CHLAMYDIA (Urethritis door Chlamydia trachomatis) home ICD10: A56.0

Chlamydia is een veel voorkomende (circa 4-5% van de bevolking) sexueel overdraagbare aandoening (SOA, geslachtsziekte) veroorzaakt door Chlamydia trachomatis, een kleine obligaat intracellulaire Gram-negatieve bacterie. De incubatietijd is 1 tot 3 weken. De infectie veroorzaakt bij de man een milde urethritis, met een helder tot licht troebele afscheiding. De infectie kan onopgemerkt verlopen (bij 30-50% van de mannen), de klachten nemen spontaan af. Ook bij de vrouw kan de infectie symptoomloos verlopen (bij 70-90% van de vrouwen). Er is wel een cervicitis met cervicale afscheiding, maar die wordt niet altijd opgemerkt. En er kan een urethritis ontstaan. Bij 20-40% van de vrouwen bereikt de infectie de eileiders, en een gevreesde complicatie is PID (Pelvic Inflammatory Disease) en later onvruchtbaarheid of extra-uterine graviditeit door verklevingen in de eileiders na een doorgemaakt Chlamydia-infectie. Bij circa 11% van de vrouwen die een PID hebben doorgemaakt blijken de eileiders (fallopian tubes) geblokkeerd. Ook endometritis en perihepatitis zijn mogelijk complicaties. Bij zowel mannen als vrouwen kan ook een Chlamydia proctitis ontstaan. Er zijn agressieve Chlamydia varianten (L1, L2, L3) die lymfogranuloma venereum kunnen veroorzaken. Bij mannen kan epididymitis voorkomen.

Diagnostiek:
De meest gebruikelijke test in Westerse landen is een NAAT (Nucleic Acid Amplification Test), ook de term PCR wordt gebruikt (polymerase chain reaction), bedoeld wordt een DNA amplificatie techniek waarbij de minimale hoeveelheid DNA in het afgenomen materiaal wordt opgewerkt zodat het kan worden gedetecteerd. Bij ontbreken daarvan kan men varen op oudere kweektechnieken of op een direct preparaat (Gram-preparaat of Diff-Quick); als er ecoulement is met veel leukocyten terwijl gramnegatieve diplococcen ontbreken is Chlamydia waarschijnlijk. Omdat Chlamydia vaak voorkomt, en ook vaak samen met gonorroe, is het verstandig om bij urethritis en bij PID in ieder geval een behandeling te starten die ook Chlamydia elimineert (syndromale aanpak).
Bij mannen kan de NAAT worden verricht op de urine of een urethra uitstrijk. Bij vrouwen op een vaginale uitstrijk (evt zelfafname), of een uitstrijk van de cervix en de urethra. Bij anale contacten of klachten ook een NAAT uit het proctum afnemen, liefst gericht (m.b.v. proctoscoop). Bij orale seks kan eventueel een NAAT van de pharynx worden afgenomen.

Indicaties voor diagnostiek zijn SOA-screening, contactopsporing, verdenking PID, IUD inbrengen of verwijderen, abortus provocatus, proctitis, neonatale conjunctivitis/pneumonie, reactieve arthritis.

Therapie:
Behandeling wordt gestart bij het aantonen van de infectie, maar ook op epidemiologische gronden (een contact met een met Chlamydia besmette persoon in het verleden), en als onderdeel van syndromale behandeling, bij elke urethritis e.a. SOA gerelateerde -itis waarbij Chlamydia-infectie om welke reden ook niet uitgesloten is (vooral bij vrouwen niet terughoudend zijn).

R/ azitromycine 1 gram eenmalig (2 tab à 500 mg). Bij proctitis doxycycline geven en LGV uitsluiten.
R/ doxycycline 2 dd 100 mg gedurende 7 dagen (1e keus bij Chlamydia proctitis).
R/ tetracycline 4 dd 500 mg gedurende 7 dagen.
R/ erytromycine 4 dd 500 mg gedurende 7 dagen.
R/ ofloxacine 2 dd 200 mg ged. 7 dagen (maskeert lues serologie niet en werkt ook tegen gonorroe).
R/ co-trimoxazol 2 dd 2 tab à 480 mg gedurende 7 dagen (maskeert lues serologie niet). Indien Go niet uitgesloten is: eerste 3 dagen co-trimoxazol dubbel doseren.

Zwangeren:
R/ azitromycine 1 gram eenmalig (2 tab à 500 mg).
R/ amoxiciline 500 mg 3 dd p.o. 7 dagen.
R/ erytromycine base of stearaat 4 dd 500 mg gedurende 7 dagen, eventueel 2 dd 250 mg erytromycine base gedurende 14 dagen. Erytromycine maskeert de lues serologie. Doxycycline mag eventueel wel in de eerste 3 maanden gegeven worden.

