Acropustulosis infantum (acropustulosis of infancy,
infantiele acropustulosis) is een zeldzame vesiculo-pustuleuze eruptie waarbij
sterk jeukende vesikels en later steriele pusteltjes ontstaan op de handen en
voeten (zowel ventraal als dorsaal) en minder vaak op polsen, enkels en billen,
proximale extremiteiten, romp, voorhoofd en frontale scalp. Het is voor het
eerst beschreven in 1979 door Kahn and Rywlin. De laesies beginnen als miliaire
rode papeltjes die veranderen in 1-4 mm grote discrete vesikeltjes die veranderen
in pusteltjes. Erosies en crustae op de dorsale zijden van handen, vingers en
voeten worden beschreven. Na 3-7 dagen blijven er schilferende gehyperpigmenteerde
maculae achter. Kweken zijn negatief. Soms wordt er een verhoogd percentage
eosinofielen gevonden. Het wordt vaker gezien bij jongetjes met gepigmenteerde
huid. Eerste aanval duurt 1 à 2 weken, daarna kan gemiddeld iedere 4 weken een
recidief optreden. Spontane genezing treedt op rond het 3e levensjaar. Het kan
beginnen vanaf de geboorte tot de leeftijd van 1 jaar met een spontane remissie
zonder restverschijnselen na 2-3 (3,5) jaar. Het wordt gesuggereerd dat het
langer duurt als de ziekte eerder begint. Het verloopt meestal met remissies
en exacerbaties. De intervallen (2-4 weken) tussen de aanvallen worden steeds
groter (4-8 weken).
|
|
|
acropustulosis
infantum |
acropustulosis
infantum |
acropustulosis
infantum |
De oorzaak is onbekend. Een hypothese is dat het gaat om een niet-specifieke
reactie van de huid bij gepredisponeerde patiënten op een specifieke stimulus
zoals infectie of infestatie. Scabies werd vroeger als mogelijke oorzaak gezien,
maar recente studies bevestigen dit niet. Man : vrouw verdeling 2:1. Door de
jeuk kunnen kinderen met infantiele acropustulosis rusteloos zijn, verdrietig,
geërgerd en ze kunnen een verminderde eetlust hebben. De slaap is vaak gestoord.
Het klinisch beeld van steeds terugkerende aanvallen van plantaire en palmaire
jeukende pusteltjes differentieert deze ziekte van de andere pustuleuze erupties
op deze leeftijd.
DD:
Scabies, geïmpetiginiseerde scabies,
Gianotti-Crosti syndroom,
impetigo,
pompholyx of
dyshidrotisch eczeem,
erythema toxicum neonatorum, transiente neonatale pustuleuze melanosis, congenitale
cutane candidiasis, subcorneale pustulosis,
dermatitis herpetiformis,
eosinifiele pustuleuze folliculitis, Listeria septicemia, congenitale syphilis,
Malassezia furfur pustulosis, herpes simplex,
hand-foot-mouth disease, pustuleuze
tinea, mastocytosis, lichen planus, psoriasis pustulosa, fixed drug eruption,
amyloidosis. Zie ook onder
pustuleuze dermatosen
bij neonaten.
Diagnostiek:Lab is normaal (soms
wat eosinofilie), kweken zijn negatief, direct preparaat (diff-quick) toont
vooral neutrofielen, soms enkele eo's en geen micro-organismen.
PA: intraepidermale of subcorneale pustel gevuld met polymorfonucleaire
leukocyten of een enkele eosinofiele granulocyt, soms aptotische keratinocyten.
Therapie:R/ sterke lokale corticosteroïden (klasse
3 en 4 steroïden).
R/ dapson 1-2 mg/kg/dag in 2 doses (cave methaemoglobinaemia).
Omdat de aandoening op een gegeven moment spontaan overgaat wordt dit alleen
bij ernstige gevallen overwogen.
R/ sulfapyridine (vrij toxisch sulfonamide).
Referenties
1. |
Kahn G, Rywlin AM. Acropustulosis of infancy.
Arch Dermatol 1979;115:831-833. |
2. |
Dromy R, Raz A, Metzker A. Infantile acropustulosis.
Pediatr Dermatol 1991;8:284-287. |
3. |
Jennings JL, Burrows WM. Infantile acropustulosis.
J Am Acad Dermatol 1983;9:733-738. |
4. |
Harper J, Oranje A, Prose N. Textbook of
Pediatric Dermatology. Antaya RJ. Infantile Acropustulosis. Blackwell
Science 2000:707-710. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.
prof.dr. Ph.I. Spuls. Dermatoloog, Amsterdam UMC.