ACNE CONGLOBATA home ICD10: L70.1

Acne conglobata (acne conglobata et cystica) is een ernstige vorm van acne met grote papulopustels, confluerend tot cysten, met infiltraten en littekenvorming. Er kunnen aaneengesloten plaques ontstaan en fistels. Het begint in de puberteit en kan zonder behandeling lang aanhouden (tot 35-40 jaar) en ernstige littekens veroorzaken. Het zit meestal op de rug, de schouders, de borst en in het gezicht. Het is niet bekend waarom deze variant bij sommigen ontstaat. Het komt vooral voor bij mannen. Het kan familiair voorkomen. Er kan een acute inflammatoire fase ontstaan met koorts en malaise en soms artritis (acne fulminans). Zie ook onder acne vulgaris en onder de acne tetrade.

Acne conglobata Acne conglobata
acne conglobata acne conglobata


DD: steroid-acne, acne door anabole steroïden, chlooracne, acne fulminans, SAPHO syndroom, endocrinologische tumoren.

Therapie:
Een actieve systemische aanpak (isotretinoïne, antibiotica, dapson, prednison, combinaties) is nodig. Ontstoken nodi eventueel bevriezen, of lokale (Dermovate crème) of intralesionale corticosteroïden (Kenacort 10 mg/ml onverdund, inspuiten met naald of dermojet). Restinfiltraten: chirurgische excisie, of cryotherapie. Niet ontstoken cysten kunnen worden geïncideerd of in toto verwijderd. Horizontale gangen en subcutane holtes kunnen d.m.v. deroofing worden verwijderd. Littekens kunnen worden behandeld met gefractioneerde CO2 laser. Lichttherapie wordt niet aanbevolen.

R/ isotretinoïne 0.5-1 mg/kg/dag gedurende 6-10 maanden. Eventueel in combinatie met prednison.
R/ isotretinoïne 0.5 mg/kg/dag, 1 week per maand gedurende 6 maanden (milde vormen).
R/ minocycline 1 dd 50-200 mg, tetracycline 3 dd 500 mg, doxycycline 1-2 dd 100 mg. Alternatieven bij contraindicaties: claritromycine, azitromycine, erytromycine.

Lokale middelen kunnen aan de systemische therapie worden toegevoegd:
R/ benzoylperoxide hydrogel 5-10% 1-2 dd aanbrengen op acne laesies. De schilfering in het begin is evt. te corrigeren met vaseline 10-20% in cremor lanette of in cr. cetomacrogolis.
R/ Acid A Vit (tretinoïne 0.05%) crème (20 g).
R/ Differin (adapalene 0.1% in carbomeerwatergel) 1 dd dun aanbrengen, 's avonds.

Categorie proefbehandelingen (off-label, geen evidence, eventueel uit te proberen in hardnekkige gevallen):
R/ Dapson 1 dd ½ -1 tab à 100 mg.
R/ Kortdurende kuren prednison toevoegen aan antibiotica of aan isotretinoïne, in afbouw schema (bijvoorbeeld 40 mg dd week 1, 30 mg dd week 2, 20 mg dd week 3, 10 mg dd week 4, dan stop) of lange termijn lage dosis prednison (10-20 mg).
R/ intralesionale corticosteroïden
R/ clindamycine 2 dd 300 mg + rifampicine 2 dd 300 mg.
R/ clindamycine 2-3 dd 300 mg.
R/ clindamycine 2-3 dd 300 mg + Neotigason (acitretine) 10-40 mg per dag.
R/ infliximab of adalimumab (case reports bij acne fulminans). Is echter niet geregistreerd en wordt niet vergoed.

mes Excisie, incisie, deroofing.
mes Cryotherapie.
mes Gefractioneerde CO2 laser.

Acne conglobata
excisie cyste



ACNE CYSTICA ICD10: L70.1

Zie boven. Acne cystica is in sommige diagnoselijsten als aparte diagnose opgenomen, maar het is te beschouwen als een synonieme term voor acne conglobata (acne conglobata et cystica). Een variant van acne met alleen cysten bestaat niet, er zijn altijd inflammatoire nodi bij en littekens.


patientenfolder


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 L70.1 Acne conglobata
ICD10 L70.1 Acne conglobata
SNOMED 42228007 Acne conglobata
DBC 1 spacer Acneïforme dermatosen

ICD10 L70.1 Acne conglobata: acne cystica
ICD10 L70.1 Acne conglobata: acne cystica
SNOMED 13277001 Cystic acne
DBC 1 spacer Acneïforme dermatosen