Polymorfe licht eruptie (PMLE; synoniemen: chronic polymorphous light
eruption, prurigo aestivalis, eczema solare) is een jeukende uitslag die
ontstaat door blootstelling aan zonlicht, vooral UVA, maar ook UVB en zelfs
zichtbaar licht en UVC. Het is de meest voorkomende fotodermatose. Het wordt
vooral gezien in het voorjaar, bij de eerste zonnestralen, op zon-beschenen
plaatsen (coeur, gelaat, hals, armen en onderbenen). Het komt vaker voor
(2-3x) bij vrouwen dan bij mannen. Het kan familiair voorkomen.
![Chronische polymorfe lichteruptie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.mydermpath.com] Chronische polymorfe lichteruptie](../../../afbeeldingen/PMLE-1z.jpg) |
![Chronische polymorfe lichteruptie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Chronische polymorfe lichteruptie](../../../afbeeldingen/PMLE-2z.jpg) |
polymorfe
lichteruptie |
polymorfe
lichteruptie |
![Chronische polymorfe lichteruptie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Chronische polymorfe lichteruptie](../../../afbeeldingen/PMLE-3z.jpg) |
![Chronische polymorfe lichteruptie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.justanswer.com] Chronische polymorfe lichteruptie](../../../afbeeldingen/PMLE-4z.jpg) |
polymorfe
lichteruptie |
polymorfe
lichteruptie |
Klinisch
beeld:Variabel (polymorf), meestal erythemateuze papeltjes, soms alleen
erytheem, soms papulovesikels of plaques, of op erythema multiforme of
urticaria lijkende laesies. Niet vluchtig. Jeukend of branderig. Het begint
vrij plotseling, enkele uren tot dagen na de blootstelling aan zon, in een
fotodistributie, vooral op plekken die daarvoor niet veel zonlicht kregen
(coeur, armen, benen). Het trekt na enkele dagen tot een week weer weg,
zonder littekenvorming. Een half uur tot enkele uren blootstelling aan de
zon is voldoende om de reactie uit te lokken. Het kan uitbreiden naar niet
zon-beschenen plekken. De uitslag begint vaak in het voorjaar en neemt in de
loop van de zomer af, als de huid went aan blootstelling aan zonlicht. Het
komt ook voor bij hoge UV blootstelling in de winter (wintersport) of op
grote hoogte. Het komt zeer vaak voor, naar schatting bij 10-20% van de
vrouwen in Westerse landen. Het komt ook vaak voor bij de gepigmenteerde
huid (soms een variant met fijne papeltjes of lichenoïde plaques). Gemiddeld
begint het rond 30-40 jaar.
Etiologie:De oorzaak is onbekend.
Histologisch is er een lymfocytair infiltraat, aanvankelijk CD4, later CD8
T-cellen.
DD:
SLE,
butterfly rash,
subacute LE,
CDLE,
rosacea,
urticaria solaris,
fotoallergische en fototoxische reacties,
zonnebrand,
hydroa vacciniforme,
chronische actinische dermatitis /
actinisch
reticuloïd,
actinische prurigo,
erythropoiëtische protoporfyrie, lupus
erythematodes tumidus, REM (
reticulaire erythemateuze mucinosis),
lymphocytic infiltration of the skin (
Jessner,
EMAP),
sarcoïdose,
granuloma
annulare,
T-cel lymfoom,
dermatomyositis,
phytophotodermatitis,
contacteczeem sunscreens,
contacteczeem planten, airborne contactallergie,
actinische lichen planus,
folliculitis.
Diagnostiek:De diagnostiek kan gesteld worden op het klinisch beeld,
maar soms is een biopt (HE + IF) nodig en aanvullend onderzoek om andere
afwijkingen uit te sluiten. Bijvoorbeeld ANA, anti-ds-DNA, anti-Ro (SS-A),
anti-La (SS-B), porfyrines in urine, bloed of ontlasting. De diagnose kan
worden bevestigd met fototesten met UVA, UVB en zichtbaar licht, maar de
reactie is niet zo eenvoudig op te roepen. Grote velden moeten langdurig
worden belicht. Bijvoorbeeld UVA (40-100 J/cm2), testveld 5 x 8 cm, aflezen
na 24,48 en 72 uur. Een negatieve fototest sluit PMLE niet uit. Voor de DD
met fotoallergische reacties kunnen fotopatch-tests worden verricht: de
meest voorkomende fotoallergenen worden in tweevoud geplakt en na 24 uur
wordt 1 reeks belicht met UVA of breedspectrum licht en na 2 dagen
afgelezen.
