MELANOOM (MALIGNE MELANOOM) |
 |
Een melanoom is een vorm van huidkanker, die
ontstaat uit de pigmentcellen van de huid (de
melanocyten). Overal in de huid zitten deze
melanocyten. In de melanocyten wordt een bruin
pigment aangemaakt, dat de kleur geeft aan de
huid. Dit pigment beschermt de huid tegen de
schadelijke effecten van zonlicht. De
pigmentcellen zijn gelijkmatig verdeeld over de
gehele huid. In moedervlekken liggen heel veel
van deze pigmentcellen in een kluitje bij
elkaar.
Er is sprake van een melanoom
als een groep pigmentcellen is veranderd in
kankercellen (melanoom betekent letterlijk:
zwart gezwel). Omdat de pigmentcellen overal
voorkomen, kan een melanoom ook overal in de
huid ontstaan. Soms ontstaat een melanoom in een
reeds bestaande moedervlek.
![Moedervlek (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Moedervlek](../../afbeeldingen/naevus-naevocellularis-6z.jpg) |
![Kwaadaardige moedervlek, melanoom (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Kwaadaardige moedervlek](../../afbeeldingen/melanoomz.jpg) |
moedervlek (goedaardig) |
melanoom
(kwaadaardig) |
De meeste vormen van
huidkanker zijn niet gevaarlijk, maar het
melanoom wel. Een melanoom kan namelijk de
diepte ingroeien en er kunnen uitzaaiingen
ontstaan naar lymfeklieren en andere organen.
Als dat gebeurt dan is het heel moeilijk te
behandelen. Het is dus belangrijk om bij twijfel
over moedervlekken en andere pigmentvlekjes zo
snel mogelijk naar de huisarts of naar een
dermatoloog te gaan om de plek te laten
beoordelen. Het oude gezegde 'voorkomen is beter
dan genezen' is zeker van toepassing op het
melanoom.
HOE VAAK KOMT EEN
MELANOOM VOOR ?
Het melanoom komt overal
ter wereld steeds vaker voor, met name bij
mensen met een blanke huid. Er wordt aangenomen
dat dit komt door de toenemende blootstelling
aan zonlicht (opkomst van het zontoerisme,
reizen naar zonnige streken, meer vrije tijd).
In Nederland worden per jaar circa 5000 nieuwe
melanomen ontdekt. Melanomen kunnen op elke
leeftijd ontstaan, met een piek tussen de 30 en
60 jaar. Dankzij vroege opsporing, door betere
voorlichting aan het publiek, is de
overlevingskans van mensen met een melanoom de
laatste jaren sterk verbeterd.
WELKE VERSCHILLENDE MELANOMEN ZIJN ER ?
Melanoma in situ Dit is een oppervlakkige
variant van het melanoom. De melanoomcellen
zitten alleen nog in de bovenste huidlaag, de
opperhuid (ook wel epidermis genoemd), en zijn
nog nergens doorgedrongen tot in de lederhuid
(de dermis). Daarom is er ook nog geen risico op
uitzaaiing bij deze vroege vorm.
Lentigo maligna Dit is een vorm van een
oppervlakkig en langzaam groeiend melanoom, dat
meestal bij ouderen wordt gezien op de wang.
Eerst zit er een donkerbruine pigmentvlek, met
zwarte gedeelten erin, die langzaam groter
wordt. In feite is dit ook een melanoma in situ.
Een lentigo maligna vlek kan overgaan in een
echt melanoom, op dat moment wordt het een
lentigo maligna melanoom genoemd. De kans dat
dat gebeurt is ongeveer 5%. Daarom wordt altijd
geadviseerd een lentigo maligna te verwijderen.
Niet elke bruine vlek op de wang van een ouder
iemand is of wordt een lentigo maligna melanoom,
op oudere leeftijd komen heel vaak
pigmentvlekken voor in het gelaat. Dit zijn
egaal lichtbruin of donkerbruin gekleurde
vlekken, ook wel ouderdomsvlekken genoemd
(medische term: lentigo senilis of lentigo
solaris).
Oppervlakkig spreidend
melanoom (superficieel spreidend melanoom) De
meeste melanomen vallen onder deze categorie.
Deze melanomen groeien oppervlakkig naar alle
kanten uit, maar groeien meestal niet diep in de
huid.
![Melanoma in situ (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Melanoma in situ](../../afbeeldingen/melanoma-in-situ-1z.jpg) |
![Lentigo maligna (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Lentigo maligna](../../afbeeldingen/lentigo-maligna-6z.jpg) |
![Superficial spreading melanoma (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Superficial spreading melanoma](../../afbeeldingen/melanoma-superficial-spreading-1z.jpg) |
melanoma in situ |
lentigo maligna |
superficial spreading |
Nodulair melanoom Bij dit type melanoom is er
al in een vroeg stadium sprake van een
opeenhoping van veel melanoomcellen. Aan de
oppervlakte is dit vaak te zien als een
donkergrijze, donkerblauwe of zwarte
verhevenheid.
