WerkingsmechanismeCiclosporine (cyclosporine A) is een cyclisch
polypeptide met een krachtig immunosuppressief effect. Het remt specifiek en
reversibel de proliferatie van T-lymfocyten. Remt op cellulair niveau de
lymfokine-productie en -vrijmaking uit geactiveerde T-cellen.
ToedieningsvormCiclosporine (Neoral®) capsules (25 en 100 mg), in zijn
geheel in te nemen.
Ciclosporine (Neoral®) drank (100 mg/ml, flacons van
50 ml).
Indicaties
• |
Ernstige vormen van
psoriasis, indien
andere therapie niet effectief of geëigend is
 |
• |
Ernstige therapieresistente
atopische dermatitis
 |
• |
Behçet's syndroom
 |
• |
Graft versus host disease, acute
 |
• |
Chronische actinische dermatitis
 |
• |
Langerhanscel histiocytose
 |
• |
Pompholyx
 |
• |
Pyoderma grangenosum
 |
• |
Bulleus pemphigoid
en pemphigus
 |
• |
Vasculitis, leucocytoclastisch
 |
• |
Allergische contact dermatitis (als kortdurende interventie)
 |
• |
Dermatitis herpetiformis
 |
• |
Lichen planus
 |
• |
Chronische idiopathische urticaria
 |
• |
Restgroep (minder goed gedocumenteerd): lichen planopilaris,
eosinofiele fasciitis,
solaire urticaria,
EEM,
granuloma annulare,
necrobiosis lipoidica,
m. Hailey-Hailey,
hydroa vacciniforme,
lichen
myxoedematosus, m. Sweet,
lineaire IgA dermatose,
mastocytose, scleroedema,
herpes gestationes,
pityriasis lichenoides chronica,
m. Reiter,
vitiligo,
prurigo nodularis.
 |
NB: ciclosporine is alleen geregistreerd voor de dermatologische
indicaties psoriasis en atopisch eczeem.
Topicale toepassingen
van ciclosporine bij dermatologische indicaties Ciclosporine topicaal is
niet werkzaam op de normale huid maar werkt mogelijk wel bij vaginale lichen
sclerosus, en bij lichen planus mucosae (oraal en vaginaal).

Hiervoor wordt de onverdunde drank (100 mg/ml) met een wattenstaafje 2 dd
aangebracht op de lesies. Bij orale lesies 2 dd gedurende 10 min gorgelen
met 4 ml ciclosporine drank, en dan uitspugen. Verder wordt ciclosporine
toegepast als oogdruppel in sterkten van 0.05% (specialité) tot 0.5% bij
atopische keratoconjunctivitis. In een kleine studie werd een positief
effect beschreven van ciclosporine drank gemengd met 30% maisolie bij
nagelpsoriasis,

vanwege de kleine omvang van deze studie en het feit dat
andere onderzoekers de resultaten nooit hebben kunnen reproduceren is dit echter
discutabel.
Ciclosporine dosering bij psoriasisDe therapeutische range is
2.5-5 mg/kg/dag (ook bij kinderen, ouderen (wel vaker de nierfunctie
controleren) en patiënten met extreem overgewicht). Er zijn patiënten die
ook op lagere doseringen al goed reageren. De startdosis is 3 mg/kg/dag, af
te ronden naar hele tabletten. Het effect is dosisafhankelijk: een hogere
dosering leidt tot een beter en sneller resultaat. Bij een startdosis van
2.5-3 mg/kg/dag wordt in circa 60% van de patiënten verbetering gezien
binnen 4 weken. Indien na 4 weken onvoldoende verbetering wordt gezien kan
de dosis verhoogd worden, maximaal tot 5 mg/kg/dag. Bij de maximale dosering
wordt binnen 6 weken verbetering verwacht; zoniet: heroverweeg het beleid
(en de diagnose).
