Acne medicamentosa is een acneïforme eruptie, veroorzaakt
door geneesmiddelen. Sommige vormen lijken globaal op acne, andere zijn er
niet van te onderscheiden. Net als bij gewone acne ligt het aangrijpingspunt
in het infundibulaire epitheel van de
talgklierfollikel. De pathogenese kan hetzelfde zijn, zoals bij
hormonaal geinduceerde acne (
steroïd
acne, bodybuilders acne), of het gevolg zijn van cytotoxiciteit van het
geneesmiddel, dat in talg wordt uitgescheiden en het folliculaire epitheel
beschadigt met een ruptuur als gevolg. Hierdoor komt de inhoud van de
follikel in de dermis terecht, waarna een inflammatoire reactie ontstaat.
Een acneïforme uitslag bestaat meestal uit monomorfe papels en pustels in
hetzelfde ontwikkelingsstadium, die vrij plotseling binnen enkele dagen of
weken ontstaan na introductie van de oorzakelijke medicatie. Meestal in het
gelaat, de romp, armen, billen. De uitslag kan op alle leeftijden voorkomen.
Soms treden koorts en malaise op. Comedonen zijn primair afwezig maar
secundaire comedonen kunnen ontstaan door inkapseling van het primaire
abces. De uitslag trekt vrij snel weg na het stoppen van de oorzakelijke
medicatie.
Diverse geneesmiddelen kunnen een acne medicamentosa
induceren:
- |
Corticosteroïden, corticotrophine (ACTH) (steroïd
acne), anabole steroïden, testosteron |
- |
Hormonen:
androgenen (bij vrouwen), OAC met veel ethinylestradiol (50 mcg) en
levonorgestrol (250 mcg) zoals Stederil-D, Neogynon, Depo-provera. Deze
OAC's zin inmiddels in Nederland teruggetrokken van de markt i.v.m. het
tromboserisico. Alternatief: sub-50 pillen zoals Microgynon-30,
Stediril-30). Ook anticonceptiva zoals Implanon, Nuva ring, en de Mirena
spiraal kunnen een acne medicamentosa of
acne tarda veroorzaken. |
- |
Halogenen: bromide, chloride, jodide, halothane. Zie
ook
iododerma en
bromoderma. |
- |
Epidermale groeifactor receptor remmers
(EGFR-inhibitoren), zoals gefitinib, erlotinib. |
- |
Anti-epileptica: hydantoïne derivaten, phenobarbital, trimethadione. |
- |
Tuberculostatica: isoniazide, rifampicine, ethionamide, ethambutol |
- |
Diversen: amineptine, ciclosporine, cyanocobalamine, dantrolene, goud-
en lithiumzouten, maprotiline, psoralenen, quinine, quinidine, vitamine B1,
B6 en B12,carbamazepine, cefalexine, cefradine, cefazoline,
chloramphenicol, cotrimoxazol, dactinomycine, diltiazem, furosemide,
naproxen, norfloxacine, piperazine, pyrimethamine, streptomycine, en
tetracycline. |
Acneïforme dermatosen door EGRF remmersBij
circa 80% van patiënten die epidermale groeifactor receptor remmers
(EGFR-inhibitoren) gebruiken ontstaat een acneïforme eruptie, bij circa 10%
neemt het een ernstige vorm (graad III) aan. EGFR remmers bestaan in de vorm
van parenteraal toegediende monoklonale antistoffen (cetuximab, panitumumab,
zalutumumab), en als orale
tyrosinekinase-inhibitoren specifiek voor EGFR (gefitinib, erlotinib) of
niet-specifiek voor EGFR (lapatinib, vandetanib). De EGFR-inhibitoren
veroorzaken karakteristieke huidafwijkingen. Binnen 2 weken na het starten
treedt een acneïforme eruptie op, bestaande uit folliculaire papels en
steriele pustels zonder voorafgaande comedonen / meeëters, in de
huidgebieden die rijk zijn aan talgklieren, met name het gelaat (neus,
wangen, voorhoofd), de nek, de scalp, de schouders, de borst en de bovenrug.
Jeuk en branderigheid komen voor. De uitslag bereikt een maximum na drie
weken en dooft dan geleidelijk uit, met soms mildere recidieven bij elk
volgend infuus. Zonblootstelling is een uitlokkende factor. Andere
huidafwijkingen kunnen zijn xerosis, eczeem, kloven, nagelwal ontsteking (
unguis
incarnatus met granuloma pyogenicum-achtige hypergranulatie), lange
gekrulde wimpers, stugge wenkbrauwen, haarverlies op de scalp, traag groeien
van de baard, hyperpigmentatie, droge slijmvliezen, aften, conjunctivitis,
en vervellingen aan de handpalmen en voetzolen (
hand
- foot syndrome, palmoplantar erythrodysesthesia syndrome).
