ACROKERATOSIS PARANEOPLASTICA (Bazex syndroom) home ICD10: L85.8

Het Bazex syndroom (acrokeratosis paraneoplastica) is een zeldzame paraneoplastische dermatose, gekenmerkt door psoriatiforme hyperkeratotische plaques met scherpe begrenzing en een karakteristiek symmetrische acrale distributie op de handpalmen en/of voetzolen (acrokeratose), soms ook op de neus of de helix van het oor. Het Bazex syndroom komt vooral voor bij carcinomen van de hogere luchtwegen en tractus digestivus. Vaak nagelafwijkingen (vroeg symptoom, in 75%; subunguale hyperkeratose, onycholyse, longitudinale strepen, gele verkleuring). Soms violette verkleuring van de huid en zwelling van de distale phalangen. Andere symptomen kunnen zijn jeuk, ontstoken nagelriemen, vesikels en bullae, hyper- en hypopigmentatie. Komt vaker voor bij mannen, gemiddelde leeftijd is rond de 60 jaar. De huidafwijkingen zijn meestal (70%) aanwezig voordat de tumor wordt ontdekt, soms al enkele jaren.

Bazex syndroom (acrokeratosis paraneoplastica) Bazex syndroom (acrokeratosis paraneoplastica) Bazex syndroom (acrokeratosis paraneoplastica)
acrokeratosis paraneoplastica acrokeratosis paraneoplastica acrokeratosis paraneoplastica

Bazex syndroom (acrokeratosis paraneoplastica) Bazex syndroom (acrokeratosis paraneoplastica) Bazex syndroom (acrokeratosis paraneoplastica)
acrokeratosis paraneoplastica acrokeratosis paraneoplastica acrokeratosis paraneoplastica


Geassocieerd met maligniteiten, meestal plaveiselcelcarcinoom of adenocarcinoom gelokaliseerd in de nasopharynx of tractus digestivus. Ontstaat meestal (67%) voor, soms (15%) nadat de onderliggende maligniteit ontdekt wordt. Er kan een interval van een jaar zitten tussen de eerste huidafwijkingen en de eerste tumormanifestatie. De diagnose is pas definitief indien na verwijdering van de tumor (indien mogelijk) de laesies verdwijnen. Het fenomeen is in de vorm van case-reports beschreven bij meerdere typen tumoren (plaveiselcelcarcinomen, adenocarcinoom maag, oesofagus, colon en uterus, hepatocarcinoom, blaascarcinoom, prostaatcarcinoom, mammacarcinoom, kleincellig longcarcinoom, Hodgkin lymfoom, multiple myeloma, thymoom, MALT, neuroendocriene tumoren en bij halsmetastasen van onbekende primaire tumoren).

DD: palmoplantaire hyperkeratose nno, pityriasis rubra pilaris (kan ook paraneoplastisch zijn), congenitale en verworven keratosis palmoplantaris, psoriasis, psoriatiforme toxicodermie, eczeem nno, eczema tyloticum, tripe palms, dermatomyositis, mechanic hands, antisynthetase syndroom, keratoderma blenorrhagica, pemphigus vegetans, LE, morbus Reiter, mycose.

PA:
Histologie is meestal niet specifiek; men ziet overwegend hyperkeratose, foci van parakeratose, acanthose, geïsoleerde necrose van keratinocyten en een perivasculair lymfohistiocytair ontstekingsinfiltraat.

Indeling in stadia volgens Bazex:
Stadium 1 Erytheem, vaak blauwpaars van kleur en acraal (neus, oren, handen, voeten) en tevens een fijne psoriatiforme schilfering vingers en tenen, oren of neus.
Ook nagelafwijkingen zoals subunguale hyperkeratose, onychodystrofie, paronychia, longitudinale banden of verkleuringen, en onycholysis.
Stadium 2 Handpalmen en voetzolen vaak aangedaan, met schilfering of hyperkeratose (keratosis palmoplantaris, therapieresistent).
Tevens laesies op wangen en neuspunt. In deze fase wordt meestal ook de onderliggende maligniteit manifest.
Stadium 3 Uitbreiding naar het gehele lichaam (onderbenen, knieen, bovenbeen, armen, romp en behaarde hoofd).
Vaak een erytheem of eczeemachtige huidafwijkingen, met aan de acra psoriatiforme afwijkingen.


Diagnostiek:
De diagnose wordt gesteld op het klinisch beeld, de PA is niet specifiek. Screenend onderzoek naar maligniteiten is geïndiceerd. Gewonere oorzaken uitsluiten (biopt, KOH-preparaat).