De dagelijkse dosis moet worden verspreid over twee
giften. Na het vinden van de optimale dosis wordt die zoveel mogelijk
constant gehouden. Bij verergering van het klinisch beeld door
omstandigheden zoals bijvoorbeeld stress kan een kleine dosisverhoging nodig
zijn, bij bijwerkingen wordt de dosis uiteraard verlaagd of wordt
ciclosporine gestaakt.
Duur van de behandelingOver wat een
veilige duur van de behandeling is bestaat geen overeenstemming.
Ciclosporine kan kortdurend (< 3 maanden) gebruikt worden als korte
interventie om psoriasis in remissie te brengen, maar het kan ook gebruikt
worden als onderhoudstherapie.
Bij kortdurend (intermitterend)
gebruik wordt de kuur gestaakt zodra de psoriasis (nagenoeg) in remissie is,
en anderszins na circa 3 maanden, waarna wordt overgegaan op een andere
therapie ('rotational therapy' principe). Als daarna toch weer snel een
recidief optreedt, kan desgewenst opnieuw ciclosporine worden gegeven. Het
voordeel van intermitterende korte kuren is dat minder bijwerkingen optreden
door een lagere cumulatieve dosis en kortere expositie.
Bij gebruik
als onderhoudstherapie wordt geadviseerd om het niet te lang te geven,
wegens de grotere kans op bijwerkingen bij langdurige behandeling. Met niet
te lang wordt bedoeld maximaal 12 maanden. Als de ciclosporine goed
verdragen wordt en elke bijwerking ontbreekt, kan eventueel langer worden
doorbehandeld. Hier zijn geen eenduidige regels voor. Bij gebruik langer dan
1 jaar de patiënt wel goed controleren en voorlichten over de lange termijn
bijwerkingen zoals de ontwikkeling van huidmaligniteiten (vooral
plaveiselcelcarcinoom) en verrucae. Vooral als de patiënt tevens veel
lichtexpositie heeft gehad als therapie voor de psoriasis, is de kans op het
ontwikkelen van huidmaligniteiten groter.
Het optreden van ernstige
infecties zoals bijvoorbeeld herpes zoster is een reden om ciclosporine te
staken. Eventueel kan het wel later hervat worden. Acuut stoppen mag.
Onthoudingsverschijnselen treden niet op en de kans op reboundeffecten,
waarbij de psoriasis erger wordt dan voor het starten, is uiterst klein.
Voorzie de patiënt wel direct van een adequate vervangende therapie,
bijvoorbeeld sterke lokale therapeutica of overweeg een andere systemische
therapie op te starten. (zie onder
psoriasis).
Ciclosporine dosering bij andere indicatiesOok bij de andere
indicaties begint men met een startdosis van 3 mg/kg/dag en verhoogt
langzaam naar 5 mg/kg/dag bij onvoldoende effect, om later weer af te
bouwen. Bij de meeste dermatologische indicaties is het mogelijk om vanaf de
lage kant in te sluipen, alleen bij zeer ernstige beelden zoals graft versus
host disease, pyoderma gangrenosum, of ernstige blaarziekten is het beter om
hoog te beginnen en daarna af te bouwen. Bij atopisch eczeem is 4 mg/kg een
goede startdosis.
Contra-indicaties, absoluut
• |
Nierfunctiestoornissen (verhoogd serum kreatinine en / of ureum) |
• |
Hypertensie (diastolische bloeddruk ≥ 95 mm Hg) |
• |
Acute ernstige
infecties (en ernstige chronische infecties zoals hepatitis B en C) |
• |
Maligniteiten (controleerbare huidmaligniteiten zoals BCC en SCC zijn een
relatieve contra-indicatie) |
• |
Borstvoeding; CSA gaat over in de
moedermelk (tijdens behandeling geen borstvoeding geven) |
• |
Bij eerder
gebruik van CSA ernstige bijwerkingen of onvoldoende effectiviteit |
• |
Hyperkaliëmie welke niet goed corrigeerbaar is |
• |
Malabsorptie
syndromen waarbij ciclosporine niet goed opgenomen wordt |
• |
Schadelijke geneesmiddeleninteracties (waarbij de andere medicatie niet kan
worden gestaakt) |
Contra-indicaties, relatief
• |
Zwangerschap.