Acrolentigineus melanoom
Dit type melanoom is zeldzaam. Het bevindt zich
aan de acra (=uiteinden) van het lichaam,
namelijk de handen (vingers/nagels) of de voeten
(tenen/nagels).
![Nodulair melanoma (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Nodulair melanoma](../../afbeeldingen/melanomanodularz.jpg) |
![Acrolentigineus melanoma (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Acrolentigineus melanoma](../../afbeeldingen/melanomaacralz.jpg) |
nodulair melanoma |
acrolentigineus
melanoma |
Zeldzame vormen van
melanoom In zeldzame gevallen kan een
melanoom ontstaan op slijmvliezen (mond, neus-
en keelholte, vagina en de anus), of in het oog.
Een andere zeldzame variant is het
ongepigmenteerde melanoom (amelanotisch
melanoom). Dit is een ongekleurde variant van
het gewone melanoom. Het is een berucht type,
omdat het vaak niet herkend wordt als een
melanoom en daarom te laat verwijderd wordt.
HOE ONTSTAAT EEN MELANOOM ?
Melanomen kunnen spontaan ontstaan, zomaar
ergens op de huid, of in een reeds bestaande
moedervlek. Zonverbranding speelt een rol.
Daarnaast erfelijke aanleg, het komt in sommige
families voor. Het hebben van zeer veel
moedervlekken, of onrustige moedervlekken of
zeer grote aangeboren moedervlekken geeft ook
een gering verhoogde kans op het krijgen van een
melanoom.
Risicofactoren voor het
krijgen van een melanoom 1. Overmatige
blootstelling aan zonlicht of andere
ultraviolette (UV) stralingsbronnen zoals
zonnebanken. Vooral zon verbranding op jonge
leeftijd (kinderleeftijd, onder de 5 jaar) is
een risicofactor. 2. Een licht huidtype.
Mensen met een lichte huidskleur, met sproeten
of blond/rossig haar, die moeilijk bruin worden
en snel verbranden hebben meer aanleg om een
melanoom te krijgen. 3. Erfelijke aanleg. Het
risico neemt toe naarmate er meerdere
familieleden een melanoom hebben. Bij 5% van de
patiënten die een melanoom hebben blijkt dit ook
in de familie voor te komen. 4. Het hebben
van veel gewone of onrustige moedervlekken.
Personen die zeel veel (meer dan 50) gewone
moedervlekken hebben of 3 of meer onrustige
moedervlekken (atypische of dysplastische
moedervlekken) hebben een licht verhoogd risico
op melanoom. 5. De aanwezigheid van grote
aangeboren moedervlekken. Het risico op melanoom
hangt af van de grootte van deze moedervlekken
(medische term: congenitale naevus). Bij een
kleine aangeboren moedervlek is het risico
verwaarloosbaar klein. Bij een grote aangeboren
moedervlek (giant naevus), groter dan twee
handpalmen groot is het riscio op het later
ontstaan van een melanoom ongeveer 3- 5%. Deze
cijfers zijn niet helemaal betrouwbaar, recente
en betere studies geven aan dat het risico nog
lager is.
De meeste risicofactoren zijn
dus niet te beïnvloeden, maar wel de overmatige
blootstelling aan zonlicht. Verstandig zonnen
dus, niet te lang in de zon, niet verbranden,
goede zonnebrandcrèmes gebruiken en speciaal
opletten op kleine kinderen.
WANNEER MOET IK VOOR EEN MOEDERVLEK NAAR EEN
ARTS ?
Als er een nieuwe groeiende
moedervlek is ontstaan of als een bestaande
moedervlek van kleur of vorm is veranderd of in
grootte is toegenomen dan moet u een afspraak
maken met uw huisarts. Dit geldt vooral voor
volwassenen; bij kinderen is het normaal dat er
nog nieuwe (en dus groeiende) moedervlekken
ontstaan.
HOE IS EEN MELANOOM TE
HERKENNEN EN TE ONDERSCHEIDEN VAN EEN GEWONE
MOEDERVLEK ?