Diagnostiek onderliggende malignitieiten:
1) Gedetailleerde anamnese en lichamelijk onderzoek. Basaal onderzoek: een compleet KNO-onderzoek, X-thorax, totaal bloedbeeld, bezinking, biochemisch profiel (waaronder ijzer onderzoek), tumor markers, en een test voor occult bloed in de ontlasting.
2) Als het KNO onderzoek en de X-thorax onduidelijkheid geven, moet een endoscopisch onderzoek van het bovenste deel van het maag darmkanaal volgen. Bij anemie of occult bloed in de ontlasting zou een coloscopie moeten volgen.
3) Afhankelijk van de anamnese en het lichamelijk onderzoek moet er een thorax-, abdomen- of pelvis CT-scan gemaakt worden, soms een mammografie.
4) Als de klinische verdenking erg hoog is en we geen enkel neoplasma vinden moet de patiënt elke 3 maanden gescreened worden dmv. anamnese, lichamelijk onderzoek, KNO onderzoek en basale laboratorium testen.

Verwijs zonodig door naar de internist met de vraagstelling uitsluiten maligniteiten. Als het klinisch beeld erg verdacht is voor Bazex de internist hierover informeren. er is namelijk geen vast protocol voor screening op maligniteiten, de mate van verdenking en specifieke klachten bepalen hoe ver men moet gaan met het onderzoek. Een nieuwe optie in het arsenaal is de PET scan, random zoekend naar tumoren.

Therapie:
Behandeling primaire tumor. NB: Recidief huidlaesies wijst op een recidief tumor. Symptomatische behandeling:
R/ Topicale corticosteroïden, eventueel met salicylzuur 5-10%.
R/ Systemische corticosteroïden (tenzij gecontra-indiceerd voor de tumor).
R/ Neotigason (acitretine).
R/ Silkis (calcitriol) zalf (30/100g); calcipotriol / betamethason zalf (60 g).
R/ PUVA therapie.
R/ Zinksuppletie. Een zinktekort is gesuggereerd in slechts enkele case reports, de relatie is niet erg sterk.


Referenties
1. Bazex A, Griffith A. Acrokeratosis paraneoplastica - a new cutaneous marker of malignancy. Br J Dermatol 1980;103:301-306.
2. Rao R, Shenoi SD. Acrokeratosis paraneoplastica (Bazex syndrome): an atypical presentation. Dermatol Online J 2004;15:21.
3. Chave TA, Bamford WM, Harman KE. Acrokeratosis paraneoplastica associated with recurrent metastatic thymic carcinoma. Clin Exp Dermatol 2004;29:430-432.
4. Hsu YS, Lien GS, Lai HH, Cheng YS, Hu CH, Hseih MC, Fang CL, Pan S. Acrokeratosis paraneoplastica (Bazex syndrome) with adenocarcinoma of the colon: report of a case and review of the literature. J Gastroenterol 2000;35:460-464.
5. Strobel ES, Bouveret C, Kohl PK. Acrokeratosis paraneoplastica of Bazex as an indicator for underlying squamous cell carcinoma of the lung. J Cancer Res Clin Oncol 2006:1-3.
6. Arregui MA, Raton JA, Landa N, Izu R, Eizaquirre X, Diaz-Perez JL. Bazex's syndrome (acrokeratosis paraneoplastica) - first case report of association with a bladder carcinoma. Clin Exp Dermatol 1993;18:445-448.
7. Stone SP, Buescher LS Life-threatening paraneoplastic cutaneous syndromes. Clin Dermatol 2005;23:301-306.
8. Valdivielso M, Longo I, Suarez R, Huerta M, Lazaro P Acrokeratosis paraneoplastica (Bazex syndrome). J Eur Acad Dermatol Venereol 2005;19:340-344.
9. Khachemoune A, Yalamanchili R, Rodriguez C. Bazex syndrome (paraneoplastic acrokeratosis). Cutis 2004;74:289-292.
10. Taher M, Grewal P, Gunn B, Tonkin K, Lauzon G: Acrokeratosis paraneoplastica (Bazex syndrome) presenting in a patients with metastatic breast cancer: Possible etiologic role of zinc. J Cutan Med Surg 2007;11:78-83.


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.
dr. A.D.B. Caron-Schreinemachers. Dermatoloog, Hofpoortziekenhuis, Woerden

31-05-2023 (JRM / ACS) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 Q85.8 Overige gespecificeerde vormen van epidermisverdikking: acrokeratosis paraneoplastica (Bazex)
ICD10 Q85.8 Other specified epidermal thickening: acrokeratosis paraneoplastica (Bazex)
SNOMED 238640007 Acrokeratosis paraneoplastica of Bazex
DBC 27 Diagnose niet nader omschreven