CSA passeert de placenta. Bij transplantatiepatiënten is de kans op een
premature geboorte vergroot bij gebruik van immunosuppressiva. Zorg voor
adequate contraceptieve maatregelen |
• |
Afweerstoornissen of
immunosuppressieve medicatie (lokale en systemische steroïden uitgezonderd) |
• |
Langdurige PUVA kuren (> 1.000 Joule per vierkante cm) of UVB
kuren of veelvuldige andere psoriasis behandelingen predisponerend voor
huidmaligniteiten (b.v. arsenicum) in de voorgeschiedenis |
• |
Convulsies / epilepsie |
• |
Drugs- of alcoholmisbruik of andere redenen
om te twijfelen aan de therapietrouw |
• |
Gestoorde leverfunctie /
verhoogde leverenzymen |
• |
Jicht (verhoogd urinezuur en manifeste
klachten) |
• |
Recente behandeling met ricinusoliebevattende preparaten
(o.a. als laxans in gebruik) |
NB: Hoewel niet verboden
(categorie 1B, reproductietoxiciteitonderzoeken hebben geen aanwijzingen
opgeleverd voor een verhoogde incidentie van foetale schade of andere
nadelige effecten op het voortplantingsproces) is het bij dermatologische
indicaties zoals psoriasis en eczeem ongebruikelijk om tijdens
zwangerschap en lactatie ciclosporine te gebruiken, omdat er andere
alternatieven zijn.
Bijwerkingen
• |
hypertensie (15%) |
• |
verhoogde kans op infecties |
• |
verhoogde kans op viraal geïnduceerde
verruceuze afwijkingen (o.a. verruca vulgaris) |
• |
verhoogde kans op
maligniteiten (m.n. plaveiselcelcarcinoom) en lymfoproliferatieve
afwijkingen |
• |
branderig gevoel in handen en voeten |
• |
moeheid, hoofdpijn |
• |
spierpijnen, grieperig
gevoel |
• |
myopathie (met name bij gelijktijdig gebruik van
azolderivaten) |
• |
paresthesieën, hyperesthesie, tremor |
• |
convulsies |
• |
vochtretentie, faciaal oedeem |
• |
nierfunctiestoornissen (dosisafhankelijk, soms irreversibel) |
• |
leverfunctie stoornissen (met stijging van serum bilirubine en lever
enzymwaarden) |
• |
hyperkaliëmie |
• |
hypomagnesiëmie |
zeer zelden:
• |
syndroom van
trombocytopenie,micro-angiopathische en hemolytische anemie (TTP, HUS) |
• |
stijging plasmalipiden (zeldzaam, gering en reversibel) |
• |
gastro-intestinale stoornissen |
• |
pancreatitis |
• |
gynaecomastie |
• |
dysmenorrhoe, amenorrhoe (reversibel) |
• |
hypertrichose |
• |
tandvleeshypertrofie (toename
bij gelijktijdig gebruik van fenytoine en dehydropyridinen) |
InteractiesCiclosporine niet combineren met andere
immunosuppressiva (met uitzondering van lage doses corticosteroïden), of met
potentieel tumor-inducerende stoffen of behandelingen zoals PUVA- of
UVB-therapie. Na behandeling met ciclosporine 2-3 dagen wachten alvorens te
starten met PUVA- of UVB-fototherapie. Tijdens behandeling met Neoral kan
vaccinatie minder effectief zijn en dient het gebruik van verzwakte levende
vaccins (zoals BCG) vermeden te worden. Bij gelijktijdig gebruik van
nifedipine is er meer kans op het optreden van gingiva hyperplasie.
Ciclosporine kan de werking van op progesteron gebaseerde anticonceptiva
verminderen. De anticonceptie kan hierdoor onbetrouwbaar worden (andere
methode gebruiken voor betrouwbare anticonceptie).
