Alopecia areata is een vorm van niet-cicatriciële
haaruitval waarbij kale plekken ontstaan
op het behaarde hoofd, of in de baardstreek, zonder dat er afwijkingen te zien
zijn aan de hoofdhuid. De oorzaak is niet precies bekend, gedacht wordt aan
een autoimmuunziekte. Het komt voor bij / wordt geassocieerd met: vitiligo,
schildklierziekte (auto-immuun), pernicieuze anemie, SLE, vitiligo + uveitis
(Vogt-Koyanagi-Harada syndroom). Solitaire kleine lesies hebben een gunstig
spontaan beloop, i.t.t. de uitgebreide variant (
alopecia totalis).
De prognose is slechter als het begint op jonge leeftijd. Zeer belastend, een
goede therapie is er eigenlijk niet.
Klinisch beeld:Pleksgewijze haaruitval zonder follikelatrofie,
mannen en vrouwen, alle leeftijden (vooral jong-volwassenen), loszittende en
uitroeptekenhaartjes aan de rand (afgebroken, korte
haren die naar proximaal dunner worden), soms vellusharen in centrum. Soms paresthesieën,
jeuk, branderig gevoel of pijn voorafgaand aan het kaal worden van de laesie.
Wanneer haren makkelijk kunnen worden losgetrokken uit de rand wijst dat op
ziekteactiviteit. Kan alle beharing aantasten, ook wenkbrauwen en wimpers. Het
wordt onderverdeeld in
alopecia areata (gedeeltelijk
verlies van hoofdhaar),
alopecia totalis (100% verlies
van hoofdhaar), en
alopecia universalis (100% verlies
beharing gehele lichaam). De grijze haren blijven vaak gespaard dan wel het
herstel begint met grijze / licht gepigmenteerde haren. Er is ook een variant
waarbij de haren achter op het hoofd uitvallen (
ophiasis type).
Meestal (bij 34-50%) komt de haargroei spontaan terug binnen een jaar; tegelijkertijd
kunnen weer ander plekken uitvallen. Circa 10% heeft chronisch episoden van
haaruitval. Bij circa 14-25% ontstaat progressie naar alopecia universalis,
dat meestal irreversibel is. Alopecia areata patiënten kunnen ook
nagelafwijkingen hebben
aan een of meerdere nagels (
nageldystrofie
nno, putjes,
trachyonychia
(longitudinale strepen alsof nagels met grof schuurpapier bewerkt zijn),
Beau's lijnen (groeven parallel
aan de lunula),
onychorrhexis (oppervlakkige
splijting van de nagel tot het vrije uiteinde), verdikking of verdunning van
de nagel,
onychomadesis (onycholysis
met verlies van de nagel), proximale onycholysis (proximale oppervlakkige splijting),
koilonychia
(concave dorsale nagelplaat), leukonychia punctata of transversale
leukonychia, rode lunula).
Trichoscopie:Bij actieve alopecia areata
uitroeptekenharen, zwarte dots, afgebroken haren. In inactive fase regulair gedistribueerde
gele dots, verdwijnen van follikelopeningen, vellusharen. In de hergroei fase
vellusharen en terminale haren, en haar- hergroei met rechtopstaande of
gekrulde haren (pigtail hairs).
|
|
|
zwarte
dots, afgebroken haren |
witte
vellusharen |
pigtail hairs |
DD:moth-eaten alopecia bij
lues,
telogeen effluvium (meestal diffuus),
sikkelcelanemie,
trichotillomanie,
tinea capitis (meestal wel huidafwijkingen),
seborrhoïsche alopecia, alopecia areata diffusa, frontale fibroserende alopecia.
Diagnostiek:Geen, de diagnose wordt gesteld op het
klinisch beeld. Bij twijfel of toch lichte schilfering aan de hoofdhuid KOH
en insturen haren of schilfers voor mycologisch onderzoek. Op indicatie lues
serologie. TSH bepalen is een optie (anamnese) maar wordt niet standaard gedaan.
Met de dermatoscoop kunnen de uitroeptekenharen goed worden gezien.
PA:Peribulbair lymfocytair infiltraat zonder littekenvorming.
Infiltraat opgebouwd uit lymfocyten en soms macrofagen en eosinofielen. Miniaturisering
van de haar, fibreuze bandjes, pigmentincontinentie.