Meestal zijn er
verschijnselen die er op wijzen dat er een
melanoom is ontstaan of dat een moedervlek aan
het veranderen is in een melanoom. Dat kan zijn:
- het verschijnen van nieuwe moedervlekken of
een bruin-zwart of zwart bultje - het
plotseling of langzaam groter worden van een
bestaande moedervlek - uitstulpingen of
bultjes die er in ontstaan - onregelmatige
contouren (grillige rand) - jeuk of pijn -
bloeden, zweertjes of korstjes -
kleurveranderingen zoals donkerder worden -
het ontstaan van verschillende kleuren binnen 1
plek (lichtbruin, donkerbruin, zwart,
blauwzwart, rood, wit-roze)
Moedervlekken kunnen worden beoordeeld volgens
de ABCD regel of ABCDE regel. Hierbij staat elke
letter voor een kenmerk van een moedervlek dat
wijst op mogelijke overgang naar een melanoom.
De ABCD regel is oorspronkelijk Engelstalig, de
A staat voor Asymmetry (het niet symmetrisch
zijn van de moedervlek), de B voor Border
(rand), de C voor Color (kleur), de D voor
Diameter (doorsnede, grootte) en de E voor
Evolution (verandering), of Elevation (het
ontstaan van een verhevenheid).
![ABCD rule [bron: National Cancer Institute, USA] ABCD rule](../../afbeeldingen/abcdrule.jpg) Bron:
National Cancer Institute, USA
Asymmetrie Een moedervlek is symmetrisch als
er een denkbeeldige streep doorheen is te
trekken, en de beide helften aan weerszijden van
die streep elkaars spiegelbeeld zijn. Symmetrie
is een teken van goedaardigheid, asymmetrie van
kwaadaardigheid.
![ABCD regel: asymmetrie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] ABCD regel: asymmetrie](../../afbeeldingen/abcde-a1z.jpg) |
![ABCD regel: asymmetrie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] ABCD regel: asymmetrie](../../afbeeldingen/abcde-a2z.jpg) |
asymmetrie |
asymmetrie |
Border (rand) Een onregelmatige, grillige
rand is een teken van kwaadaardigheid.
![ABCD regel: border / rand (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] ABCD regel: border / rand](../../afbeeldingen/abcde-b1z.jpg) |
![ABCD regel: border / rand (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] ABCD regel: border / rand](../../afbeeldingen/abcde-b2z.jpg) |
onregelmatige
rand |
onregelmatige
rand |
Color (kleur) Twee of meer
verschillende kleuren binnen 1 plek is een teken
van kwaadaardigheid.
![ABCD regel: color (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] ABCD regel: color](../../afbeeldingen/abcde-c1z.jpg) |
![ABCD regel: color (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] ABCD regel: color](../../afbeeldingen/abcde-c2z.jpg) |
bruin, zwart
roze-wit |
licht en
donkerbruin |
![ABCD regel: color (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] ABCD regel: color](../../afbeeldingen/abcde-c3z.jpg) |
![ABCD regel: color (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] ABCD regel: color](../../afbeeldingen/abcde-c4z.jpg) |
zwart, rood
|
zwart, wit-roze,
bruin |
Diameter (doorsnede)
Moedervlekken tot 6 mm zijn meestal onschuldig,
een moedervlek groter dan 6 mm in doorsnee is
een reden om op te letten. De grootte alleen is
echter niet genoeg om op te varen. Een
moedervlek die alleen groter is geworden zonder
één van de veranderingen genoemd onder A,B, of C
te hebben is meestal onschuldig.
![ABCD regel: diameter (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] ABCD regel: diameter](../../afbeeldingen/abcde-d1z.jpg) |
![ABCD regel: diameter (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] ABCD regel: diameter](../../afbeeldingen/abcde-d2z.jpg) |
groter dan
6 mm |
groter dan
6 mm |
Evolution (evolutie, groei) of
Elevation (verheven gedeelten) Evolutie
betekent dat er een verandering optreedt in de
moedervlek. Soms wordt Elevation gebruikt als
begrip, dit geeft aan dat een (deel van) de
moedervlek zich verheft, gaat uitsteken boven de
omgeving.
![ABCD regel: elevatie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] ABCD regel: elevatie](../../afbeeldingen/abcde-e1z.jpg) |
![ABCD regel: elevatie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] ABCD regel: elevatie](../../afbeeldingen/abcde-e2z.jpg) |
verheven gedeelte |
verheven gedeelte |
BEOORDELING DOOR
DE DERMATOLOOG
De dermatoloog kijkt naar
de moedervlek en beoordeelt deze op grond van de
bovengenoemde kenmerken. Omdat dermatologen een
grote ervaring hebben in het beoordelen van
moedervlekken, kunnen ze meestal met het blote
oog al zien of het een goedaardige moedervlek is
of mogelijk een melanoom. Daarnaast beschikt de
dermatoloog over een dermatoscoop. Dit is een
sterk vergrotende lens met verlichting, die
direct op de huid wordt gezet. Door een druppel
olie of water aan te brengen op de lens, wordt
de bovenste huidlaag een beetje doorzichtig
waardoor je door de huid heen kunt kijken.