Niet gelijktijdig
gebruiken met fytotherapeutica die Sint-Janskruid (Hypericum perforatum)
bevatten, omdat dit leverenzym inductie (cytochrome P450 systeem) kan
veroorzaken hetgeen kan leiden tot verlaging van de plasmaspiegel van
ciclosporine. Ook niet samen innemen met grapefruitsap. Ook grapefruit
interfereert met P450 of met een P-glycoproteine pomp systeem in de
darmwand, het netto resultaat is dat de bio-availability van ciclosporine
toeneemt.
Middelen die de ciclosporinespiegel kunnen verhogen:De
cyclosporinespiegel stijgt door remming van CYP3A4 en P-gp. Diverse
geneesmiddelen kunnen dit doen, o.a. calciumantagonisten (diltiazem,
nicardipine, nifedipine, verapamil), allopurinol, bromocriptine,
corticosteroïden (hoge doses (methyl) prednisolon), macrolide antibiotica
(erytromycine, claritromycine), ranitidine, cimetidine, orale
anticonceptiva, androgene steroïden (norethisteron, levonorgestrel,
methyltestosteron, ethinylestradiol), danazol, doxycycline, fluconazol,
ketoconazol, itraconazol, posaconazol, voriconazol, propafenon, gentamicine,
tobramycine, ticarcillin, sulindac, amiodaron, proteaseremmers,
grapefruitsap, metoclopramide, galzuur(derivaten), chinolonen (bijvoorbeeld
ciprofloxacine), acetazolamide (Diamox®), amikacin, sommige statines zoals
atorvastine (Lipitor®) en simvastatine.
Middelen die de
ciclosporinespiegel kunnen verlagen:Carbamazepine, fenytoine,
barbituraten, nevirapine, metamizol, sulfadimidine, trimethoprim,
tuberculostatica (isoniazide, rifampicine), octreotide, clopidine en
Sint-Janskruid.
Middelen die de kans op nefrotoxiciteit kunnen
verhogen (kreatine vaker controleren):Amfotericine B, alle
aminoglycosiden (i.v. en i.m.), vancomycine, NSAID’s (met name diclofenac),
aciclovir, co-trimoxazol, trimethoprim, cefalosporines, colchicine,
digoxine, ciprofloxacine, melfalan
Middelen die de kans op
spiertoxiciteit (rhabdomyolyse) kunnen verhogen:Colchicine, lovastatine,
prednisolon en digoxine.
Middelen die de kans op hyperkaliëmie
kunnen verhogen:Kaliumsparende diuretica, ACE-remmers,
angiotensinereceptor remmers, kaliumhoudende voedingsmiddelen en
kaliumsuppletie.
Overige maatregelen en voorzorgen
• |
Overmatig zonlicht vermijden (kans op huidmaligniteiten, kans op herpes
simplex). Dat betekent niet dat men niet in de zon mag. |
• |
Regelmatig de bloeddruk (laten) controleren, b.v. 1 x per maand. Dit kan ook
bij de huisarts. |
• |
Controleren op het ontstaan van huidmaligniteiten.
Op indicatie ook lymfklieren palperen. |
Ciclosporine dalspiegel
De ciclosporine dalspiegel in het serum kan worden bepaald (EDTA buis, 5 ml,
12-14 uur na inname afnemen). Reden om dit te doen zijn bijvoorbeeld
discrepantie tussen de gegeven dosering en het klinisch effect, gelijktijdig
gebruik van geneesmiddelen die de CSA-spiegel kunnen beïnvloeden,
overdosering, en twijfel aan de therapietrouw. Het moment van prikken is erg
belangrijk omdat de spiegel snel daalt na inname. De therapeutische range
voor de dermatologische indicaties ligt rond de 50-200 µg/L, voor sommige
indicaties (Crohn, pyoderma gangrenosum) rond de 100-250 µg/L. Boven de 200 µg/L
neemt de kans op bijwerkingen toe. In het algemeen wordt geadviseerd niet de
250 µg te overschrijden (dalspiegel). Een dalspiegel > 400 µg/L wordt als
toxisch beschouwd. Bij psoriasis
streeft men de eerste maand naar waarden < 150 µg/L, daarna < 130 µg/L. In andere specialismen wordt soms de spiegel 2 uur na inname bepaald (C2), die is altijd hoger (300-600
µg/l).