Therapie:
Behandeling is moeilijk. Beperkte varianten met enkele kale plekken, en net
beginnend lijken te reageren op lokale corticosteroïden. Of dit echt effectief
is is niet zeker, omdat ook spontaan herstel van de haargroei optreedt. Er zijn
weinig goede gerandomiseerde studies uitgevoerd bij alopecia areata. Uit reviews
komen naar voren lokale en orale corticosteroïden en prikkelende, of een lokaal
contact dermatitis veroorzakende chemicaliën zoals diphencyprone en DNCB (dinitrochlorobenzeen).
Er zijn casereports waarbij bij alopecia totalis één helft van de hoofdhuid
werd behandeld met
diphencyprone,
waarna duidelijk daar haargroei ontstond. Er zijn ook nadelen aan deze
behandeling: er kan een ernstig contacteczeem ontstaan, ook bij het
verpleegkundig personeel dat het aanbrengt, en het effect is vaak maar
tijdelijk. Na het staken van de behandeling vallen de haren weer uit. In
veel ziekenhuizen wordt niet meer gewerkt met diphencyprone omdat de strenge
ARBO wetgeving in Nederland dit verbiedt. Intralesionale corticosteroïd
inspuitingen zijn mogelijk effectief, vooral voor kleine plekjes,
bijvoorbeeld in de baardstreek. Er lopen studies met nieuwe middelen zoals
TNF remmers en JAK inhibitors (tofacitinib, baricitinib, rifecitinib,
deuruxolitinib, ruxolitinib, upadacitinib). Baricitinib is inmiddels
geregistreerd voor alopecia areata in de VS. Dit zijn dure geneesmiddelen,
en ze werken alleen tijdelijk. Zodra wordt gestopt valt het haar weer uit.
In Nederland wordt het niet vergoed, en het is de vraag of dat gaat
gebeuren, want een jaar behandelen kost circa 11.600 euro en er zijn veel
patiënten.
Schrijf bij alopecia totalis zonodig een pruik voor. Procedure:
schrijf een motivatie/indicatie verklaring voor de zorgverzekeraar. Hiermee
gaat de patiënt naar een leverancier en vraagt een schriftelijke offerte. Beide
opsturen naar de verzekeringsmaatschappij, pas na goedkeuring pruik kopen. Verloren
wenkbrauwen kunnen nagetekend worden met dermatografie. De impact van het ontstaan
van kale plekken is groot, begeleiding door een psycholoog kan nodig zijn.
R/ Corticosteroïden klasse II-IV voor een beperkte periode (2-3 maanden),
met name in de beginfase (Topicorte lotion).
R/ calcipotriol / betamethason
gel (calcipotriol 50 ug/g, betamethasondipropionaat 0.5 mg/g).
R/ Kenacort-A10
verdund 1:3 met 0.9% natriumchloride (eindconcentratie 2.5 mg/ml) intralesionaal
(met name geschikt voor kleine plekjes). Triamcinolonacetonide in concentratie
van 2.5 mg/ml blijkt net zo effectief als in concentratie van 10 mg/ml en geeft
een kleinere kans op bijwerkingen (huidatrofie, iatrogene Cushing). Met een
lagere concentratie kan ook een groter volume worden gebruikt. Globaal advies:
scalp < 8 ml, wenkbrauwen < 0.5 ml per wenkbrauw.
R/ Protopic (tacrolimus)
0.1% zalf.
R/ dithranol (0.1%, 0.25%, 0.5%, 1%) short contact therapie (15
minuten, dan afwassen) met als doel lokaal erytheem op te wekken.
R/ diphencyprone
2% oplossing (veroorzaakt forse contactdermatitis en heeft slechts tijdelijk
effect). Eerst sensibiliseren met 2% oplossing op het behaarde hoofd. Na 2 weken
0.01% oplossing aanbrengen. Dit veroorzaakt een contacteczeem. Indien geen eczeem
ontstaat de concentratie verhogen (0.02%, 0.05%, 0.1%). De oplossing moet 1
x per week worden aangebracht, na 10-20 weken is er meestal haargroei te zien.