![Acneiforme eruptie door sorafenib EGFR remmer (klik op foto voor vergroting) [bron: NTvDV] Acneiforme eruptie door sorafenib EGFR remmer](../../../afbeeldingen/nib-1z.jpg) |
![Acneiforme eruptie door sorafenib EGFR remmer (klik op foto voor vergroting) [bron: NTvDV] Acneiforme eruptie door sorafenib EGFR remmer](../../../afbeeldingen/nib-2z.jpg) |
![Xerosis door sorafenib EGFR remmer (klik op foto voor vergroting) [bron: NTvDV] Xerosis door sorafenib EGFR remmer](../../../afbeeldingen/EGFR-remmer-xerosisz.jpg) |
acne door EGFR remmer |
acne door EGFR remmer |
xerosis
door sorafenib |
![Pyogenic granuloma bij EGFR remmers: ingegroeide teennagels (unguius incarnatus) met hypergranulatie weefsel (klik op foto voor vergroting) [bron: www.oncologyproportal.esmo.org] Pyogenic granuloma bij EGFR remmers: ingegroeide teennagels](../../../afbeeldingen/pyogenic-granuloma-EGFR-1z.jpg) |
![Pyogenic granuloma bij EGFR remmers: ingegroeide teennagels (unguius incarnatus) met hypergranulatie weefsel (klik op foto voor vergroting) [bron: www.oncologyproportal.esmo.org] Pyogenic granuloma bij EGFR remmers: ingegroeide teennagels](../../../afbeeldingen/pyogenic-granuloma-EGFR-2z.jpg) |
![Pyogenic granuloma bij EGFR remmers: ingegroeide teennagels (unguius incarnatus) met hypergranulatie weefsel (klik op foto voor vergroting) [bron: www.oncologyproportal.esmo.org] Pyogenic granuloma bij EGFR remmers: ingegroeide teennagels](../../../afbeeldingen/pyogenic-granuloma-EGFR-3z.jpg) |
pyogenic granuloma bij EGFR-I |
pyogenic granuloma bij EGFR-I |
pyogenic granuloma bij EGFR-I |
Acneïforme eruptie door mTOR-inhibitoren
mTOR (mammalian target of rapamycin) inhibitoren zoals rapamycine
(sirolimus), temsirolimus, everolimus, deforolimus worden gebruikt in de
transplantatiegeneeskunde. Bij niertransplantatiepatiënten die behandeld
worden met sirolimus treedt een acneïforme eruptie op bij bijna de helft van
de patiënten. De huiduitslag lijkt op EGFR inhibitor acne, inclusief
aantasting van de scalp, nagelwalontsteking en hypertrichosis. Andere
symptomen kunnen zijn afteuze stomatitis (60%), epistaxis (60%), chronisch
oedeem van de onderste ledematen (53%), ridging van de nagels (33%),
onycholyse (31%), chronische gingivitis (20%), angio-oedeem (15%) en
hidradenitis suppurativa (12%).
Therapie:Stoppen van de veroorzakende medicatie. Bij oncologische
of transplantatie patiënten is dit niet mogelijk en rest
symptoombestrijding. Algemene maatregelen zijn zonprotectie en het voorkomen
van uitdroging van de huid (hydraterende crèmes, badolie, overvette zeep).
Milde gevallen van acneïforme uitslag kunnen behandeld worden met
metronidazolcrème of -gel of topische anti-acnebehandelingen zoals
erytromycine of clindamycine lotion. Keratolytica zoals benzoylperoxide,
retinoïden, adapaleen, tazaroteen, en tacrolimus en pimecrolimus zijn niet
werkzaam en te irriterend. Lokale steroïden kunnen een acne of rosacea
uitlokken. Jeuk kan worden bestreden met mentholcrème en een
antihistaminicum. Vanaf matig ernstige reacties (graad II) bestaat de
behandeling uit orale tetracyclines gedurende 3 maanden. Voor ernstige
reacties (graad III) kan de dagdosis tijdelijk verdubbeld worden.
R/
Sunscreens.
R/ metronidazolcrème of -gel.
R/ erytromycine of
clindamycine lotion.
R/ Minocin (minocycline) 1 dd 100 mg, doxycycline 1
dd 100 mg, tetracycline 4 dd 250-500 mg.
R/ Bij superinfectie fusidine
crème of oraal cefuroximaxetil of flucloxacilline.
Referenties
1. |
Segaert S. Medicamenteuze acneïforme erupties. Ned Tijdschr Dermatol
Venereol 2010;20:154-158.
PDF |
2. |
Santiago F, Goncalo M, Reis JD, Figueiredo A. Adverse cutaneous
reactions to epidermal growth factor receptor inhibitors: a study of 14
patients. An Bras Dermatol [online] 2011(86);3:483-490.
PDF |
Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, AMC, Amsterdam.