Overdosering
• |
Staak de medicatie direct |
• |
Controleer de
ciclosporine serumspiegel (nuchter en 12 uur na laatste inname) |
• |
Controleer bloeddruk en de lever- en nierfuncties, overleg bij afwijkingen
met de internist |
Maatregelen bij contra-indicaties, interacties en
bijwerkingenHypertensie (volgens WHO-criteria:
systolisch > 160 mm Hg en diastolisch > 95 mm Hg)
• |
Herhalen van de meting na 2 weken. Meten onder rustige
omstandigheden (b.v. bij de huisarts, of thuis met een electronische
polsbloeddrukmeter). |
• |
Bij persisterende hypertensie ciclosporine dosis met 25-50%
verlagen. |
• |
Behandeling beëindigen als hypertensie niet reageert op dosisverlaging en
adequate behandeling van de hypertensie (bij voorkeur met
calcium-antagonisten, bijvoorbeeld amlodipine (Norvasc) 5-10 mg/dag,
eventueel isradipine (Lomir) 2,5-5 mg/dag. Cave verhoging CSA-spiegel. |
Serumkreatinine stijging > 30% boven uitgangswaarde
• |
Herhalen van de meting (nuchter kreatinine) na 2 weken. |
• |
Ciclosporine dosis met 25-50% verlagen. |
• |
Indien serum kreatinine niet binnen een maand lager wordt:
behandeling staken. |
Stijging plasmalipiden
Convulsies
• |
Magnesiumconcentratie bepalen en zonodig
magnesium aanvullen |
Hyperkaliëmie (stijging van serumkalium
hoger dan de normaalwaarde)
• |
Elimineren kaliumrijk voedsel, zonodig
resonium. |
• |
Ciclosporine dosis met 25% verlagen* |
Stijging van
bilirubine of leverenzymen > 100% van beginwaarde of 3 x de normaalwaarde
• |
Ciclosporine dosis met 25% verlagen* |
Hypokaliëmie
• |
Ciclosporine dosis
met 25% verlagen* |
Hypomagnesiëmie
• |
Ciclosporine dosis met 25% verlagen* |
• |
Magnesium
suppleren (magnesium oxide 500-1000 mg dd) |
Hyperurikemie
• |
Ciclosporine
dosis met 25% verlagen* |
Infecties Herpes zoster en simplex
• |
Start antivirale therapie; bij ernstige infectie ciclosporine staken; mag na
herstel wel hervat worden. |
Bacteriële en virale infecties
• |
Infectie adequaat behandelen. Ciclosporine hoeft in het algemeen niet te
worden gestopt. |
* Wanneer de waarden bij een volgende controle
niet gecorrigeerd zijn, wordt de dosis nogmaals 25% verlaagd. Indien na
tweemaal dosisverlaging de waarden niet gecorrigeerd zijn, wordt de
medicatie gestaakt. Staken leidt meestal binnen enkele dagen tot weken tot
een relapse van de huidafwijkingen.
