Drug-induced LE is een geneesmiddelen reactie met
symptomen die lijken op SLE of cutane LE. De symptomen ontstaan meestal laat
na het starten (maanden tot jaren) en verdwijnen snel (enkele dagen) na het
staken van de verdachte medicatie. In zeldzame gevallen kan drug-induced LE
ook kort na starten van een nieuw geneesmiddel ontstaan.
Diagnostiek:
Biopt, HE en IF, oriënterend bloedonderzoek, ANA's. Anti-ds-DNA, anti-ss-DNA,
complement C4. Antistoffen tegen histonen zijn anders dan vroeger gedacht niet
erg specifiek en hoeven daarom niet bepaald te worden.
test: |
Drug-induced LE: |
SLE: |
ANA |
positief |
positief |
anti-ds-DNA |
negatief |
positief |
anti-histonen |
positief |
positief |
anti-ss-DNA |
positief |
positief |
complement C4 |
normaal |
verlaagd |
Raynaud fenomeen |
25% |
50% |
huidafwijkingen |
25% |
75% |
(In de tabel is weergegeven het typische profiel; de ANA serologie is bijvoorbeeld
niet altijd positief bij SLE
Klinisch beeld:Lijkend
op SLE, maar vooral arthralgie, lymfadenopathie, positieve ANA's. Drug-induced
LE is een geneesmiddelen reactie met symptomen die lijken op SLE of cutane LE.
De symptomen ontstaan meestal laat na het starten (maanden tot jaren) en verdwijnen
snel (enkele dagen) na het staken van de verdachte medicatie. In zeldzame gevallen
kan drug-induced LE ook kort na starten van een nieuw geneesmiddel ontstaan.
Anders dan bij SLE, dat vooral vrouwen treft, is de man-vrouw verdeling bij
drug-induced LE gelijk. Bij drug-induced LE ontstaan ook anti-nucleaire antistoffen
(ANA), na staken van het geneesmiddel daalt de titer heel geleidelijk. Er bestaat
geen verhoogde kans op het ontwikkelen van een echte SLE.
De klachten
lijken op LE, met subacute en acute SLE-achtige huidafwijkingen, Raynaud fenomeen,
artritis en artralgie, spierpijn, malaise, koorts, vermoeidheid, serositis.
Soms ook glomerulonephritis.
Er zijn vele geneesmiddelen die een drug-induced
LE kunnen veroorzaken. Vaak (5-20%) komt het voor bij procainamide, hydralazine,
minocycline, en quinidine. Minder vaak (< 1%) bij chloorpromazine, isoniazide
(INH), minocycline, en methyldopa. Verder is het beschreven bij beta-blokkers
(propranolol, metoprolol, atenolol), captopril, anticonvulsiva (carbamazepine,
primidone, ethosuximide, valproinezuur, trimethadion, phenytoine), hydralazines,
interferon, levodopa,
anti-tumor necrosis factor
alpha (TNF-alpha), tiotropium bromide,
lithium, methimazol, propylthiouracil, penicillamine, nitrofurantoine, sulfasalazine,
sulfonamiden.
Subacute cutane
lupus erythematosus (SCLE) kan worden uitgelokt of verergerd door hydrochloorthiazide,
calcium channel blockers, angiotensin-converting enzyme (ACE) remmers, NSAID's,
terbinafine, proton pomp remmers, chemotherapeutica, anti-epileptica, TNF-remmers,
en vele andere geneesmiddelen.
Therapie:Stoppen
met het geneesmiddel.
R/ prednison.
R/ NSAID's bij artritis.
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.