Hierdoor worden structuren zichtbaar die niet
met het blote oog te zien zijn. Met behulp van
de dermatoscoop wordt bekeken of er afwijkende
vormen of kleuren, of onregelmatige randen zijn.
![Dermatoscopie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Dermatoscopie](../../afbeeldingen/dermatoscopie3z.jpg) |
![Dermatoscopie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Dermatoscopie](../../afbeeldingen/dermatoscopie4z.jpg) |
de dermatoscoop |
beeld onder
dermatoscoop |
Als er een verdenking
bestaat dat het een melanoom zou kunnen zijn,
dan is het nodig om de plek in zijn geheel te
verwijderen. DIt gebeurt onder lokale verdoving.
Het wegsnijden gebeurt in 2 etappes. Eerst wordt
de moedervlek in zijn geheel er uitgesneden, met
een klein randje (2-3 mm) extra weefsel eromheen
om er zeker van te zijn dat alles er uit is. Dit
heet een diagnostische excisie, bedoeld om vast
te stellen of het een melanoom is. Als na
onderzoek van de patholoog blijkt dat het een
melanoom is dan moet de zelfde plek er nog een
keer uitgesneden worden met een veiligheidsmarge
van 1 of 2 cm. Dat heet de therapeutische
excisie. Het wordt niet in één keer gedaan,
omdat het wegsnijden van een moedervlek met een
rand weefsel van 1 of zelfs 2 cm er omheen een
groot litteken achterlaat en op sommige plekken
lastig is. Het moet dus wel zeker zijn dat het
echt een melanoom is, en niet iets wat er op
lijkt zoals een onrustige moedervlek, of een
ouderdomswrat met een beetje pigment, of een
hemangioom (goedaardig bloedgezwel).En als het
wel een melanoom is, dan moet de patholoog ook
de dikte meten, want de dikte van het melanoom
bepaalt of er 1 of 2 cm huid moet worden
weggehaald bij de volgende ingreep.
BIOPSIE (DIAGNOSTISCHE EXCISIE)
Er wordt
een ovaal getekend rond de plek die eruit moet,
met een randje van 2-3 mm extra huid er omheen.
Dit ruitvormige gebied wordt verdoofd door
rondom verdovingsvloeistof in de huid te
spuiten. Vervolgens wordt de ovaal er
uitgesneden en wordt de huid gehecht.
BEOORDELING DOOR DE PATHOLOOG (ONDER DE
MICROSCOOP)
Het stuk huid wordt naar
het laboratorium gestuurd om te worden
beoordeeld door de patholoog. Dit neemt enige
tijd in beslag. Het stukje weefsel moet namelijk
een serie behandelingen ondergaan, het
moetworden ingebed in een blokje paraffine,
daarna worden gesneden in flinterdunne plakjes,
en gekleurd en beoordeeld worden. De patholoog
kijkt door de microscoop naar de cellen en de
opbouw van het geheel en doet uiteindelijk de
uitspraak of het een moedervlek is (goedaardig)
of een melanoom (kwaadaardig). Soms zit het er
een beetje tussen in, dan volgt bijvoorbeeld de
uitspraak dat het een 'onrustige' moedervlek is
(medische term: dysplastische naevus). Zo'n
onrustige moedervlek kan er ook beter uitgehaald
worden, maar als er een diagnostische excisie is
gedaan met een randje van 2-3 mm er omheen, dan
is dat in feite al gebeurd.
Als het een
melanoom is, dan beoordeelt de patholoog ook hoe
ver het melanoom de diepte is ingegroeid. Dit
gebeurt door de dikte van het melanoom op te
meten in millimeters. Deze dikte, ook wel de
Breslow-dikte genoemd heeft een belangrijke
voorspellende waarde en bepaalt ook hoe groot de
veiligheidsmarge rond het litteken moet zijn bij
de volgende ingreep, de definitieve operatie.
Soms is een melanoom heel oppervlakkig en
bevindt zich alleen nog maar in de bovenste
huidlaag, en is nergens doorgegroeid naar het
onderliggende weefsel. Dit heet een melanoma in
situ. Zo'n oppervlakkig in situ melanoom heeft
hele gunstige vooruitzichten. Het hoeft er niet
met een grote veiligheidsmarge uitgesneden te
worden, een randje van een halve centimeter is
genoeg, en het is ook niet nodig om jarenlang
terug te komen voor controle afspraken.
