EFFLORESCENTIES, DIFFERENTIËLE DIAGNOSE home terug naar overzicht

Bot tumor hand
Omschrijving: Vast of hard aanvoelende tumoren uitgaande van het bot van de hand (benigne of maligne).
pseudotumoren

Normaal botweefsel, uitstekend op abnormale plaatsen
1. Heberden nodus (botvorming aan dorsale zijde van distale interfalangeale gewricht, bij osteo-artritis).
- flexie gestoord
- distale falanx meestal gedevieerd
- X: vernauwde gewrichtsspleet, subchondrale sclerose, osteofytenvorming.
2. Callus vorming (normale bot (periost) reactie na fractuur).
- trauma in anamnese
3. Exostosen (plaatselijke goedaardige woekering van botweefsel aan buitenzijde bot). Komt ook voor in multipele hereditaire vorm. Oorspronkelijk kraakbeen woekering, die secundair kan verbenen.
- maligne ontaarding: chondrosarcoom of osteogeen sarcoom komt voor
4. Gedisloceerd gewricht/botdeel (bijvoorbeeld: semi-lunaire dislocatie).
- os lunatum naar dorsaal verplaatst
- de kraakbeenzone (normaal 1 mm rond elk bot) is niet zichtbaar
- pijn, zwelling paresthesieën n. medialis
Ander voorbeeld: uitstekende proc. Styloideus ulnae na bandletsel (trauma in anamnese).
5. Accessoir processus styloideus (naar dorsaal uitstekend botgedeelte van 3e os metacarpale vlak bij carpo-metacarpale gewricht).
- symmetrisch
- meestal zonder klachten
- soms met overliggende bursa: wordt dan voor ganglion aangezien
6. Madelung's deformiteit (abnormale zwelling t.h.v. polsgewricht, bij jonge vrouwen, veroorzaakt door een ontwikkelingsstoornis in de distale radiusepifyse).

