Central centrifugal cicatricial alopecia (CCCA, hot comb alopecia,
follicular degeneration syndrome) is een vorm van
scarring alopecia die vooral voorkomt bij vrouwen met een donkere huid en die
centraal begint (kruin en vertex). De oorzaak is niet bekend, waarschijnlijk
multifactorieel. Er is o.a. gedacht aan schade door ontkroezingstechnieken
waaronder hete kammen. De aandoening is langzaam progressief, met de meeste
ziekte activiteit aan de randen. De ontstekingsactiviteit is wisselend, het
is een spectrumziekte met een variant met weinig ontsteking maar wel
cicatriciële alopecie, lijkend op
pseudopelade van Brocq, en een actieve variant met inflammatie aan de
randen lijkend op
folliculitis decalvans.
![Central centrifugal cicatricial alopecia (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Central centrifugal cicatricial alopecia](../../../afbeeldingen/central-centrifugal-cicatricial-alopecia-1z.jpg) |
![Central centrifugal cicatricial alopecia (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Central centrifugal cicatricial alopecia](../../../afbeeldingen/central-centrifugal-cicatricial-alopecia-2z.jpg) |
![Central centrifugal cicatricial alopecia (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Central centrifugal cicatricial alopecia](../../../afbeeldingen/central-centrifugal-cicatricial-alopecia-3z.jpg) |
centrifugal
cicatricial alopecia |
centrifugal
cicatricial alopecia |
centrifugal
cicatricial alopecia |
DD:
pseudopelade van Brocq, tractie alopecia,
klassieke lichen planopilaris,
folliculitis decalvans, alopecia bij SLE. Zie voor de DD het overzicht
onder
cicatriciële alopecia. Pseudopelade van Brocq wordt beschouwd als een
eindstadium van cicatriciële alopecia waarbij het niet meer mogelijk is op
grond van histologie of kliniek te zeggen wat de onderliggende oorzaak is
geweest. Zowel lichen planopilaris als central centrifugal cicatricial
alopecia kunnen op een gegeven moment overgaan in een pseudopelade van
Brocq. De klassieke vorm van lichen planopilaris met haaruitval centraal op
het hoofd kan klinisch moeilijk te onderscheiden zijn van CCCA; andere
symptomen zoals een histologie passend bij lichen planus, of lichen planus
op andere lokaties (mondholte, romp, nagels) maken het onderscheid. Niet uit
te sluiten is dat CCCA ook gewoon een (uitgebluste) vorm van lichen
planopilaris is.
Diagnostiek:Een groot (minimaal 4 mm, liefst 5 of 6 mm) biopt afnemen uit de rand van het gebied.
Haarinstituut experts zijn van mening dat haarbiopten het beste kunnen
worden beoordeeld als ze in horizontale plakjes worden gesneden. De
pathologen in Nederland kunnen ook goed werken met een normaal aangesneden
biopt, waarin de relatie van het ontstekingsinfiltraat tot de haarfollikels
goed te zien is. Een 6 mm biopt is groot en moet wel worden gehecht, en er
is kans op het raken van arterietakjes in de diepte. Wat vaak goed werkt is
1 matrashechting (bloedstelpend) met een stevige (3-0) draad.
PA:
Voornamelijk mononucleair infiltraat perifolliculair. Abnormale
desquamatie en degeneratie van de binnenste haarwortelschede.
In latere fase dunne, beschadigde buitenste haarwortelschede
en concentrische fibrose in horizontale en fibrous
tracts in verticale coupes, als bij andere vormen van primaire cicatriciële alopecia.
Therapie:Beperk alle handelingen die schadelijk zijn
voor de haren zoals ontkroezingsmiddelen, hotcombs, permanenten en
haardrogers, vette gels en haaroliën etc. Adviseer om het haar veel vaker te
wassen (liefst dagelijks) met goede shampoos (vochtinbrengend, conditioners,
zonodig anti-roos shampoos).
R/ Lokale corticosteroïden
voor het behaarde hoofd zoals Topicorte lotion (o/w emulsie 15/60/120
g), Betnelan scalplotion 30/100 g, Diprosone scalplotion 100 ml, Clarelux
schuim, Dermovate scalplotion 25/100 ml.
R/ Intralesionale
corticosteroïden (Kenacort A10, triamcinolonacetonide 10 mg/ml, flacon 5
ml). Maximaal 0.1 ml = 1 mg per injectieplaats inspuiten en 1 cm afstand
tussen de injectieplaatsen i.v.m. de kans op atrofie.
R/ Plaquenil
(hydroxychloroquine) 1 dd 200 mg, eventueel 400 mg per dag.
R/ Dapson 1
dd 50-100 mg).
R/ Orale antibiotica zoals minocycline, doxycycline,
claritromycine, clindamycine bij veel inflammatie (bij beelden die lijken op
folliculitis decalvans).
R/ Minoxidil (kan in een latere fase als
het inflammatoire proces gestopt is eventueel worden gebruikt om haargroei
te bevorderen). Heeft ook bijwerkingen.
Referenties
1. |
Hoekzema R. Cicatriciële alopecie. Klinische
en histologische diagnostiek. Nederlands Tijdschrift voor
Dermatologie en Venereologie 2018;28:10-13. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.