![Melanoom onder de microscoop (klik op foto voor vergroting) [bron: www.derm101.com] Melanoom onder de microscoop](../../afbeeldingen/melanoomPAz.jpg) |
beeld onder de microscoop |
DEFINITIEVE OPERATIE (THERAPEUTISCHE EXCISIE)
VAN EEN MELANOOM
De definitieve operatie
wordt ook uitgevoerd onder lokale verdoving.
Rondom het litteken waar het melanoom in eerste
instantie is verwijderd, wordt voor de zekerheid
nogmaals een stuk huid weggehaald met een
veiligheidsmarge van 1 of 2 cm. De marge
is afhankelijk van de vastgestelde dikte
(Breslow-dikte) van het melanoom. Als de
Breslow-dikte kleiner of gelijk is aan 2 mm, kan
worden volstaan met 1 cm marge, anders wordt een
marge van 2 cm aanbevolen. Bij deze tweede
operatie kan een vrij grote wond ontstaan, die
niet altijd direct kan worden gehecht. In dat
geval is een huidtransplantatie nodig om de wond
te sluiten. Dit gebeurt gewoonlijk poliklinisch.
Op sommige plaatsen van het lichaam (gezicht,
handen) is weinig huid “over” en kan een
krappere marge worden gehanteerd. Als de
dermatoloog vanwege de plaats of de grootte van
de operatiewond verwacht dat het lastig wordt om
de wond te sluiten, dan kan het zijn dat u wordt
doorverwezen naar de plastisch chirurg voor de
definitieve operatie. Het stuk huid wat is
verwijderd wordt ook weer naar het pathologisch
laboratorium gestuurd en microscopisch
onderzocht om vast te stellen of het melanoom
volledig is verwijderd.
CONTROLES
NA HET VERWIJDEREN VAN HET MELANOOM
Controles door u zelf Na behandeling van een
melanoom is het belangrijk de huid goed in de
gaten te houden. Als nieuwe pigmentafwijkingen
ontstaan of als bestaande moedervlekken
veranderen, is het verstandig de huisarts of
dermatoloog te raadplegen. Let ook op
huidveranderingen in de omgeving van het
operatielitteken. Ook is verstandig te letten op
eventuele vergroting van lymfeklieren.
Overmatige blootstelling aan zonlicht en vooral
zonverbranding moet worden vermeden.
Controle door de dermatoloog Nadat het
melanoom is verwijderd worden controleafspraken
gemaakt. De controle bestaat uit inspectie van
het litteken en het voelen naar de lymfeklieren.
Tevens wordt de huid nagekeken op onrustige
moedervlekken. Meestal gebeurt dit door de
dermatoloog. Bij de controles is het
routinematig maken van röntgenfoto’s, echo’s of
scans niet zinvol, tenzij er een speciale reden
voor is.
De adviezen over hoe vaak een
controle nodig is na verwijdering van een
melanoom zijn de laatste jaren nog al eens
aangepast. Op dit moment worden de
volgende adviezen gegeven:
Voor dunne
melanomen (minder dan 1 mm dik) is een éénmalig
controlebezoek één tot drie maanden na de
behandeling van het melanoom voldoende. Tijdens
dit controlebezoek kunt u resterende vragen
bespreken met de dermatoloog. Daarna hoeft u
niet meer voor controle komen. U moet wel zelf
uw huid in de gaten houden. Indien u een
moedervlek bij uzelf opmerkt die nieuw of
veranderd is, laat deze dan beoordelen door uw
huisarts of maak een afspraak bij de
dermatoloog.
Melanomen met een dikte van
meer dan 1 mm worden gedurende 5 jaar
nagecontroleerd. Het eerste jaar één keer per
drie maanden, het tweede jaar één keer per vier
maanden, en in het derde tot en met het vijfde
jaar één keer per halfjaar.
Controle van de familie
Het komt wel eens voor dat meerdere leden van
een familie of zelfs van een gezin een melanoom
hebben. In dat geval kan er sprake zijn van een
erfelijk verhoogd risico om melanoom te krijgen.
Het is verstandig dat mensen die deel uit maken
van een dergelijke familie contact opnemen met
een dermatoloog. Zonodig kunnen alle familileden
/ gezinsleden worden gecontroleerd op melanoom.
Controle bij veel moedervlekken Sommige
personen hebben zeer veel moedervlekken,
waaronder ook moedervlekken die erg groot zijn
of die er onrustig uitzien. Dit worden ook wel
atypische of dysplastische moedervlekken
genoemd. Zelfcontrole is in dit geval lastig,
omdat het niet zo makkelijk te beoordelen is.
Deze personen wordt geadviseerd om zich
regelmatig te laten controleren door een
dermatoloog, bijvoorbeeld 1 x per jaar.
