huisarts, of op de polikliniek
Dermatologie. Bij ingewikkelde hechtconstructies
moet u op de poli terugkomen voor het
verwijderen van de hechtingen en controle van de
wond. |
• |
Afhankelijk van de grootte en
plaats van de wond adviseren wij het gedurende
twee weken wat rustiger aan te doen: niet zwaar
tillen, sporten en dergelijke. Wees ook
voorzichtig met aan- en uitkleden en scheren. |
• |
Meestal zult u weinig tot geen pijn hebben
na de ingreep. Wanneer dit toch het geval is,
kunt u het beste paracetamol gebruiken (vier tot
zes maal daags 500 mg). Gebruik geen aspirine,
ibuprofen of dergelijke pijnstillers die het
bloed dun maken, tenzij ze door ons zijn
voorgeschreven. Toenemende pijn kan een teken
van een infectie zijn (zie onder complicaties). |
• |
In de eerste dagen kunnen er
bloeduitstortingen ontstaan (blauwe plekken).
Die trekken vanzelf weer weg. |
• |
De huid
geneest met littekenvorming. Bij de ene persoon
wordt het litteken mooier dan bij de ander. Bij
sommige mensen is er na een paar maanden niets
meer van te zien. |
HOE GROOT GAAT DE
WOND WORDEN ?
Dat hangt af van de
huidafwijking die verwijderd moet worden. Als
het een vorm van huidkanker betreft, dan is het
niet voldoende om de afwijking er krap uit te
snijden, er moet altijd een randje gezonde huid
omheen worden meegenomen. Deze veiligheidsmarge
verschilt per tumor. Bij moedervlekken die er
uit worden gehaald voor onderzoek is het 2 mm.
Als het al bekend is dat het een kwaadaardige
moedervlek is (een melanoom) wordt de
veiligheidsmarge 0.5, 1 of 2 cm, afhankelijk van de
dikte van het melanoom. Bij een
basaalcelcarcinoom is de veiligheidsmarge 3 mm.
Er zijn ook basaalcelcarcinomen die sprieterige
uitlopers hebben, of waarbij aan de buitenkant
niet zo duidelijk te zien is hoever het
basaalcelcarcinoom doorloopt. Deze worden met 5
mm marge verwijderd. Plaveiselcelcarcinomen
worden verwijderd met 5 of 10 mm marge
afhankelijk van het type plaveiselcelcarcinoom.
HOE WORDT DE WOND DICHT GEMAAKT ?
Dit hangt af van de grootte en van de plaats
waar de afwijking zit. De meeste huidafwijkingen
worden in de vorm van een ovaal er uitgesneden
waarna de wond als een streepje wordt gehecht.
Soms is het gat te groot om te kunnen dicht
trekken en wordt er een lapje in gehecht
afkomstig van een andere plek (voor het oor,
achter het oor, boven het sleutelbeen).
Het kan ook voorkomen dat de wond gedeeltelijk
openblijft of dat er huid vanuit de omgeving
naar toegeschoven wordt. Soms wordt de wond
opengelaten omdat het stukje weefsel dat er uit
is gehaald eerst moet worden nagekeken onder de
microscoop om er zeker van te zijn dat de
afwijking er helemaal uit is. Daarna kan de wond
pas worden dichtgemaakt.
COMPLICATIES
Meestal gaat het goed, maar
bij elke ingreep kunnen problemen optreden
(complicaties). Lees hieronder wat er fout zou
kunnen gaan en wat u dan moet doen. Neem zonodig
contact op met de afdeling.
Openspringen
van de wond Een wond kan gedeeltelijk of
helemaal open springen als de hechtingen
kapotgaan, of losgaan, of doorscheuren door de
huid. Vooral bij een dunne kwetsbare huid kan
dat gebeuren (op oudere leeftijd of na gebruik
van prednison). Dit is niet heel erg,
uiteindelijk geneest de wond ook wel, het duurt
alleen wat langer. Met losrakende hechtingen
hoeft niets te gebeuren. Het is niet
gebruikelijk om opnieuw hechtingen aan te
brengen in zo'n situatie. Openspringen kan
worden voorkomen door extra verstevigingen aan
te brengen zoals speciale plakstrips
(zwaluwstaartjes). En zelf kunt u er iets aan
doen door rustig aan te doen, geen bewegingen
maken waarbij extra spanning op de wond komt.