Controles
Voor
aanvang CSA:
• |
lichamelijk onderzoek: screening op huidmaligniteiten |
• |
bloeddruk meten (bij hoge bloeddruk meting herhalen onder rustige
omstandigheden) |
• |
bloedbeeld (BSE, Hb, leukocyten,
leukocytendifferentiatie, trombocyten, erytrocyten, MCV) |
• |
serumkreatinine, ureum, natrium, kalium, urinezuur. Voor een betrouwbare
meting wordt geadviseerd om het serumkreatinine nuchter te bepalen en 2
keer, met een interval van 2 weken (indien het verantwoord is om zolang te
wachten met het starten). |
• |
kreatinineklaring (mag worden geschat met
de Cockroft-Gault-formule (zie onder
kreatinineklaring)). Een Cockroft lager dan 90 geldt als
contra-indicatie; raadpleeg in dat geval een internist. |
• |
urine
sediment |
• |
ASAT, ALAT, AF, albumine, bilirubine, γ-GT, LDH |
• |
cholesterol, triglyceriden (nuchter bepalen) |
• |
magnesium |
• |
zonodig een zwangerschapstest (urine) |
Na 2 weken gebruik
ciclosporine:
• |
bloeddruk meten |
• |
serumkreatinine |
aanvullend lab (facultatief, op indicatie): |
• |
ureum, natrium, kalium,
urinezuur |
• |
bloedbeeld (BSE, Hb, leukocyten,
leukocytendifferentiatie, trombocyten, erytrocyten, MCV) |
• |
urine
sediment |
• |
ASAT, ALAT, AF, albumine |
• |
magnesium |
Na 4
weken en daarna 1 keer per 1-2 maanden:
• |
bloeddruk meten |
• |
serumkreatinine |
aanvullend lab
(facultatief, op indicatie): |
• |
ureum, natrium, kalium, urinezuur |
• |
bloedbeeld (BSE, Hb, leukocyten, leukocytendifferentiatie, trombocyten,
erytrocyten, MCV) |
• |
urine sediment |
• |
cholesterol,
triglyceriden |
• |
ASAT, ALAT, AF, albumine |
• |
magnesium |
In de landelijke richtlijn systemische therapie bij psoriasis 2005 wordt de
optie open gelaten om de labbepalingen die onder het kopje facultatief
genoemd staan niet routinematig bij iedere patiënt te bepalen maar te
volstaan met een beperkt aantal voorzorgen, zoals regelmatige controle van
de bloeddruk en een kreatinine bepaling. Ook de firma Novartis en het
Farmacotherapeutisch Kompas achten deze controles voldoende.
Referenties
1. |
CBO / NVDV richtlijn: Systemische therapie
bij ernstige chronische psoriasis, 2009.
PDF |
2. |
Heydendael VM, Spuls PI, et al. Methotrexate versus
cyclosporine in moderate-to-severe chronic plaque psoriasis. N Engl J Med
2003;349:658-665. |
3. |
Lebwohl M, Ellis C, et al. Cyclosporine
consensus conference: with emphasis on the treatment of psoriasis. J Am Acad
Dermatol 1998;39:464-475. |
4. |
Cannavo SP, Guarneri F, Vaccaro M,
Guarneri B. Treatment of psoriatic nails with topical cyclosporin: a
prospective randomized placebo-controlled study. Dermatology
2003;206:153-156. |
5. |
Hingorani M, Moodaley L, Calder VL, Buckley RJ,
Lightman S. A randomized, placebo-controlled trial of topical cyclosporin A
in steroid-dependent atopic keratoconjunctivitis. Ophthalmology
1998;105:1715-1720. |
6. |
Garcia-Saiz M, Lopez-Gil A, Alfonso I,
Boada JN, Armijo JA. Factors influencing cyclosporine blood
concentration-dose ratio. Ann Pharmacother 2002;36:193-199. |
7. |
Farmacotherapeutisch kompas. |
8. |
1B tekst van Novartis over
ciclosporine.
PDF |
9. |
Lebwohl M, Heymann WR, Berth-Jones J, Coulson I.
Treatment of skin disease - Comprehensive therapeutic strategies. Mosby, New
York, 2002. |
10. |
Mockli G, Kabra PM, Kurtz TW. Laboratory
monitoring of cyclosporine levels: guidelines for the dermatologist.
J Am Acad Dermatol 1990;23(6 Pt 2):1275-1278. |
11. |
TDM Monografie informatie ciclosporine.
Therapeutic Drug Monitoring en Farmacogenetica Monografieën (https://tdm-monografie.org/ciclosporine
2015). |
Auteur(s):dr. V.M.R. Heydendael. Dermatoloog,
Kennemer Gasthuis, Haarlem.
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.
dr.
E.J.M. van Leent. Dermatoloog, AMC en VUmc, Amsterdam.