
Bij
sommige operaties en in sommige situaties (bijvoorbeeld patiënten met een hartklep
bij snijden in geïnfecteerd gebied) worden
profylactisch
antibiotica voorgeschreven. Dit zijn meestal éénmalige giften kort voor de ingreep
(zie onder
endocarditisprofylaxe).
Eénmalige antibiotica giften perioperatief, vaak kort voorafgaande aan de ingreep,
kunnen ook het risico op
wondinfectie tijdens de operatie
verkleinen (zie de
richtlijn infectiepreventie en de SWAB richtlijn).
Deze éénmalige
giften voorkomen echter niet de infecties die optreden enkele dagen
na de operatie, met bacteriën van de patiënt zelf of uit de
omgeving. En omdat bij de ingreep steriel wordt gewerkt zijn die juist het grootste
probleem. Bij dermatochirurgische ingrepen waarbij er een verhoogde kans is
op
postoperatieve infecties kunnen preventief, direct
aansluitend aan de ingreep antibiotica worden voorgeschreven. Niet een éénmalige
korte gift dus, zoals in de richtlijn infectiepreventie wordt gesuggereerd (de
onderliggende literatuur gaat namelijk alleen over infecties opgelopen
tijdens de ingreep), maar gewoon een lange kuur van
7-14 dagen (voor infecties opgelopen
na de ingreep,
bij patiënten die daar bevattelijk voor zijn). Nog beter is om die lange kuur
te beginnen 1 dag voor de ingreep. Er zijn geen goede richtlijnen of literatuur
over dit onderwerp, maar uit ervaring is bekend in welke situaties er vaak wondinfectie
optreedt, bijvoorbeeld bij de groep patiënten die multipele huidtumoren hebben
bij langdurig gebruik van immunosuppressiva voor een orgaantransplantatie (meestal
een donornier). Ook op bepaalde lokaties (bijvoorbeeld de liezen) en bij bepaalde
ingrepen (zoals verschuivingsplastieken) is het risico op infectie groter.
Antibiotica postoperatief kunnen worden overwogen in de volgende
situaties:
- alle vrije transplantaten (full thickness skingrafts)
- verschuivingsplastieken
in het gelaat
- ingrepen aan de neus en aan het oor
- ingrepen in oksels,
liezen en perineum
- ingrepen onder de knie
- ingrepen bij immuunsuppressie,
met name grotere ingrepen
(alles moeilijker dan een ovaal en langer
dan een half uur durend)
- alles wat wordt opengelaten in afwachting van
PA
- geïnfecteerde laesies of infecties in de nabijheid van de wond of laesies
met een korst
- voorgeschiedenis van wondinfectie
- twijfel over de steriliteit
van de uitgevoerde procedure
- niet goed aansluitende wondranden,
- kans
op ischemie door b.v. veel aangebrachte (bloedstelpende) hechtingen
Antibiotica:R/ flucloxacilline 3 dd 1000 mg of
4 dd 500 mg.
R/ Augmentin (amoxicilline/clavulaanzuur) 3 dd 625 mg (voorkeur
bij liezen, oksels, perineum, oren en neus).
R/ Klacid (claritromycine) 1
dd 500 mg SR.
De bacteriële flora verschilt per locatie afhankelijk van
droogte, vochtigheid, plooien, vetheid en de nabijheid van lichaamsopeningen.
Onder de knie groeien andere bacteriën (veel stafylokokken) dan in de liezen
(Corynebacterium), of op de rug (Propionibacterium) of onder de oksels (Proteobacteria).
In een publicatie van Dréno et al. in JEADV staat een
kaart met per
locatie de meest gekweekte bacteriën.
Bij penicilline allergie:
R/ Dalacin (clindamycine) 3 dd 600 mg.
R/ Klacid (claritromycine) 1 dd
500 mg SR of 2 dd 250 mg.
R/ Zithromax (azitromycine) 1 dd 250 mg.
R/
Ciproxin (ciprofloxacine) 2 dd 500 mg.
Opmerkingen:
- kies bij liezen en oksels en nabij orificiae een middel dat ook anaëroben
dekt (amoxicilline/clavulaanzuur, clindamycine).
- bij claritromycine bestaat
kans dat stafylokokken resistent zijn (vooral bij frequente ziekenhuisbezoekers).
- let op antibiotica allergie (vraag daar naar) en op interacties (vraag naar
de actuele medicatie en voer die in).
- bij interacties met niet-cruciale
medicatie (b.v. cholesterol verlagers): staak de niet-relevante medicatie tijdelijk.
- bij nierinsufficiëntie de dosering aanpassen (bijvoorbeeld 2 dd flucloxacilline
of Augmentin).
- patiënten die acenocoumarol gebruiken moeten het doorgeven
aan de trombosedienst dat ze antibiotica hebben gekregen.
Indeling van wonden:
class I |
|
clean (noninflamed, noncontaminated skin) |
class II |
|
clean, contaminated (oronasal, perineum, groin, axilla) |
class III |
|
contaminated (traumatic wound, major surgical contamination) |
class IV |
|
infected (fecal contamination, gross surgical contamination, devitalized
tissue) |
A. Locaties met een hoog risico op infecties:-
onderste extremiteit (onder de knie)
- liezen of perineum
- oksels
- lip
- oor
- neus (met name bij skin flaps)
- elke plek waar een vrij
transplantaat op is gelegd
- een wond of geïnfecteerde huid in de nabijheid
- twee of meer ingrepen binnen 1 sessie
- elke complexe verschuivingsplastiek
B. Patiëntencategorieën met een hoog risico op infectie:
- HIV
- immunosuppressiva (prednison ≥ 10 mg, ciclosporine, azathioprine,
micofenolaat mofetil, anti-TNF-alfa, methotrexaat)
- chemotherapeutica (niet
opereren onder chemotherapie tenzij echt nodig zoals bij melanoom of invasief
plaveiselcelcarcinoom)
- uitgebreide inflammatoire huidafwijkingen (eczeem,
psoriasis)
C. Aandoeningen waarbij profylactisch antibiotica
nodig kunnen zijn bij snijden in geïnfecteerd weefsel:- geïmplanteerde
hartkleppen (zie ook onder
endocarditisprofylaxe)
- endocarditis in de voorgeschiedenis
- gewrichtsimplantaat in de afgelopen
2 jaar
- geïnfecteerd gewrichtsimplantaat in de voorgeschiedenis
Referenties
1. |
Messingham MJ, Arpey CJ. Update on the
Use of Antibiotics in Cutaneous Surgery. Dermatol Surg
2005;31:1068-1078.
PDF |
2. |
Rosengren H, Dixon A. Antibacterial prophylaxis
in dermatologic surgery: an evidence-based review. Am J Clin Dermatol
2010;11(1):35-44. |
3. |
Wright TI, Baddour LM, Berbari EF,
Roenigk RK, Phillips K, Jacobs MA, Otley CC. Antibiotic
prophylaxis in dermatologic surgery: Advisory statement 2008. J
Am Acad Dermatol 2008;59:464-473.
PDF |
4. |
Dréno B, Araviiskaia E, Berardesca E,
Gontijo G, Sanchez Viera M, Xiang LF, Martin R, Bieber T.
Microbiome in healthy skin, update for dermatologists. J Eur
Acad Dermatol Venereol 2016;30(12):2038-2047.
PDF |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.