Histologie:Dicht perivasculair lymfocytair infiltraat en
oedeem hoog in de dermis, een enkele keer met bijmenging leukocyten en
eosinofielen. Soms spongiose, vacuolisatie van de basale laag en
dyskeratotische keratinocyten.
Therapie:De meeste patiënten
bezoeken geen arts maar mijden zelf de zon wat meer en bouwen het vervolgens
geleidelijk op. Het vermijden van te grote blootstelling aan zon is de
belangrijkste therapie (zonwerende kleding, sunscreens, niet te lang in
felle zon blijven). Sunscreens met een hoge SPF zijn niet altijd effectief
omdat ze minder beschermen tegen UVA, dat vaak PMLE veroorzaakt. Het wennen
aan licht in het voorjaar met UVA, UVA1, PUVA of UVB is effectief; PUVA
werkt beter dan UVB. Een andere optie is blootstellen aan een dagelijkse
dosis UVB d.m.v. het aanbrengen in de douche van een licht unit (Sunshower
Medical) die 5 minuten belicht. De dosis is gemaximeerd en blijft onder de
veilige grens. Een unit kost circa 2500 euro + 200 euro montagekosten. Wordt
doorgaans niet vergoed, patiënten kunnen wel proberen om bij hun
zorgverzekeraar of bij de gemeente een tegemoetkoming in de aanschafkosten
te krijgen.
R/ UVA1, PUVA, UVA, UVB, solarium, Sunshower Medical,
gedurende enkele weken in het voorjaar.
R/ sunscreens met een hoge UVA
beschermingsfactor, hoog beginnen, daarna lagere factor gebruiken
R/
calcipotriol.
R/ corticosteroïd crèmes.
R/ corticosteroïden systemisch
(prednison 20-30 mg, of eenmalig 40 mg Depomedrol (1 ampul à 1 ml = 40 mg)
i.m. vlak voor de vakantie.
R/ antihistaminica.
R/ Plaquenil
(hydroxychloroquine) of Nivaquine (chloroquine).
R/ Beta-caroteen (Carotaben
caps à 25 mg), 1 dd 100 mg (50-200) mg.
R/ nicotinamide 3 g per dag
gedurende 2 weken.
R/ azathioprine.
R/ thalidomide 50-200 mg per dag of
lenalidomide (Revlimid).
Referenties
1. |
Hönigsmann H. Polymorphous light eruption.
Photodermatol Photoimmunol Photomed 2008;24(3):155-161. |
2. |
Guarrera M,
Cardo P, Rebora AE, Schena D, Calzavara-Pinton P, Venturini M, et al.
Polymorphous light eruption and benign summer light eruption in Italy.
Photodermatol Photoimmunol Photomed 2011;1:35-39. |
3. |
Aubin F. Why is
polymorphous light eruption so common in young women?. Arch Dermatol Res 2004;296(5):240-241. |
4. |
Schmutz JL, Trechot P. Polymorphous light
eruption caused by ultraviolet C light. Ann Dermatol Venereol
2011;138(8-9):639. |
5. |
Fourtanier A, Moyal D, Seite S. Sunscreens
containing the broad-spectrum UVA absorber, Mexoryl SX, prevent the
cutaneous detrimental effects of UV exposure: a review of clinical study
results. Photodermatol Photoimmunol Photomed 2008;24(4):164-174. |
6. |
Bilsland D, George SA, Gibbs NK, Aitchison T, Johnson BE, Ferguson J. A
comparison of narrow band phototherapy (TL-01) and photochemotherapy (PUVA)
in the management of polymorphic light eruption. Br J Dermatol 1993;129(6):708-712. |
7. |
Gruber-Wackernagel A, Bambach I, Legat FJ, et
al. Randomized double-blinded placebo-controlled intra-individual trial on
topical treatment with a 1,25-dihydroxyvitamin D(3) analogue in polymorphic
light eruption. Br J Dermatol 2011;165(1):152-163. |
8. |
Jansen CT.
Oral carotenoid treatment in polymorphous light eruption: a cross-over
comparison with oxychloroquine and placebo. Photodermatol
1985;2(3):166-169. |
9. |
Neumann R, Rappold E, Pohl-Markl H. Treatment of
polymorphous light eruption with nicotinamide: a pilot study. Br J Dermatol 1986;115(1):77-80. |
10 |
Norris PG, Hawk JL. Successful treatment of severe
polymorphous light eruption with azathioprine. Arch Dermatol
1989;125(10):1377-1379. |
Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.