WAT ALS ER POSITIEVE LYMFKLIEREN ZIJN ?
In ons lichaam bevindt zich het lymfestelsel,
bestaande uit lymfevaten en lymfklieren. De
lymfevaten vervoeren weefselvocht met allerlei
afvalstoffen en soms ook bacteriën en virussen
vanuit het lichaam naar de lymfeklieren. De
lymfklieren kunnen beschouwd worden als
zuiveringsstations of filterstations. De cellen
die in de lymfeklieren zitten zijn een onderdeel
van ons afweersysteem, en ze kunnen bacteriën en
virussen onschadelijk maken. Nadat het
lymfevocht een aantal van die lymfklieren heeft
gepasseerd, vloeit het weer terug in de
bloedbaan. Lymfeklieren bevinden zich op veel
verschillende plaatsen in ons lichaam, maar
vooral in de hals, in de oksels en de liezen,
langs de luchtpijp, bij de longen, bij de darmen
en achter de buikholte. Lymfklieren zijn normaal
niet voelbaar, maar als er ergens een ontsteking
is worden ze groter en soms pijnlijk en dan zijn
ze wel te voelen. Ook bij uitzaaiing van
huidkanker kan een lymfklier opgezet, en soms
gevoelig of pijnlijk zijn.
Het melanoom
kan uitzaaien. In eerste instantie worden de
kankercellen via lymfevaten in de huid vervoerd
naar de lymfeklieren in de hals, oksels of in de
lies. Bijvoorbeeld, een melanoom op een been
zaait het eerst naar de lymfeklieren in de lies.
De kankercellen kunnen echter ook via het bloed
uitzaaien naar andere organen van het lichaam
bijvoerbeeld naar de longen, de lever, op een
andere plaats in de huid of naar de hersenen.
Wanneer bij het lichamelijk onderzoek een
(mogelijk) opgezette lymfeklier wordt gevonden
wordt er eerst een naaldpunctie gedaan van deze
verdachte klier. U wordt hiervoor verwezen naar
de patholoog. Deze onderzoekt het
lymfekliervloeistof op de aanwezigheid van
kankercellen. Wanneer er, eventueel bij
herhaling, geen kankercellen worden gevonden,
wordt deze lymfeklier niet operatief verwijderd
en wordt er een afwachtende houding gekozen.
Wanneer er echter wel kankercellen worden
aangetroffen, dan moet deze lymfeklier tezamen
met alle andere lymfeklieren van het betreffend
lymfeklierstation, bijvoorbeeld in de lies,
operatief worden verwijderd. Deze verrichting
vindt altijd onder narcose plaats door een
chirurg.
OPERATIEVE VERWIJDERING
VAN LYMFKLIEREN
Wanneer een volledig
lymfeklierstation (bijvoorbeeld alle
lymfeklieren van de oksel) wordt verwijderd,
kunnen zich problemen voordoen, zowel op korte
als op lange termijn. Mogelijke problemen zijn
bijvoorbeeld bewegingsbeperking, krachtverlies,
uitstralende pijn, stoornissen in het gevoel en
vochtophoping (lymfoedeem). In dat laatste geval
wordt de arm of het been dikker en kan zwaar en
moe aanvoelen. Lymfoedeem manifesteert zich soms
snel, maar meestal pas maanden of jaren na de
operatie. Manuele lymfedrainage (een soort
massage) of compressietherapie in combinatie met
elastische kousen of zwachtels, zorgt voor een
betere lymfe-afvoer waardoor het oedeem afneemt.
SCHILDWACHTKLIER ONDERZOEK
Dit
is een experimentele methode, geen routine
behandeling. Er wordt een blauwe kleurstof
ingespoten bij het litteken van het melanoom.
Deze vloeistof hoopt zich dan op in de
dichtstbijzijnde lymfklier. Vervolgens kan deze
klier worden opgespoord, verwijderd en op
uitzaaiingen worden onderzocht. Als bij
microscopisch onderzoek geen kwaadaardige cellen
in de verwijderde klier worden aangetoond, is de
kans op uitzaaiingen in de andere lymfeklieren
zeer klein en hoeven die niet te worden
verwijderd. Deze schildwachtklier methode is de
afgelopen jaren onderzocht.
Het bleek dat de schildwachtklier procedure de
overlevingskansen niet verbeterde. Daarom is de
methode uiteindelijk niet ingevoerd als
standaard behandeling bij melanoom. Het is een
optie om het te laten doen, bij melanomen dikker
dan 1 mm, en alleen bij patiënten die het echt
heel graag willen weten. Er zijn ook nadelen aan
verbonden: een extra wond, kans op complicaties,
kans op lymfoedeem, extra wachttijd door de
verwijzing naar een chirurg.
