Het
Epstein-Barr-virus (
EBV)
is de veroorzaker van
mononucleosis infectiosa (ziekte
van Pfeiffer, kissing disease). Het virus (humaan herpesvirus 4 of HHV4) is
ook betrokken bij het ontstaan van zeldzame vormen van kanker zoals het
Burkitt-lymfoom en neus- en keelkanker. Meer ziekten,
ook huidziekten worden in verband gebracht met EBV maar de bewijsvoering is
moeilijk, omdat een groot deel van de populatie (> 90% van de volwassenen)
in aanraking is geweest met het virus en antilichamen heeft ontwikkeld. Met
specifieke serologische testen of PCR technieken is wel vast te stellen of het
gaat om een recente of een oude infectie.
Klinisch beeld:
Ongeveer de helft van de kinderen onder de 5 jaar heeft een EBV infectie doorlopen.
Meestal verloopt de infectie asymptomatisch of als een milde virale infectie
die niet opvalt binnen de reeks aan
maculopapuleuze infectieziekten
die kinderen kunnen oplopen. Infecties op latere leeftijd bij tieners en adolescenten
kunnen ernstiger symptomen veroorzaken zoals extreme moeheid, koorts, keelpijn
en lymfadenopathie. Dit wordt de
ziekte van Pfeiffer
genoemd (mononucleosis infectiosa). De ziekte van Pfeiffer begint met malaise,
dan koorts, keelpijn en lymfadenopathie, vooral in de hals. De moeheid is vooral
in de eerste 2-3 weken opvallend, maar kan weken tot maanden aanhouden. Soms
worden sporters getroffen door Pfeiffer, met als gevolg een verloren seizoen.
Ook schoolprestaties kunnen er onder lijden. De milt en de lever zijn meestal
vergroot. Er kan een exantheem ontstaan. Sommige antibiotica zoals ampicilline
en amoxicilline kunnen specifiek bij mononucleosis infectiosa infectie een hevige
rash veroorzaken. Vroeger ontstonden ook complicaties bij gebruik van acetylsalicylzuur
om de koorts te dempen (syndroom van Reye), tegenwoordig wordt paracetamol gebruikt
waarbij dit niet optreedt. Andere zeer zeldzame complicaties zijn epileptische
insulten, neuritis, encefalitis, meningitis, en miltruptuur.
|
|
rash bij EBV na amoxicilline |
rash bij EBV na amoxicilline |
EBV en huidziekten:EBV is in verband gebracht met vage klachten
zoals het 'chronisch vermoeidheidssyndroom', maar ook met multipele sclerose.
Bewijs ontbreekt. Binnen de dermatologie worden ook diverse afwijkingen in verband
gebracht met EBV. Niet alleen de rash en lymfadenopathie die optreden bij een
acute
mononucleosis infectie,
maar ook
oral hairy leukoplakie,
lymphoepithelioma-like
carcinoma,
lymphomatoide
granulomatosis en reactieve beelden zoals
urticaria,
urticariële vasculitis,
leukocytoclastische vasculitis,
cryoglobulinemie,
EEM,
erythema nodosum,
erythema annulare centrifugum,
Gianotti-Crosti syndroom,
AGEP,
papular purpuric
gloves and socks syndrome,
papuloerytroderma van Ofuji, en
pityriasis lichenoides chronica
et acuta.
Daarnaast kan EBV reactiveren als - voor een dermatose
of andere aandoening - er hoge dosis immunosuppressiva worden voorgeschreven.
EBV reactivatie bij immuungecompromitteerde patiënten kan worden vastgesteld
met behulp van EBV DNA bepaling (PCR) in bloed of weefsel.
Diagnostiek:
Voor de diagnostiek naar EBV infecties zijn meerdere bepalingen beschikbaar.
Bij een Epstein-Barr virus infectie worden in het serum achtereenvolgens VCA
IgM antistoffen, VCA IgG antistoffen en EBNA IgG antistoffen aantoonbaar. Voor
het aantonen van een recente EBV infectie (primo-infectie) worden bepaald: EBV
VCA-IgM, EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG in serum. Eventueel kan ook het EBV EA IgG
en de heterofiele antistoffen (Monosticon) bepaald worden. De Monosticon kan
als citobepaling aangevraagd worden, maar de sensitiviteit en specificiteit
van de heterofiele antistoffen bepaling is lager dan de sensitiviteit en specificiteit
van de specifieke EBV ELISA’s. De Monosticon wordt daarom altijd vervolgd met
de ELISA’s voor EBV VCA-IgM, EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG. Voor het aantonen van
een immuunstatus volstaat het bepalen van EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG. Een EBV
reactivatie wordt aangetoond door het bepalen van de EBV viral load in bloed
of liquor (EBV DNA bepaling (PCR) in bloed of weefsel).
Therapie:
Er bestaat geen antivirale therapie. Patiënten met mononucleosis infectiosa
moeten rustig uitzieken en wachten op spontaan herstel. Zware lichamelijke belasting
en topsport vermijden gedurende 2 maanden. De koorts kan worden bestreden met
paracetamol (geen acetylsalicylzuur). Geen amoxicilline voorschrijven.
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.