Chlooracne is een zeldzame vorm van acne die wordt veroorzaakt door gechloreerde koolwaterstofverbindingen. De meest
voorkomende oorzaak van chlooracne is
dioxine dat in de vorm van landbouwgif
in de voedsel keten terecht komt, maar ook andere chloorverbindingen die in
de landbouw en de chemische industrie worden verwerkt kunnen chlooracne
veroorzaken. Dit soort chloorverbindingen worden gebruikt voor het
bestrijden van onkruid, als insecticide, als schimmelwerend middel, en voor
de conservering van tuin- en bouwhout. Mensen kunnen worden vergiftigd door
ongevallen in de industrie, langdurige blootstelling aan landbouwgif, of via
de voeding. Minder bekend is dat ook in sigarettenrook, naast
teerverbindingen, dioxinen voorkomen. Het is mogelijk dat dit de verklaring
is waarom het roken van sigaretten blackheads veroorzaakt en
hidradenitis suppurativa (acne ectopica). Een bekend voorbeeld uit de
media van chlooracne is de bewuste vergiftiging met dioxine van de
Presidentskandidaat van Oekraïne, Victor Yushchenko, in 2004. Onbekende
tegenstanders serveerden hem soep met daarin dioxine waarna hij in korte
tijd een ernstige chlooracne in het gelaat ontwikkelde, naast andere
klachten.
Klinisch beeld:Acneïforme eruptie met vele comedonen, groot, zowel
blackheads als whiteheads, en multipele noduli en cysten. Vooral in het
gezicht, ook achter de oren en in de oksels en liezen. Daarnaast vaak een
grijzige hyperpigmentatie van de huid. Andere klachten kunnen zijn palmaire
hyperhidrosis en porphyria cutanea tarda. Bij ernstige chloorvergiftiging
kunnen ook systemische klachten ontstaan zoals leverfunctiestoornissen,
hyperlipedemie, neuropathie, encephalopathie, diabetes.
Na beeindigen van
de blootstelling aan chloor treedt spontaan verbetering op na circa twee
jaar.
DD:
acne
vulgaris,
acne conglobata et cystica,
milia en plaque,
adnextumortjes,
hidradenitis suppurativa,
steatocystoma multiplex.
Therapie:Alle behandelingen die ook
bij gewone
acne
worden toegepast zijn mogelijk, inclusief lokale keratolytica, orale
tetracyclinen en isotretinoïne.
Meer informatie over dioxinen:
Dioxine is een verzamelnaam voor een grote groep verbindingen, bestaande uit
gechloreerde benzeenringen, die via twee zuurstof-bruggen met elkaar zijn
verbonden. Dit laatste deel van de structuur bepaalt de naam (di = 2, oxo =
zuurstofbinding). De hoeveelheid chlooratomen aan het dioxinemolecuul kan
wisselen, waardoor er een groot aantal typen dioxines ontstaan. Het
gevaarlijkste dioxine is 2,3,7,8-tetrachloor-dibenzo-p-dioxine (TCDD). Dit
TCDD is een plat molecuul. Aan de benzeenringen zitten 4 chlooratomen,
symmetrisch aan het molecuul.