Contactopsporing:
De partners van een patiënt(e) met een urethritis, cervicitis, of andere -itis waarbij Chlamydia tot de mogelijkheden behoort, zouden eigenlijk al gewaarschuwd moeten worden en het advies krijgen zich te laten onderzoeken. Indien dit problemen oplevert: Chlamydia kweekuitslag afwachten. Probeer SOA-onderzoek te doen bij contacten van een patiënt met bewezen Chlamydia infectie. Bij een symptomatische infectie alle partners van de 4-6 weken voorafgaande aan het begin van de klachten. Bij asymptomatische Chlamydia alle partners van het afgelopen half jaar.

Meebehandeling partner / contacten:
Vrouwen: eerst materiaal SOA-onderzoek afnemen, daarna altijd behandelen, ongeacht de kweekuitslag. Mannen: op epidemiologische gronden liefst ook direct meebehandelen, of (indien patiënt daar op staat) Chlamydiakweek afwachten.

Nacontrole:
NVDV-advies: indien patiënt klachtenvrij is, is controle niet strikt noodzakelijk. Indien men zeker wil zijn van effectiviteit, en bij twijfel over therapietrouw, mogelijke re-infectie (pingpong effect), of als amoxicliine is gegeven, kan men 3 weken na einde behandeling controleren. Als bij mannen met een urethritis de controlekweek negatief is en er toch nog klachten zijn, of verergering, terwijl ook nog meer dan 10 leukocyten per veld aanwezig zijn, dan erytromycine geven. Als er geen klachten zijn, geen nieuwe contacten, maar wel leuko's: niet behandelen (veel drinken, niet manipuleren, genezing afwachten). Alleen leuko's zonder klachten zijn geen behandelindicatie. Indien bij de derde nacontrole nog steeds ernstige klachten en meer dan 10 leuko's aanwezig zijn, dan 2 g metronidazol geven. Let op mogelijk ping-pong effekt.

Verloop van de Chlamydia infectie:
Infectie ontstaat ongeveer 1-3 weken na contact met het micro-organisme. Chlamydia trachomatis bestaat in twee vormen, het infectieuze EB lichaampje (elementary bodies) en het RB-insluitsel lichaampje (reticulate bodies) dat alleen intracellulair als inclusion body in cytoplasmatische vesikels kan worden gezien, binnen in cervicale of urethrale epitheliale cellen.

De cyclus van Chlamydia: infectieuze EB dringen door de celmembraan, differentieren tot RB, delen intracellulair in vesikels in het cytoplasma, gaan vervolgens weer over in infectieuze EB, die na versmelting van de vesikel met de celmembraan vrijkomen en andere cellen kunnen infecteren. Deze cyclus lijkt op een virale cyclus, toch is Chlamydia geen virus, maar een bacterie, of een vorm tussen virus en bacterie in. De inclusion bodies kunnen intracellulair gezien worden, met een gewone mikroscoop soms, of met speciale kleuringen.

Chlamydia veroorzaakt meer ziekten dan alleen maar geslachtsziekten. Verschillende varianten (serovars) veroorzaken verschillende aandoeningen, bijvoorbeeld lymphogranuloma venereum wordt door serovar L1, L2 of L3 veroorzaakt. Chlamydia trachomatis A,B, Ba en C kunnen de conjunctiva besmetten, overgedragen via de pootjes van vliegen, en trachoom veroorzaken, 's Werelds grootste oorzaak van blindheid.

Serovars: Aandoening: Verspreiding: Pathologie:
A, B, Ba, C trachoom hand-naar-oog, fomiten, vliegjes conjunctivitis, littekens conjunctiva en cornea
D, Da, E, F, G, H, I, Ia, J, Ja, K oogaandoeningen en geslachtsziekten sexueel overdraagbaar en perinataal cervicitis, urethritis, endometritis, PID, tubulaire infertiliteit, extra-uterine zwangerschap,
neonatale) conjunctivitis, pneumonie bij kinderen
L1, L2, L3 lymfogranuloma venereum sexueel overdraagbaar. m.n. homosexuele contacten submucosa, proctitis, lymfadenitis, necrose, fibrose


Daarnaast zijn er andere Chlamydia soorten zoals Chlamydia pneumoniae, die longontsteking veroorzaakt, en Chlamydia psitacci (nu Chlamydophila psittaci genaamd), die papegaaienziekte (ornithosis of psittacosis) veroorzaakt. Deze ziekte wordt overgebracht via vogels, vooral papegaaien. Bij vogels ontstaat een intestinale besmetting, bij mensen geeft het vaak een longontsteking of een griepachtig ziektebeeld met als belangrijkste symptoom hoofdpijn.


patientenfolder


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 A56.0 Chlamydia-infectie van onderste deel van urogenitaal stelsel: cervicitis
ICD10 A56.0 Chlamydial infection of lower genitourinary tract: Chlamydial cervicitis
SNOMED 237084006 Chlamydial cervicitis
DBC 21 spacer SOA

ICD10 A56.0 Chlamydia-infectie van onderste deel van urogenitaal stelsel: urethritis
ICD10 A56.0 Chlamydial infection of lower genitourinary tract: Chlamydial urethritis
SNOMED 236683007 spacer Chlamydial urethritis
DBC 21 SOA