Als na 30 weken niets gebeurt, niet doorgaan. Als haargroei terugkomt, de oplossing
eens in de 4 weken aanbrengen als onderhoudsbehandeling. Er kunnen forse eczeemreacties
optreden, ook op afstand. Niet geschikt voor de donkere huid (hyper en hypopigmentatie).
R/ Dapson 1 dd 100 mg gedurende 6 maanden.
R/ sulfasalazine 3 dd 500-1000
mg.
R/ fumaarzuur (case series, weinig evidence).
R/ minoxidil 5% lotion
2 dd of Minoxidil 5% lotion 1 dd + Topicorte lotion 1 dd. Er zijn oudere RCT's
die suggereren dat minoxidil iets doet, maar de kwaliteit daarvan is laag (kleine
aantallen patiënten).
R/ Neoral (ciclosporine) 4-6 mg/kg, prednison (40 mg
om de dag gedurende 2 maanden, dan afbouwen), methotrexaat 10-15 mg. In een
kleine studie bij 33 patiënten (Chartaux) reageerde de helft op 15-25 mg MTX
maar continu doorbehandelen is nodig voor blijvend resultaat. De systemische
immunosuppressiva prednison, ciclosporine en MTX worden niet aanbevolen vanwege
het tijdelijke reultaat en de bijwerkingendie niet in verhouding staan tot het
effect.
R/ dexamethason pulse therapie eens per 3 maanden.
R/ PUVA therapie
of topicale PUVA therapie.
R/ Inegy (ezetimibe 10 mg / simvastatine 40 mg)
1 dd 1 tab 10/40 gedurende 24 weken (ongecontroleerde studie).
R/ JAK inhibitors
zoals baricitinib, ruxolitinib, tofacitinib, complete of gedeeltelijke teruggroei
van de haren in case reports (experimenteel, off-label, niet vergoed). Er is
ook een case report over tofacitinib 2% crème.
R/ bimatoprost oogdruppels
0.3 mg/ml, 3 ml, 1 dd dun aanbrengen.
R/ Humira (adalimumab) om de week 40
mg (case-report, duur geneesmiddel, wordt niet vergoed).
R/ baricitinib 1
dd 4 mg (duur geneesmiddel, wordt niet vergoed).
R/ tofacitinib 2 dd 5
mg, zonodig verhogen tot 25 mg (duur geneesmiddel, off-label, wordt niet
vergoed).
R/ deuruxolitinib 2 dd 8 mg (duur geneesmiddel, off-label,
wordt niet vergoed).
R/ ritlecitinib 1 dd 200 mg (duur geneesmiddel, wordt
niet vergoed).
Zie ook:
Gezond en Ziek
haar van mw. J.D.G. Peereboom-Wynia (PDF).
Referenties
1. |
Tosti A, Piraccini BM, Pazzaglia M, Vincenzi
C. Clobetasol propionate 0.05% under occlusion in the treatment
of alopecia totalis/universalis. J Am Acad Dermatol 2003;49(1):96-98. |
2. |
Chang KH, Rojhirunsakool S, Goldberg LJ.
Treatment of severe alopecia areata with intralesional steroid injections.
J Drugs Dermatol 2009;8(10):909-912. |
3. |
El-Zawahry BM, Bassiouny DA, Khella A, Zaki
NS. Five-year experience in the treatment of alopecia areata with
DPC. J Eur Acad Dermatol Venereol 2010;24(3):264-269. |
4. |
Taylor CR, Hawk JL. PUVA treatment of alopecia
areata partialis, totalis and universalis: audit of 10 years' experience
at St John's Institute of Dermatology. Br J Dermatol 1995;133(6):914-918. |
5. |
Price VH, Willey A, Chen BK. Topical tacrolimus
in alopecia areata. J Am Acad Dermatol 2005;52(1):138-139. |
6. |
Friedland R, Tal R, Lapidoth M, Zvulunov
A, Ben Amitai D. Pulse corticosteroid therapy for alopecia areata
in children: a retrospective study. Dermatology 2013;227(1):37-44. |
7. |
Joly P. The use of methotrexate alone or
in combination with low doses of oral corticosteroids in the treatment
of alopecia totalis or universalis. J Am Acad Dermatol 2006;55(4):632-636. |
8. |
Jabbari A, Dai Z, Xing L, Cerise JE, Ramot
Y, Berkun Y, Sanchez GA, Goldbach-Mansky R, Christiano AM, Clynes
R, Zlotogorski A. Reversal of Alopecia Areata Following Treatment
With the JAK1/2 Inhibitor Baricitinib. EBioMedicine 2015;26;2(4):351-355. |
9. |
Cerman AA, Solak SS, Altunay I, Kucukunal
NA. Topical Calcipotriol Therapy for Mild-to-Moderate Alopecia Areata:
A Retrospective Study. J Drugs Dermatol 2015;14(6):616-620. |
10. |
Lattouf C, Jimenez JJ, Tosti A, Miteva M,
Wikramanayake TC, Kittles C, Herskovitz I, Handler MZ, Fabbrocini
G, Schachner LA. Treatment of alopecia areata with simvastatin/ezetimibe.