![Chlooracne (klik op foto voor vergroting) [bron: Rob Hooft - Wikimedia - Creative Commons Licens 3.0] Chlooracne](../../../afbeeldingen/chlooracne-1z.jpg) |
![Chlooracne (klik op foto voor vergroting) [Environmental Protection Agency - Wikimedia - Public Domain Image] Chlooracne](../../../afbeeldingen/chlooracne-2z.jpg) |
dioxine
molecuul |
bronnen voor intake dioxinen |
Dioxines worden gevormd
door verhitting onder zuurstofarme condities van chloorhoudende
verbindingen. De meeste dioxines worden gevormd bij de verbranding van
organisch materiaal in aanwezigheid van chloor (o.a. uit keukenzout), als er
niet genoeg zuurstof aanwezig is. Dit heeft een aantal jaren geleden geleid
tot het dioxineschandaal in melk van koeien die graasden naast
verbrandingsovens. Bij voldoende zuurstof en/of een hoge
verbrandingstemperatuur ontstaan geen dioxines. Dioxines kunnen ook in de
natuur gevormd worden door zogenaamde witrot-schimmels. Dit zijn schimmels
die op dood hout groeien en witte kolonies vormen. Uit lignine (houtstof)
kunnen door de schimmel dioxines gemaakt worden. Ook via verbranding van
hout kunnen dioxines ontstaan, bijvoorbeeld in niet goed geventileerde open
haarden en bij bosbranden, waar ook een zuurstoftekort ontstaat.Dioxines
komen dus op diverse manieren in het milieu terecht. Ze worden (langzaam)
door zonlicht afgebroken, en verder, eveneens langzaam, door schimmels in de
bodem. Dioxines blijven dus lang in het milieu aanwezig.
Dioxines
zijn niet oplosbaar in water, maar wel goed in vet. Via roetdeeltjes komt
het, bijvoorbeeld, terecht op het gras. De koe eet het op en neemt het op in
het vetweefsel. Via de melk kan de koe weer van de dioxine af komen.
Hetzelfde geldt voor de mens. Dioxines worden opgenomen via het voedsel
(vet) en opgeslagen in ons eigen vetweefsel. Daar blijft het zeer lang
aanwezig. Net als bij de koe is de moedermelk de belangrijkste manier om
dioxines kwijt te raken. Moedermelk bevat dan ook (kleine hoeveelheden)
dioxines. Vrijwel al het dierlijk vet bevat dus zeer kleine hoeveelheden
dioxine. Plantaardig vet bevat in principe geen dioxine. Normaal gesproken
blijven deze hoeveelheden dioxine ver onder de maximaal toegestane
blootstelling.
Dioxine is een molecuul dat op een aantal plaatsen in
het stofwisselingsproces van de mens in kan werken. Toch is er nauwelijks
een ziekte die direct in verband gebracht kan worden met dioxine. Alleen met
chlooracne is een direct verband bekend (dit is acne door overmatig
aanwezige chloorverbindingen, op zich vrij onschuldig, maar wel erg lastig).
Dioxine is in diverse tests wel mogelijk mutageen en ook kankerverwekkend
bevonden, in relatief lage doses. Maar zoals met vrijwel alle
kankerverwekkende stoffen is een oorzakelijk verband niet aangetoond. Het
probleem bij dioxine is dat het altijd in zeer kleine hoeveelheden in het
voedsel voorkomt. Er is dus sprake van een chronische blootstelling, met
gevolgen op de (zeer) lange termijn. Daardoor is het niet mogelijk om een
directe oorzaak-gevolg relatie aan te geven. Dit soort stoffen blijven dus
'verdacht' en 'potentieel gevaarlijk'. En dus moeten er passende
voorzorgsmaatregelen getroffen worden om blootstelling zoveel mogelijk te
voorkomen.Pas als dioxine in grote hoeveelheden vrijkomt (zoals bij de
Seveso giframp in 1976) zijn directe gevolgen merkbaar; en dat lijkt alleen
chlooracne te zijn.
Referenties
1. |
Muto H, Takazawa Y.
Dioxins in Cigarette Smoke. Archives of Environmental Health
1989;44(3):171-174. |
2. |
Schecter A, Ryan JJ, Lizotte R, Sun W-F,
Miller 1, Gitlitz G, Bogdasarian M. Chlorinated dibenzodioxins and
dibenzofurans in human adipose tissue from exposed and control New York
State patients. Chemosphere 1985;14:933-937. |
3. |
Schecter A, Gasiewicz
TA. Health hazard assessment of chlorinated dioxins and dibenzofurans
contained in human milk. Chemosphere 1987;16:2147-2154. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.