AANVULLENDE BEHANDELINGEN
Indien er
uitzaaiingen zijn naar lymfeklieren of andere
organen, waarbij operatief ingrijpen niet meer
mogelijk is, dan worden andere behandelingen
toegepast. Deze behandelingen zijn zeer
specialistisch en vinden alleen plaats in de
gespecialiseerde kankercentra in Nederland. U
zult dus daarvoor worden doorverwezen naar een
van deze oncologische centra bij u in de buurt.
Biologicals / targeted therapie Biologicals zijn nieuw
ontwikkelde geneesmiddelen die heel specifiek
aangrijpen op de groei van melanoomcellen. Ze
heten biologicals omdat ze de structuur hebben
van menselijke antistoffen (monoclonal
antibodies), maar ze zijn in het lab bereid. Het
zijn zeer dure geneesmiddelen die alleen worden
verstrekt via de gespecialiseerde oncologische
centra. In de rijke Westerse landen, waaronder
Nederland, zijn deze producten (ipilimumab,
vemurafenib, dabrafenib, nivolumab, cobimetinib)
onder voorwaarden beschikbaar Niet alle
varianten van melanoom reageren even goed op
alle verschillende middelen. Deze nieuwe
behandelingen voor melanoom kunnen een goed
effect hebben, maar ze veroorzaken ook
bijwerkingen.
Radiotherapie Bestraling (radiotherapie)
wordt soms gegeven op het huidgebied waar het
melanoom is weggehaald en soms ook ter plekke
van uitzaaiingen. Kankercellen kunnen bestraling
slechter verdragen dan gewone cellen. Geprobeerd
wordt de dosis straling zo te kiezen dat de
melanoomcellen vernietigd worden terwijl het
normale weefsel zo min mogelijk beschadigd
raakt.
Chemotherapie Bij uitgezaaid
melanoom wordt soms gekozen voor behandeling met
chemotherapie. Voor deze therapie worden
cytostatica gebruikt. Dit zijn zeer agressieve
medicijnen die de deling van cellen belemmeren.
Het wordt in de vorm van pillen of infuus (in de
bloedbaan) toegediend en komen dus in het gehele
lichaam. Kankercellen (die meestal snel delende
cellen zijn) zijn gevoeliger voor cytostatica
dan de normale weefsel cellen en zullen daarom
eerder worden ‘uitgeschakeld’ dan de meeste
gezonde cellen in het lichaam. Helaas hebben
cytostatica veel bijwerkingen (moeheid,
haaruitval etc.).
Isolatieperfusie
Hierbij wordt een ledemaat, bijvoorbeeld een
been afgesloten van de circulatie van de rest
van het lichaam en wordt er een hoge
concentratie van een cytostaticum ingespoten.
Soms wordt ook een verhoogde temperatuur
behandeling gegeven (hyperthermie).
Immunotherapie Immunotherapie is vooralsnog
overwegend een experimentele therapie. Er zijn
verschillende soorten immunotherapie in
ontwikkeling. Meestal betreft het vaccins tegen
melanoomcellen of ‘opgewerkte’ witte bloedcellen
die de tumor selectief moeten aanvallen.
Immunotherapie wordt in gespecialiseerde centra
uitgevoerd.
Palliatieve behandeling
Wanneer bij een patiënt vastgesteld is dat de
kankercellen te ver zijn uitgezaaid naar andere
inwendige organen, waarbij behandeling niet meer
zinvol wordt geacht wordt er gekozen voor een
zogenaamde palliatieve behandeling. Hierbij
wordt getracht verdere verspreiding van het
melanoom te voorkomen en de klachten te
verminderen, bijvoorbeeld in de vorm van
adequate pijnbestrijding. Ook lokale bestraling
van uitzaaiingen die klachten veroorzaken is een
vorm van palliatieve behandeling.
Zie
verder:
Brochure KWF over melanoom (PDF)
WAT ZIJN DE VOORUITZICHTEN BIJ EEN MELANOOM ?
Zoals al eerder genoemd, een melanoom is
een gevaarlijke vorm van huidkanker. Je kunt er
aan overlijden. Als het in een vroeg stadium
ontdekt wordt en op tijd wordt verwijderd,
voordat de melanoomcellen de kans hebben gehad
om door te dringen naar de diepte en uit te
zaaien naar de lymfklieren of andere organen dan
ziet de toekomst er gunstig uit. Het probleem is
dan met het wegsnijden in feite opgelost. Maar
als er al melanoomcellen van de oorspronkelijke
tumor losgeraakt zijn, dan kunnen die in de loop
van de tijd op andere plaatsen in het lichaam
een nieuwe tumor gaan vormen. Deze
‘micro’-uitzaaiingen zijn in het begin van de
controleperiode vaak moeilijk of niet op te
sporen. Ze zijn niet te zien op röntgenfoto's of
scans, en ook niet op te sporen met
bloedonderzoek of ander laboratoriumonderzoek.