J Am Acad Dermatol 2015;72(2):359-361. |
11. |
Zaher H, Gawdat HI, Hegazy RA, Hassan M.
Bimatoprost versus Mometasone Furoate in the Treatment of Scalp
Alopecia Areata: A Pilot Study. Dermatology 2015;230(4):308-313. |
12. |
Choi YM, Diehl J, Levins PC.
Promising alternative clinical uses of prostaglandin F2α analogs:
beyond the eyelashes. J Am Acad Dermatol 2015;72(4):712-716. |
13. |
Garg S, Messenger AG. Alopecia
areata: evidence-based treatments. Semin Cutan Med Surg 2009;28(1):15-18. |
14. |
Gorcey L, Gordon Spratt EA, Leger MC. Alopecia
universalis successfully treated with adalimumab. JAMA Dermatol
2014;150(12):1341-1344. |
15. |
Hordinsky M, Donati A. Alopecia areata: an
evidence-based treatment update. Am J Clin Dermatol 2014;15(3):231-246. |
16. |
Chartaux E, Joly P. Long-term follow-up of
the efficacy of methotrexate alone or in combination with low doses
of oral corticosteroids in the treatment of alopecia areata totalis
or universalis. Ann Dermatol Venereol 2010;137(8-9):507-513. |
17. |
Liu LY, Craiglow BG, Dai F, King BA. Tofacitinib
for the treatment of severe alopecia areata and variants: A study
of 90 patients. Am Acad Dermatol 2017;76(1):22-28. |
18. |
Strazzulla LC, Wang EHC, Avila L, Lo Sicco
K, Brinster N, Christiano AM, Shapiro J. Alopecia areata: An appraisal
of new treatment approaches and overview of current therapies. J
Am Acad Dermatol 2018;78(1):15-24. |
19. |
Chu TW, AlJasser M, Alharbi A, Abahussein
O, McElwee K, Shapiro J. Benefit of different concentrations of
intralesional triamcinolone acetonide in alopecia areata: An intrasubject
pilot study. J Am Acad Dermatol 2015;73(2):338-340. |
20. |
King B, Ohyama M, Kwon O, Zlotogorski A,
Ko J, Mesinkovska NA, Hordinsky M, Dutronc Y, Wu WS, McCollam J,
Chiasserini C, Yu G, Stanley S, Holzwarth K, DeLozier AM,
Sinclair R; BRAVE-AA Investigators. Two Phase 3 Trials of
Baricitinib for Alopecia Areata. N Engl J Med
2022;386(18):1687-1699. |
21. |
King B, Guttman-Yassky E, Peeva E,
Banerjee A, Sinclair R, Pavel AB, Zhu L, Cox LA, Craiglow B,
Chen L, Banfield C, Page K, Zhang W, Vincent MS. A phase 2a
randomized, placebo-controlled study to evaluate the efficacy
and safety of the oral Janus kinase inhibitors ritlecitinib and
brepocitinib in alopecia areata: 24-week results. J Am Acad
Dermatol 2021;85(2):379-387. |
22. |
Dikrama PK. Trichoscopie. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie
en Venereologie 2018;28(3):14-17. |
23. |
Roest YBM, van Middendorp HT, Evers AWM, van de Kerkhof PCM, Pasch MC. Nail Involvement in Alopecia Areata: A Questionnaire-based Survey on Clinical Signs, Impact on Quality of Life and Review of the Literature. Acta Derm Venereol 2018;98(2):212-217.
PDF |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.
Bashar Razoki. Anios Dermatologie, Catharina Ziekenhuis Eindhoven.