Dyskeratosis congenita (synoniemen: Hoyeraal Hreidarsson
syndroom, Revesz syndroom, Zinsser-Cole-Engman Syndroom) is een zeldzaam erfelijk
syndroom bestaande uit verschillende subvarianten met als gemeenschappelijk
kenmerk dat er sprake is van een
telomeerlengte verkorting.
De kenmerkende verschijnselen zijn
dystrofische nagelafwijkingen,
reticulaire pigmentatie vooral op het bovenlichaam
en de nek, en
orale leukoplakie. Andere afwijkingen
die horen bij het syndroom zijn een verhoogd risico op beenmerg aplasie, myelodysplastisch
syndroom, acute myeloide leukemia (AML), ontwikkeling van tumoren (plaveiselcelcarcinomen
hoofd-hals en anogenitaal), pulmonaire fibrose, oogafwijkingen (epiphora, blepharitis,
verminderd aantal oogharen, ectropion, entropion, trichiasis), en tand- en tandvleesafwijkingen.
Soms hyperhidrosis, doofheid, cardiale afwijkingen (atrium en ventriculum septum
defect, fibrose, cardiomyopathie).
![Dyskeratosis congenita (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Dyskeratosis congenita](../../../afbeeldingen/dyskeratosis-congenita-1z.jpg) |
![Dyskeratosis congenita (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Dyskeratosis congenita](../../../afbeeldingen/dyskeratosis-congenita-2z.jpg) |
![Dyskeratosis congenita (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Dyskeratosis congenita](../../../afbeeldingen/dyskeratosis-congenita-3z.jpg) |
dyskeratosis
congenita |
dyskeratosis
congenita |
dyskeratosis
congenita |
Er zijn meerdere genen bekend die de telomeerafwijkingen en het syndroom
veroorzaken (DKC1, TERC, TERT, TINF2, NHP2, NOP10). Voor deze genen zijn tests
beschikbaar. Dankzij de moleculaire genetica zijn ook een aantal syndromen die
veel gemeenschappelijke kenmerken hebben nu onder de noemer van dyskeratosis
congenita geschaard en kunnen worden beschouwd als synoniemen of varianten op
het syndroom: Hoyeraal Hreidarsson syndroom, Revesz syndroom, Zinsser-Cole-Engman
Syndroom, DKC1-Related Dyskeratosis Congenita, NHP2-Related Dyskeratosis Congenita,
NOP10-Related Dyskeratosis Congenita, TERC-Related Dyskeratosis Congenita, TERT-Related
Dyskeratosis Congenita, TINF2-Related Dyskeratosis Congenita.
Bij sommige
patiënten met het syndroom zijn er ook neurologische afwijkingen zoals cerebellaire
hypoplasie (Hoyeraal Hreidarsson syndroom) en bilaterale exsudatieve retinopathie
en intracraniale calcificaties (Revesz syndrome).
Diagnostische
kriteria: minimaal twee van de drie klassieke symptomen:1. Dysplastische
nagels (groeven,
onychodystrofie,
trage groei, afwezige nagels)
2. 'Lacy' (op kant lijkend)
reticulaire pigmentatie
op de borst en/of de nek
3. Orale leukoplakie
Of een van de klassieke
symptomen en twee of meer van de volgende symptomen: afwijkingen gebit en tandvlees,
periodontosis, groei en ontwikkelings achterstand, microcefalie, verhoogde traanvloed,
blefaritis, afwijkingen wimpers (minder wimpers, ectropion, entropion, trichiasis),
vroegtijdig grijs worden, alopecia, osteoporise, leverziekte, stenosen van oesophagus
en urethra.
DD:
twenty-nail dystrophy,
nail-patella syndrome, Fanconi
anemia, Shwachman Diamond syndroom.
Diagnostiek:
Bepaling van de telomeerlengte in leukocyten. DNA diagnostiek (vooral DKC1).
Bloedbeeld. Beenmergpunctie op indicatie. Tandheelkundig onderzoek. Röntgenfoto's.
Therapie:De therapie is vooral gericht op bestrijding
van de losse symptomen. Regelmatige controle en behandeling door de tandarts
is nodig. Plaveiselcelcarcinomen vereisen controle en tijdige excisies. De beenmergfunctie
moet regelmatige gecontroleerd worden. Bij ernstige beenmergdepressie kan een
stamceltransplantatie nodig zijn, bij ernstige pulmonaire fibrose een long transplantatie.
Diagnose
De diagnose wordt gesteld op klinische symptomen en/of het aantonen
van een korte telomeerlengte of een van de genoemde mutaties.
Referenties
1. |
Hreidarsson S, Kristjansson K, Johannesson
G, Johannsson JH. A syndrome of progressive pancytopenia with microcephaly,
cerebellar hypoplasia and growth failure. Acta Paediatr Scand 1988;5:773-775 |
2. |
Revesz T, Fletcher S, al Gazali LI, DeBuse
P. Bilateral retinopathy, aplastic anaemia, and central nervous
system abnormalities: a new syndrome? J Med Genet 1992;29:673-675. |
3. |
Savage SA, Alter BP. Dyskeratosis congenita.
Hematol Oncol Clin North Am 2009;23:215-231. |
4. |
Marrone A, Walne A, Tamary H, Masunari Y,
Kirwan M, Beswick R, Vulliamy T, Dokal I. Telomerase reverse-transcriptase
homozygous mutations in autosomal recessive dyskeratosis congenita
and Hoyeraal-Hreidarsson syndrome. Blood 2007b;110:4198-4205. |
5. |
Vulliamy TJ, Marrone A, Knight SW, Walne
A, Mason PJ, Dokal I. Mutations in dyskeratosis congenita: their
impact on telomere length and the diversity of clinical presentation.
Blood 2006;107:2680-2685. |
6. |
Dokal I, Vulliamy T. Dyskeratosis congenita:
its link to telomerase and aplastic anaemia. Blood Rev 2003;17:217-225. |
7. |
Knight SW, Heiss NS, Vulliamy TJ, Greschner
S, Stavrides G, Pai GS, Lestringant G, Varma N, Mason PJ, Dokal
I, Poustka A. X-linked dyskeratosis congenita is predominantly caused
by missense mutations in the DKC1 gene. Am J Hum Genet 1999b;65:50-58. |
8. |
de la Fuente J, Dokal I. Dyskeratosis congenita:
advances in the understanding of the telomerase defect and the role
of stem cell transplantation. Pediatr Transplant 2007;11:584-594. |
9. |
Walne AJ, Vulliamy T, Beswick R, Kirwan M,
Dokal I. TINF2 mutations result in very short telomeres: analysis
of a large cohort of patients with dyskeratosis congenita and related
bone marrow failure syndromes. Blood 2008;112:3594-3600. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.