tumoren die het bot
aantasten of verdringen
(opheldering op röntgen foto)
maar er niet van uitgaan
1. Epidermoid cyste/traumatische epitheelcyste, implantatie cyste (epitheelcyste met keratine inhoud, die secundaire cysteuze botverandering kan veroorzaken).
- verwonding in voorgeschiedenis, maanden/jaren geleden
- meestal aan palmaire zijde vingertoppen
- X: 'uitgeponste' opheldering, meestal in distale falanx, vaak geheel binnen bot gelegen
2. Giant cell tumor (benigne ingekapselde tumor, onbekende aetiologie, uitgaande van peesbladen, gewrichtsbanden of synovia). Ook in botweefsel.
- hard en meestal hobbelig (multinodulair) aanvoelend
- gefixeerd aan diepliggende bindweefselstructuren
- veroorzaakt secundaire erosie bot. (bij 40-60 jarigen)
3. Xanthoom
- presenteert zich soms als pathologische fractuur
- begint in epifyse
- X: vaak grote opheldering, dunne cortex over4. aneurysmatische botcyste (erosie van botweefsel door aneurysma arterie).
- anamnestisch en rontgenologisch moeilijk van giant cell tumor te onderscheiden
- soms klein trauma in anamnese
- X: trabeculatie
5. Glomustumor, angioneuroma
- meestal in gebied nagelbed of laterale zijde vingertop (50% onder nagel)
- stekend, brandende pijn, erger bij koude
- kleine tumor, zelden groter dan 1 cm
- blauw/rood van kleur, ingekapseld, kan distale falanx eroderen
6. Osteomyelitis (bot destruerende infectie).
- pijn, koorts, weke delen zwelling
- soms pus uitvloed
- verwonding in voorgeschiedenis
7. Jicht (tophus, bevattende urinezuur kristallen, kan secundaire erosie bot veroorzaken).
- symptomen van jicht
8. Metastasen (zeldzaam in de hand).
- meestal in terminale falanx
- vaak afkomstig van long ca, mamma ca, of parotis tumor
- X: osteolytische haard
9. Maligne giant cell bottumor (15% van de giant cell tumoren is maligne, met een 5 jrs overleving van 25%).
tumoren die (bot-) hard
kunnen aanvoelen maar niet van botweefsel uitgaan
1. Ganglion (cyste uitgaand van synovia van gewricht of peeskoker, gevuld met helder kleurloos slijm).
Meest voorkomende hand tumor
- meestal zacht en fluctuerend
- vooral:
- dorsaal/volair aan de pols
- interphalangeale gewrichten
- buigpezen t.h.v. metacarpohpal. Gewrichten
- beweeglijk t.o.v. bot
2. Fibroom (bindweefsel tumor (benigne) uitgaande van huid, subcutaan weefsel of fascia aan volaire/dorsale zijde van de hand).
Komt zelden voor in de hand.
- beweeglijk t.o.v. bot
- langzaam groeiend
- kan secundair verbenen
benigne bot tumoren 1. Enchondroma (congenitale kraakbeen hyperplasie, gaat uit van spongiosa, komt vooral aan handen en voeten voor). Bestaat uit kraakbeen en bindweefsel met daarin soms kleine foci van calcificatie/ossificatie. Meest voorkomende (90%) bottumor van de hand. Komt ook in multipele vorm voor (M. Ollier), soms in combinatie met haemangiomen (syndroom van Maffuci). Erodeert het omringende bot.
- meestal bij patiënten < 30 jaar
- meestal in proximale falanx, dan os metacarpale, dan middelste falanx. Niet in carpus.
- presenteert zich vaak als path. Fractuur (75%)
- X: opheldering, gestippeld aspect, blijft meestal omgeven door dunne rand bot.
2. Ecchondroma, osteochondroom (kraakbeen hyperplasie, niet binnen botcontour blijvend, uit zich als hard botuitsteeksel). Komt in multipele vorm voor geassocieerd met hereditair exostosen. Tweede bottumor van de hand.
- soms los van bot, of met dunne steel verbonden
- zelfde voorkeurslokalisatie als enchondroom
- meestal bij 20-40 jarigen
- vaak in de buur van peesaanhechtingen
- benigne basis in cortex, bedekt met hyalien kraakbeen
3. Osteoid osteoma (kleine goedaardige bottumor, meestal in cortex beginnend, zelden > 1 cm). Zone van verhoogde calcificatie/botnieuwvorming.
- extreem pijnlijk
- voorkeursleeftijd 10-38 jaar
- lange voorgeschiedenis van jeuk en pijn, vooral 's nachts, toenemend bij warmte
- reageert goed op salicylaten
- X: kleine osteolytische haard omgeven door dunne zone sclerotisch bot
4. Periosteaal chondroom (kraakbeen woekering uitgaande van periost).
- erodeert het bot
5. Bot cyste. Meestal symptoomloos, toevalsbevinding op röntgenfoto. Komt ook multipel voor (osteitis fibrosa cystica).
- patiënten meestal < 25 jr
- meestal proximale falanx. Ook in os metacarpale
- voorkeur: 1 pink, 2 wijsvinger
maligne bot tumoren 1. Osteogeen sarcoom (mesenchamale celtumor met osteoblastische differentiatie). Primaire botnieuwvorming door tumorcellen. Vaak tevens kraakbeen en/of bindweefselvorming (weke delen tumor).
- botdestructie, botnieuwvorming, weke delen tumor
- vaak trauma in anamnese
- pijnlijk
- hard en hobbelig (mengtumor: weker)
- voorkeursleeftijd 10-25 jaar, 2 x zoveel mannen
- 2e piek na 50e jaar, waarvan gedeelte preëxistent M. Paget had
- snel groeiende, agressieve tumor, slechte prognose (10-20% 5 jrs overleving)
- haematogeen metataserend, vnl naar de longen
2. Chondrosarcoom (maligne kraakbeentumor, ontstaat centraal, corticaal, of in periost). Kan secundair verbenen.
- meestal > 35 jaar
- kan maligne ontaarding van enchondroom/multipele exostosen zijn. Meestal niet
- groeit langzaam, betere prognose (43-90% 5 jrs-overleving)
3. Ewing's tumor (zeer maligne, ongedifferentieerde medullaire tumor, waarschijnlijk uitgaande van endotheliale cellen).
Zeer zeldzaam in de hand.
- locale calor + dolor, koorts
- 15-35 jr, meer mannen dan vrouwen
- X: bot erosie
- snelle haematogene metastasering
4. Metastasen


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid