De diagnose
atopisch eczeem kan gesteld worden op
basis van klinische criteria (
atopie criteria
van Hanefin en Rajka). De diagnose wordt zeker als ook specifiek IgE tegen inhalatie
allergenen kan worden aangetoond (RAST test, intracutane test). Op jonge leeftijd,
vooral onder de 3 jaar kan het totaal IgE en atopeenspecifiek IgE echter nog
normaal zijn. Daarom en ook omdat de interpretatie van de test niet altijd duidelijk
is, is men terughoudend met het verrichten van bloedonderzoek onder de 3 jaar.
Een negatieve test sluit atopisch eczeem niet uit. Anders dan bij volwassenen,
kunnen voedingsallergieën (bijvoorbeeld voor koemelk) bij kleine kinderen wel
een rol spelen in het ontstaan of verergeren van het eczeem en daar moet dus
aandacht voor zijn.
|
|
|
atopisch
eczeem |
atopisch
eczeem |
atopisch
eczeem |
|
|
|
atopisch
eczeem |
atopisch
eczeem |
atopisch
eczeem |
Bij de behandeling van atopisch eczeem bij kleine kinderen is het zeer
belangrijk dat de ouders goed voorgelicht zijn over de aard van de ziekte, het
chronische karakter ervan en de behandelmogelijkheden. Op internet is veel informatie
te vinden maar niet alles is even betrouwbaar.
De relatie tussen blootstelling
aan bepaalde allergenen zoals huisstof en de ernst van het eczeem is niet altijd
duidelijk. Eczeem gaat ook vanzelf op en neer in ernst, zonder dat een duidelijke
verklaring te vinden is. Patiënten hebben meestal verhoogd IgE gericht tegen
meerdere groepen allergenen (huisstof, graspollen, boompollen, honden, katten,
etc.) waaronder allergenen die niet of moeilijk uit de omgeving te verwijderen
zijn zoals
pollen. Bij een duidelijke relatie
met bepaalde allergenen gerichte maatregelen nemen. Ontbreekt relatie, dan wel
adviezen met betrekking tot de toekomst verstrekken (bijv. indien geen huisdier
aanwezig, dan ook niet aanschaffen, geen hoogpolig tapijt of donzen dekbed kopen).
Omdat uit studies niet duidelijk blijkt dat een eenmaal aanwezig atopisch eczeem
verbetert als de woning uitgebreid wordt gesaneerd, wordt dit niet meer zo rigoreus
aangeraden zoals voorheen.
Onderdeel van het atopie syndroom is ook een
droge huid, daarom is het belangrijk om altijd de huid goed vet te houden. Vooral
na douchen / baden direct de huid insmeren. Contact met water is niet slecht
voor atopisch eczeem, de huid wordt er juist goed door gehydrateerd, mits er
maar direct er na een vetlaagje wordt aangebracht.
|
DROGE
HUID |
Indifferente
middelen voor de droge huid:R/ badolie in bad (meerdere soorten,
zie onder
badoliën (balneotherapie)).
R/ paraffine perliquidum - vaseline album aa (vet, makkelijk smeerbaar)
R/
lanette crème - vaseline album aa.
R/ Lotions, crèmes en zalven voor de gevoelige
huid en voor de baby huid van de betere cosmetica fabrikanten (Nivea, Zwitsal,
etc.). Zie onder
zalfkiezer
en onder
middelen voor de droge huid.
Specifieke behandeling eczeem: basis kiezen afhankelijk van fase
eczeem:Bij nattende huid beginnen met een crème. Bij droge huid
een zalf.
Corticosteroiden:Sommige ouders hebben
ten onrechte een negatief beeld van de corticosteroïden en gebruiken het daarom
niet of veel te weinig. Het woord hormoon geeft associaties met geslachtshormonen
en het beeld dat de hormonale ontwikkeling gestoord gaat worden. Bij het ophalen
van de zalven komen er nog de nodige ongevraagde adviezen van de apothekers(assistenten)
bij om deze hormoonzalf vooral niet te lang te gebruiken en maar liever helemaal
niet omdat de huid er zo dun van wordt. Deze angsten en beelden moeten met de
ouders besproken worden. Bij ernstige steroïdfobie van de ouders is er nu ook
de mogelijkheid om Elidel of Protopic voor te schrijven.
R/ Hydrocortisonzalf
1% FNA
R/ Hydrocortison 1% in paraffine perliquidum - vaseline album aa.
R/ Triamcinolonzalf 0.1% FNA
R/ Triamcinolon acetonide 0.1%, propyleenglycol
10%, in paraffine perliquidum - vaseline album aa.
R/ Hydrocortisonacetaat
1% of triamcinolonacetonide 0.1%, aqua 20%, in ung lanette.
In ernstige
gevallen of voor bepaalde hardnekkige gebieden een klasse III steroïd (derde
lijns zorg):
R/ Cutivate (fluticasonpropionaat) crème of zalf, tube à 30/100
g.
Sederende antihistaminica:Bij slechte nachtrust
sederende antihistaminica per os proberen. Zie voor meer details en doseringen
onder
antihistaminica bij
kinderen.
Sederende antihistaminica bij kinderen < 1 jaar
druppels / drankR/ Zaditen (ketotifen) stroop (suikervrij)
0.2 mg/ml; 200 ml. Vanaf 6 maanden. 6 maanden tot 3 jaar 1-2 dd 2.5 ml (0.5
mg), maximaal 1 mg per dag
Sederende antihistaminica bij kinderen >
1 jaardruppels / drankR/ Promethazine (promethazinehydrochloride)
stroop 1 mg/ml; flacon 300 ml, 1000 ml. Vanaf 1 jaar. Dosering: 2-4 dd 0,2 mg/kg
lichaamsgewicht. 1-3 jaar (10-15 kg): 2-4 dd 2-3 ml. 3-6 jaar (15-20 kg): 2-4
dd 3-4 ml. 6-10 jaar (20-30 kg): 2-4 dd 4-6 ml. 10-15 jaar (30-50 kg): 2-4 dd
6-10 ml.
R/ Zaditen (ketotifen) stroop (suikervrij) 0.2 mg/ml; 200 ml. Vanaf
6 maanden. 6 maanden tot 3 jaar 1-2 dd 2.5 ml (0.5 mg), maximaal 1 mg per dag.
3-5 jaar: 2 dd 2.5 ml (0.5 mg), maximaal 2 mg per dag. > 6 jaar: 2 dd 5 ml
(1 mg), zonodig 2 dd 2 mg.
R/ Polaramine (dexchloorfeniramine) stroop 0,4
mg/ml; 120 ml. Vanaf 2 jaar. 2-6 jaar: 3-4 dd 1.25 ml (0,5 mg), maximaal 7.5
ml (3 mg) per dag. 6-12 jaar: 3-4 dd 2.5 ml (1 mg), maximaal 15 ml (6 mg) per
dag. > 12 jaar: 3-4 dd 5 ml (2 mg), maximaal 12 mg per dag
tablettenR/ Zaditen (ketotifen) tab 1 mg. Vanaf
6 maanden. 3-5 jaar: 2 dd ½ tab (0.5 mg), of 1 dd 1 tab à 1 mg, maximaal 2 mg
per dag. > 6 jaar: 2 dd 1 mg, zonodig 2 dd 2 mg
R/ hydroxyzine tab 10
mg / 25 mg / 100 mg. 6 jaar (20 kg): 40 mg per dag, b.v. 4 dd 10 mg. 10 jaar
(30 kg): 60 mg per dag, b.v. 3 dd 20 mg of 2 dd 25 mg. 12 jaar (40 kg): 80 mg
per dag, b.v. 4 dd 20 mg of 3 dd 25 mg. Maximaal 100 mg per dag. > 12 jaar
1-4 dd 25 mg. Maximaal 100 mg per dag.
R/ Tavegyl (clemastine) tab 1 mg.
Kinderen vanaf 1 jaar: 0.025 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 giften. 6-12
jaar: 2 dd 0.5-1 mg tweemaal per dag. > 12 jaar: 2 dd 1 mg, max. 6 mg per
dag.
Niet-sederende antihistaminica bij kinderen < 1 jaar
druppels / drankR/ Zyrtec (cetirizine) drank 1
mg/ml; 200 ml. Dosering: 1 dd 0.2 mg/kg tot 2 dd 0.25 mg/kg. Niet geregistreerd
gebruik (verantwoordelijkheid arts). 2 mnd (5 kg): 1-2 dd 1 ml (1 mg). 6 mnd
(7.5 kg): 1-2 dd 1.5 ml (1.5 mg). 12 mnd (10 kg): 1-2 dd 2 ml (2 mg).
R/
Claritine (loratadine) stroop 1 mg/ml; 60 ml. Dosering 1 dd 0.2 mg/kg. Niet
geregistreerd gebruik (verantwoordelijkheid arts). 2 mnd (5 kg): 1 dd 1 ml (1
mg). 6 mnd (7.5 kg): 1 dd 1.5 ml (1.5 mg). 12 mnd (10 kg): 1 dd 2 ml (2 mg)
Niet-sederende antihistaminica bij kinderen > 1 jaar
druppels / drankR/ Zyrtec (cetirizine) drank 1
mg/ml; 200 ml. Vanaf 2 jaar. Over de veiligheid bij jongere kinderen worden
geen uitspraken gedaan. 2-6 jaar: 2 dd 2.5 ml (1.25 mg). 6-12 jaar < 30 kg:
1 dd 5 ml (2.5 mg). 6-12 jaar > 30 kg: 1 dd 10 ml (5 mg) of 2 dd 5 ml (2.5
mg)
R/ Claritine (loratadine) stroop 1 mg/ml; 60 ml / 120 ml. Vanaf 2 jaar.
Over de veiligheid bij jongere kinderen worden geen uitspraken gedaan. 2-12
jaar < 30 kg: 1 dd 5 ml (5 mg). 2-12 jaar > 30 kg: 1 dd 10 ml (10 mg). >
12 jaar: 1 dd 10 ml (10 mg)
R/ Xyzal (levocetirizine) drank 0.5 mg/ml; 200
ml. Vanaf 2 jaar. Over de veiligheid bij jongere kinderen worden geen uitspraken
gedaan. 2-6 jaar: 2 dd 2.5 ml (1.25 mg). > 6 jaar: 1 dd 10 ml (5 mg).
R/ Aerius (desloratadine) stroop 0.5 mg/ml; 60 ml, 150 ml. Vanaf 1 jaar. Over
de veiligheid bij jongere kinderen worden geen uitspraken gedaan. 1-5 jaar:
2 dd 2.5 ml (1.25 mg) stroop. 6-11 jaar: 1 dd 5 ml (2.5 mg) stroop. > 12
jaar 1 dd 10 ml (5 mg) stroop of 1 dd 5 mg tablet
tabletten
R/ Zyrtec (cetirizine) tab 10 mg. Vanaf 6 jaar. 6-12 jaar < 30 kg: 1 dd ½
tab (5 mg). 6-12 jaar > 30 kg: 1 dd 10 mg
R/ Xyzal (levocetirizine) tab
5 mg. Vanaf 6 jaar. > 6 jaar: 1 dd 5 mg.
R/ Claritine (loratadine) tab
10 mg. Vanaf 2 jaar. Over de veiligheid bij jongere kinderen worden geen uitspraken
gedaan. 2-12 jaar < 30 kg: 1 dd ½ tab (5 mg). 2-12 jaar > 30 kg: 1 dd
10 mg. > 12 jaar: 1 dd 10 mg
R/ Aerius (desloratadine) tablet, omhuld
5 mg. Vanaf 12 jaar (niet deelbare tablet). > 12 jaar 1 dd 5 mg tablet
R/ Telfast (fexofenadine) tablet 120 mg / 180 mg; tablet junior 30 mg. Vanaf
6 jaar. Jongere leeftijdsgroep is niet onderzocht. 6-12 jaar: 2 dd 30 mg. >
12 jaar: 1 dd 120 of 180 mg.
Protopic en Elidel:
Omdat er geen studies bij jongere kinderen zijn uitgevoerd, geldt een leeftijdsgrens
van 2 jaar.
R/ Protopic (tacrolimus) 0.03% zalf, tube à 30 of 60 g
R/
Protopic (tacrolimus) 0.1% zalf, tube à 30 of 60 g
R/ Elidel (pimecrolimus
10 mg/g) crème, tube à 30 of 60 g
Teerpreparaten:
Teerpreparaten hebben een lichte anti-inflammatoire werking, daarnaast blijken
ze de huidbarrière te kunnen herstellen, zo blijkt uit recent onderzoek. Teerpreparaten
worden vooral gebruikt bij kinderen met atopisch eczeem, bij psoriasis in een
dagbehandelingsetting, bij chronisch handeczeem, bij eczema nummulare, en nog
wat bijzondere indicaties. Teerpreparaten kunnen ook worden gecombineerd met
corticosteroïden. Vanwege ARBO regels is het aantal preparaten dat nog op de
markt beschikbaar is beperkt (zie
overzicht
teerpreparaten). Teer preparaten worden steeds minder gebruikt, ook omdat
er andere niet-steroidale middelen beschikbaar zijn gekomen die vanaf 2 jaar
mogen worden gebruikt (Protopic en Elidel).
R/ koolteer oplossing (LCD) 10%
in lanettecrème FNA.
R/ koolteer oplossing (LCD) 10 of 20% in lanettezalf
FNA.
R/ koolteer oplossing (LCD) 5, 10, 15 of 20% in vaselinelanettecrème
FNA.
R/ koolteer oplossing (LCD) 10% in zinkzalf.
R/ koolteer oplossing
(LCD) 10%, triamcinolon 0.1% in vaselinelanettecrème FNA.
Bij
grote schade door krabgedrag 's nachts:Schrijf verbandhandschoenen
voor of een speciaal verbandpakje (pyama, coater) voor kinderen met atopisch
eczeem.
R/ Lohman verbandhandschoen voor zuigelingen (nr. 24746) of kleuters
(nr. 24747). Zie ook onder
verbandhandschoenenAanvullende tips: kamer saneren, temperatuur laag
houden, niet zonder (dunne) kleertjes slapen, pyama iets te groot kopen en de
mouwen dichtnaaien.
Geimpetiginiseerd eczeem: Bij
ernstige bacteriële superinfectie/kolonisatie kweken afnemen voor resistentie
bepaling en orale antibiotica starten. Indien vaker antibiotica gegeven zijn
wordt de kans op aanwezigheid van resistente stafylococcen (ongevoelig voor
claritromycine, erytromycine of clindamycine) groter. In dat geval biedt Augmentin
of flucloxacilline meer zekerheid. Bij milde contaminatie kan een lokaal antibacterieel
middel of een combinatie van steroid met antibacterieel worden voorgeschreven.
Antibiotica: R/ claritromycine 125 suspensie, flacon
à 60/120 ml; 25 mg/ml (
doseringen
zie tabel).
R/ claritromycine 250 suspensie, flacon à 60/120 ml; 50 mg/ml
(
doseringen zie tabel).
R/ amoxicilline/clavulaanzuur druppels 100/12.5 mg/ml, flacon à
30 ml (
doseringen zie tabel).
R/ amoxicilline/clavulaanzuur suspensie 25/6.25 mg/ml, flacon à
100 ml (
doseringen zie tabel).
R/ amoxicilline/clavulaanzuur suspensie 50/12.5 mg/ml (forte), flacon
à 100 ml (
doseringen zie tabel).
R/ flucloxacilline siroop 25 mg/ml, flacon à 100 ml (
doseringen
zie tabel).
R/ erytromycine suspensie 25 mg/ml, flacon à 100 ml; 25 mg/ml
(
doseringen zie tabel).
R/ erytromycine suspensie 50 mg/ml, flacon à 100 ml; 25 mg/ml (
doseringen
zie tabel).
Combinaties van topicale corticosteroïden en
antimicrobiële middelen:R/ Hydrocortisonacetaat 1% in chloorhexidine
digluconaat 1% crème FNA, chloorhexidine digluconaat 1% in hydrocortisonzalf
1% FNA (
zie
tabel).
R/ triamcinolonacetonide 0.1% in chloorhexidine digluconaat 1%
crème FNA, chloorhexidine digluconaat 1% in triamcinolonzalf 0.1% FNA.
R/
Hydrocortisontetracyclinecrème FNA, hydrocortisontetracyclinezalf FNA, triamcinolontetracycline
crème FNA.
R/
hydrocortisonfusidinecrème
of zalf,
triamcinolonfusidinecrème
of zalf.
Groeicurve:Bij chronisch toepassen van
grote hoeveelheden lokale corticosteroïden een groeicurve bijhouden, eventueel
getallen consultatiebureau noteren zolang kind daar wordt vervolgd. In status
opschrijven welke hoeveelheden corticosteroïden worden voorgeschreven. Het komt
overigens niet vaak voor dat er groeiachterstand ontstaat ten gevolge van lokale
corticosteroïden, en als het voorkomt vind later ook weer inhaalgroei plaats.
Zie:
groeicurve jongens en
groeicurve meisjes.
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.