De kans op uitzaaiingen neemt toe naarmate
het melanoom dikker is. De dikte van het
melanoom, gemeten in millimeter door de
patholoog, is dus bepalend voor de kans op
overleving. Bij 90-95% van de patiënten met een
melanoom dunner dan 1 mm komt de ziekte niet
terug. Naarmate het melanoom dikker wordt neemt
het percentage patiënten bij wie na 5 jaar nog
geen uitzaaiing van het melanoom is gevonden
geleidelijk af. Wanneer er sprake is van
uitzaaiingen worden de vooruitzichten
ongunstiger.
Eventuele uitzaaiing van
een melanoom gaat voornamelijk via de lymfebanen
in de huid. De lymfebanen monden uit in
lymfeklieren. De lymfeklier waar de eventuele
uitzaaiing het eerst terechtkomt wordt de
schildwachtklier genoemd. Vermoedelijk worden
pas daarna de overige nabijgelegen lymfeklieren
(in de lymfeklier”stations” van oksels, liezen
en hals) aangedaan. Wanneer een lymfeklier een
uitzaaiing bevat, is deze dikwijls voelbaar als
een stevig bolletje onder de huid van 2-3 cm
doorsnede.
Momenteel is de
overlevingskans van alle mensen met een melanoom
in Nederland ongeveer 80%. Bij een uitzaaiing in
een lymfeklier is de kans op genezing veel
kleiner. Bij uitgebreide uitzaaiingen via het
bloed in andere organen is genezing in het
algemeen niet meer mogelijk. Het
overlevingspercentage van 80% geldt voor de hele
groep patiënten met een melanoom, dunne en dikke
melanomen tezamen. Voor dunne melanomen is de
overlevingskans veel beter. Voor vrouwen met een
melanoom dunner dan 0.75 mm is de 5
jaarsoverleving bijvoorbeeld 98%. Dat betekent
dat van de 100 vrouwen waarbij een melanoom
gevonden wordt dunner dan 0.75 mm er na 5 jaar
twee zijn overleden. De onderstaande tabel geeft
de gemiddelde overlevingspercentages aan die
hoort bij de dikte van het melanoom gemeten in
millimeters (de Breslow-dikte).
Breslow-dikte |
5 jaars-overleving |
10
jaars-overleving |
|
mannen |
vrouwen |
mannen |
vrouwen |
< 0.75 mm |
95% |
98% |
90% |
97% |
0.76 - 1.5 mm |
95% |
94% |
92% |
94% |
1.51 - 3.0 mm |
70% |
76% |
40% |
60% |
>
3.0 mm |
42% |
55% |
32% |
46% |
alle
dikten, < 60 jaar |
75% |
90% |
62% |
81% |
alle dikten, > 60 jaar |
76% |
68% |
46% |
60% |
Door de nieuwe behandelingen (targeted
therapies, biologicals) zijn de
overlevingscijfers verbeterd; er zijn nog geen
betrouwbare lange termijn getallen beschikbaar.
NA HET STELLEN VAN DE DIAGNOSE
Bij de meeste patiënten waarbij de diagnose
melanoom gesteld is of overwogen wordt ontstaat
onrust en onzekerheid. Eerst is er een
vervelende fase van wachten op de uitslag van
het pathologisch onderzoek. Reeds in die fase
zijn er allerlei vragen, maar die kunnen niet
goed beantwoord worden voordat de pathologie
uitslag er is. Is het inderdaad een melanoom, en
is de dikte bekend, dan is er wat meer te zeggen
over de toekomstverwachting. Op internet is veel
informatie te vinden over het melanoom, maar het
is moeilijk om al die informatie op te nemen, te
begrijpen en te vertalen naar de persoonlijke
situatie. Gemiddelde overlevingspercentages
zeggen ook niet zoveel, elke persoon is immers
weer anders. Het beste is om uit te gaan van het
positieve, namelijk dat het in de meeste
gevallen toch goed afloopt. Tijdens de controles
daarna, soms 5 of 10 jaar lang wordt de
melanoompatiënt steeds weer opnieuw met deze
onrust geconfronteerd. Het risico dat er nog wat
fout zou kunnen gaan neemt echter met het
verstrijken van de tijd sterk af, en daarmee ook
de reden voor ongerustheid.
ADRESSEN
|