Nabloedingen Na een ingreep kan er een
nabloeding optreden. Dit gebeurt vooral bij
mensen die bloedverdunners gebruiken. Vaak
begint een nabloeding pas enkele uren na de
ingreep, als de verdoving is uitgewerkt en als u
al weer thuis bent. In de verdovingsvloeistof
zit een stofje dat de vaten dichtknijpt
(adrenaline) zodat het minder bloedt. Na enkele
uren is dit stofje uitgewerkt en gaan de vaatjes
weer openstaan. Bij een nabloeding dient u de
wond met schoon verband of schone zakdoek
minimaal 20 minuten onafgebroken af te drukken
(controleer de tijd met een klok). Daarna is de
bloeding meestal gestopt. Stopt de bloeding
niet, neem dan contact op met het ziekenhuis of
met de huisarts of eerste hulp post. Vaak helpt
opnieuw verbinden en een drukverband. Soms zijn
meer maatregelen nodig zoals het opnieuw
openmaken van de wond en het onderbinden van
bloedvaten. Sommige mensen gaan direct na een
ingreep weer naar hun werk. Dit lijkt stoer maar
het is erg onverstandig.
Zenuwbeschadiging In de huid lopen overal
kleine zenuwtakjes en die kunnen worden
doorgesneden bij een ingreep. De zenuwtakjes die
het gevoel van de huid verzorgen zijn zeer dun
en lopen heel oppervlakkig. Deze worden vaak
doorgesneden, met als resultaat dat de huid aan
een kant van het litteken langdurig (weken tot
maandenlang) doof en gevoelloos zal aanvoelen.
Naast gevoelszenuwen kunnen ook zenuwen die
spiertjes aansturen worden beschadigd. Dit
gebeurt zelden, omdat ze veel dieper liggen. Het
kan gebeuren bij grote en gevaarlijke
huidtumoren, zoals plaveiselcelcarcinomen en
melanomen, waarbij een grote veiligheidsmarge
gezonde huid moet worden meegenomen. In het
gezicht kan het gebeuren bij de aangezichtszenuw
die de oogleden en de mondhoeken bedient. Er
wordt altijd voorzichtig geopereerd, maar soms
gaan de tumoren diep en zitten ze precies op de
plek waar die zenuwen lopen. Bij beschadiging
kan een ooglid of een mondhoek gaan hangen, en
dit herstelt soms niet meer helemaal, of pas na
vele maanden.
Infectie van de wond.
Er kunnen bacteriën in de wond komen. Tekenen
van een wondinfectie zijn pijn, roodheid en
zwelling, soms pus dat uit de wond komt, of een
vieze geur, of koorts. Neem in dat geval contact
op met de afdeling. Vaak zullen antibiotica
worden voorgeschreven. Soms worden antibiotica
al preventief voorgeschreven, bijvoorbeeld bij
patiënten met een slechte afweer, of bij
operaties op plaatsen die infectiegevoelig zijn
(o.a. oren, liezen, oksels).
Niet
aanslaan van transplantaten Bij grote wonden
kan een stukje huid van een andere plek op de
wond worden gezet, of er naar toe worden
getrokken. De bedoeling is dat dit vervolgens
netjes aan elkaar groeit. Soms slaat een stuk
getransplanteerde huid niet aan, of niet
helemaal. Een deel wordt dan blauw, korsterig,
of zwart. Het beste is om in dat geval de
spontane genezing af te wachten. Uiteindelijk
geneest elke wond.
Lelijk litteken
Littekens worden soms prachtig en nauwelijks
zichtbaar, en soms worden ze niet mooi. Dit
verschilt per ingreep en per plaats en per
persoon. Op de borst en rug worden ze vaak niet
zo mooi, waarschijnlijk omdat die huid continu
in beweging is met de ademhaling. Het is
belangrijk om niet te snel te oordelen over een
litteken. Littekens worden door het lichaam zelf
omgebouwd en glad gestreken, maar dit kan wel
een jaar duren. Blijvend lelijke littekens
kunnen in een latere fase gecorrigeerd worden.
Sommige patiënten hebben last van overmatige
littekenvorming, dit heet keloid of
littekenhypertrofie. Zij krijgen verdikte
littekens, en daar is helaas weinig aan te doen.
VRAGEN ?
Bij een infectie
(toenemende roodheid, pijn, pus uitvloed,
koorts) of een niet te stoppen nabloeding
ondanks 20 minuten onafgebroken afdrukken, dient
u altijd contact op te nemen met de polikliniek
dermatologie, telefoonnummer: 020-5662530 voor
overleg. Buiten kantooruren neemt u voor
spoedzaken contact op met de dienstdoende
dermatoloog via de telefooncentrale,
telefoonnummer: 020-5669111, of met de eerste
hulp van het AMC (telefoon 020-5662222).
Indien u ver weg woont van het AMC is het
verstandiger om bij acute problemen zoals een
nabloeding contact op te nemen met een
huisartsenpost of spoedeisende hulp in de buurt.
|