ANCA's zijn auto-antistoffen gericht tegen enzymen
aanwezig in de korrels van neutrofiele granulocyten en monocyten, zoals
proteïnase-3 (PR-3),
myeloperoxidase
(MPO), elastase, lactoferrine, cathepsine G en andere. Antistoffen gericht tegen
de twee eerstgenoemde eiwitten hebben een grote diagnostische waarde: antistoffen
tegen PR-3 zijn sterk geassocieerd met de
ziekte van Wegener,
terwijl anti-MPO antistoffen meer gevonden worden in sera van patiënten met
het
Churg Strauss syndroom en bij idiopathische crescentische
glomerulonefritis. Van de antistoffen gericht tegen de andere korreleiwitten
is de klinische betekenis nog niet duidelijk. De ontstaanswijze van ANCA's is
niet opgehelderd. Genoemd worden microbiële superantigenen (streptokokken,
S. aureus,
E. coli), defecten in het beloop van apoptose of
het opruimen van apoptotische leukocyten, geneesmiddelen (minocycline, sulfasalazine,
propylthiouracil), malaria, antistoffen tegen Saccharomyces cerevisiae (ASCA).
ANCA kunnen aangetoond worden met een fluorescentietest en met een ELISA.
De klassieke ANCA-test is een indirecte immunofluorescentietest (IFT) op in
ethanol gefixeerde 'smears' of cytospins van donorleukocyten. De oorspronkelijk
ACPA (anti-cytoplasmatische antistoffen) genoemde 'Wegener-specifieke' autoantistoffen
geven een korrelige cytoplasmatische aankleuring van granulocyten en monocyten.
Hiervoor is tegenwoordig algemeen de term
c-ANCA (c
voor cytoplasmatisch / 'classical') gebruikelijk. Een c-ANCA-reactie in de immunofluorescentietest
berust meestal op antistoffen tegen proteïnase-3 (ook PR-3 of 29kD eiwit genoemd).
De term
p-ANCA wordt gebruikt als er fluorescentie
rond de kern (= perinucleair) wordt waargenomen. Dit fluorescentiebeeld is vaak
geassocieerd met anti-MPO antistoffen, maar ook antistoffen tegen andere eiwitten
(elastase, lactoferrine, cathepsine G en andere) kunnen dit fluorescentiebeeld
veroorzaken. De in sommige sera aanwezige antinucleaire antistoffen kunnen een
duidelijke kernfluorescentie te zien geven, soms echter ook het p-ANCA beeld.
Naast c- en p-ANCA onderscheiden we nog een atypisch fluorescentiebeeld. Hoewel
de c-ANCA-fluorescentie voornamelijk gezien wordt indien in het serum anti-PR-3
antistoffen aanwezig zijn, is dit echter niet altijd het geval. Soms gaat het
c-ANCA-beeld gepaard met anti-MPO antistoffen of een p-ANCA- of atypisch fluorescentiebeeld
met anti-PR-3 antistoffen.
De ANCA-fluorescentietest is een goede screeningstest. Het verdient echter
wel aanbeveling om de fluorescentietest te laten volgen door ELISA's, waarmee
specifiek antistoffen tegen PR-3, MPO en ander antigenen gedetecteerd kunnen
worden. Een enkele keer komt het voor dat bij een negatieve fluorescentietest
in de ELISA wel antistoffen tegen PR-3 of MPO aantoonbaar zijn.
Zijn
er bij een patiënt ANCA aangetoond dan is het van belang het verloop van de
titer te vervolgen. Want, hoewel er geen duidelijk verband is gevonden tussen
titerhoogte en ernst of uitgebreidheid van de ziekte in het algemeen, blijkt
bij de individuele patiënt de titer duidelijk te fluctueren met de klinische
ziekte-activiteit. Bij een goede reactie op therapie zijn ANCA na 3 - 6 maanden
meestal niet meer aantoonbaar. Bij sommige patiënten kunnen ondanks klinisch
herstel ANCA aantoonbaar blijven. In veel gevallen gaat een duidelijke ANCA-titerstijging
vooraf aan een exacerbatie. Echter, lang niet iedere titerstijging wordt gevolgd
door een 'relapse'. De specificiteit van anti-PR-3 antistoffen voor de ziekte
van Wegener is heel hoog, ongeveer 98% bij een actief ziekteproces. Soms worden
deze antistoffen ook aangetoond bij patiënten met een andere vorm van vasculitis.
De specificiteit van anti-MPO antistoffen is veel lager.
![Ulcus bij ANCA's en Factor V Leiden (klik op foto voor vergroting) [bron:www.huidziekten.nl] Ulcus bij ANCA's en Factor V Leiden](../../../afbeeldingen/anca-en-factor-v-ulcus-1z.jpg) |
ulcus
bij ANCA's |
Therapie bij ANCA-associated vasculitis:R/ prednison
0.5-1.0 mg/kg (40-60 mg dd); soms megadoses prednison, m.n. bij nierschade.
R/ prednison + azathioprine 1-3 mg/kg (50-200 mg dd); ook combinaties met Endoxan
of Leukeran zijn mogelijk.
R/ methotrexaat 10-25 mg per week.
R/ ciclosporine
3-5 mg/kg per dag.
R/ cyclofosfamide 2 mg/kg per dag.
R/ rituximab (bij
GPA (granulomatosis with polyangitis) en MPA (microscopische polyangiïtis)).
R/ mepolizumab, omalizumab.
R/ TNF-remmers.
R/ belimumab, tocilizumab.
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.