Epidermolysis bullosa acquisita (
EBA)
is een zeldzame verkregen chronische blaarziekte veroorzaakt door IgG of IgA
antistoffen gericht tegen collageen type VII. Collageen type VII vormt de anchoring
fibrils waarmee de basaalmembraan van de huid wordt verankerd aan de collageen
vezels van de dermis. Bij beschadiging van collageen VII kan blaarvorming ontstaan,
vooral in gebieden die blootgesteld worden aan trauma, frictie of druk. De voorkeurslokalisaties
van epidermolysis bullosa acquisita zijn de strekzijden van de ellebogen, de
knieën, de handruggen, de enkels en de billen. Het verloop met exacerbaties
en remissies. Meestal valt de ernst mee. Het kan ook de mucosa aantasten, met
blaarvorming, erosies en littekenvorming op alle slijmvliezen (mondholte, vagina,
conjunctiva, oesofagus). Het kan op elke leeftijd ontstaan, maar de meeste patiënten
zijn ouderen. De oorzaak van EBA is niet bekend. Er zijn associaties met auto-immuunziekten
(SLE, ziekte van Crohn) en er bestaan ook drug-induced varianten.
Klinisch beeld:Het klinisch beeld is variabel. Er bestaat
een variant met weinig inflammatie en blaren die vooral op de trauma-gevoelige
strekzijde van de extremiteiten zitten en genezen met littekenvorming en milia,
lijkend op porfyria cutanea tarda. En er bestaat een gegeneraliseerde vorm met
veel inflammatie, uitgebreide blaarvorming, ook op plaatsen die niet aan druk
of trauma worden blootgesteld, lijkend op bulleus pemfigoïd. En er bestaan varianten
die waarbij de mucosa aangedaan zijn en lijken op (of beter ingedeeld kunnen
worden in) de entiteit mucous membrane pemphigoid. Er kunnen ook nagelafwijkingen
aanwezig zijn en milia.
![Epidermolysis bullosa acquisita (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Epidermolysis bullosa acquisita](../../../afbeeldingen/epidermolysis-bullosa-acquisita-1z.jpg) |
![Epidermolysis bullosa acquisita (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Epidermolysis bullosa acquisita](../../../afbeeldingen/epidermolysis-bullosa-acquisita-2z.jpg) |
EBA |
EBA |
DD: epidermolysis bullosa dystrofica (hereditaire EBD),
bullous pemphigoid (parapemphigus), cicatricieel pemphigoid, pemphigus, lineaire
IgA dermatose, porphyria cutanea tarda, bulleuze LE, bulleuze lichen planus,
bulleuze toxicodermie, lasix bullae, bullae bij diabetes.
Diagnostiek:
Biopt voor HE aan de rand van een blaar, en een vers biopt van normale perilesionale
huid voor immunofluorescentie-onderzoek. Bij IF is er een dikke lineaire band
van IgG (soms IgM, IgA, C3) ter plaatse van de basaalmembraan. Wordt het prepraat
tevoren gescheiden in dermis en epidermis (salt split) dan zit de immunofluorescentie
aan de dermale kant, dit in tegenstelling tot bulleus pemfigoïd waarbij de IF
positief is aan de epidermale zijde. In sommige laboratoria is het ook mogelijk
om d.m.v. een blot of ELISA in het bloed de antistoffen aan te tonen gericht
tegen een 290-kd eiwit in de basaalmembraan, onderdeel van collageen type VII.
Therapie:Vermijden van trauma. Verder immunosuppressiva.
R/ prednisolon 1 dd 0.5-1 mg/kg voor langere tijd. Dan tevens Calcium en vitamine
D voorschrijven, en Fosamax (alendroninezuur).
R/ Calci-chew 500 mg 1 dd.
Vitamine D (cholecalciferol) 1 dd 400 of 800 IE. Of Calci-chew D3 1 dd 500 mg/800
I.E.
R/ Fosamax (alendroninezuur) 70 mg 1 x per week.
R/ dexamethason
pulse schema 200 mg i.v. op 3 opeenvolgende dagen.
R/ lokale corticosteroïden
(Dermovate crème) 2 dd.
R/ ciclosporine 3-6 mg/kg per dag verdeeld over 2
giften.
R/ Cellcept (micofenolaat mofetil) 2 dd 500-1000 mg.
R/ Imuran
(azathioprine) 1 dd 50-150 mg. In combinatie met prednisolon of als monotherapie.
R/ Dapson (diafenylsulfon) 1 dd 50 mg, zonodig wekelijks met 25-50 mg verhogen
tot 1 dd 100-250 mg. Bij remissie langzaam afbouwen en stoppen.
R/ colchicine
0.5-2 mg per dag.
R/ MabThera (rituximab), anti-CD20, 500 mg iv, herhalen
na 2 weken.
R/ intraveneuze immunoglobulinen.
R/ plasmaferese en extracorporele
fotoferese (experimenteel).
R/ Endoxan (cyclofosfamide).
Referenties
1. |
Chan LS, Chen M, Woodley DT. Epidermolysis
bullosa acquisita in the elderly: Clinical manifestations, diagnosis
and therapy. J Geriat Dermatol 1996;4:47-52. |
2. |
Woodley DT, Chang C, Saadat P, Ram R, Liu
Z, Chen M. Evidence that anti-type VII collagen antibodies are pathogenic
and responsible for the clinical, histological, and immunological
features of epidermolysis bullosa acquisita. J Invest Dermatol 2005;124(5):958-964. |
3. |
Vodegel RM, de Jong MC, Pas HH, Jonkman MF.
IgA-mediated epidermolysis bullosa acquisita: two cases and review
of the literature. J Am Acad Dermatol 2002;47(6):919-925. |
4. |
Jonkman MF, Schuur J, Dijk F, et al. Inflammatory
variant of epidermolysis bullosa acquisita with IgG autoantibodies
against type VII collagen and laminin alpha3. Arch Dermatol 2000;136(2):227-231. |
5. |
Delbaldo C, Chen M, Friedli A, et al. Drug-induced
epidermolysis bullosa acquisita with antibodies to type VII collagen.
J Am Acad Dermatol 2002;46(5 Suppl):S161-164. |
6. |
Kirtschig G, Murrell D, Wojnarowska F, Khumalo
N. Interventions for mucous membrane pemphigoid/cicatricial pemphigoid
and epidermolysis bullosa acquisita: a systematic literature review.
Arch Dermatol 2002;138(3):380-384. |
7. |
Peterson JD, Chan LS. Effectiveness and side
effects of anti-CD20 therapy for autoantibody-mediated blistering
skin diseases: A comprehensive survey of 71 consecutive patients
from the initial use to 2007. Ther Clin Risk Manag 2009;5:1-7. |
8. |
Hall RP, Lawley TJ, Smith HR, Katz SI. Bullous
eruption of systemic lupus erythematosus. Dramatic response to dapsone
therapy. Ann Intern Med 1982;97(2):165-170. |
9. |
Ahmed AR, Gürcan HM. Treatment of epidermolysis
bullosa acquisita with intravenous immunoglobulin in patients non-responsive
to conventional therapy: clinical outcome and post-treatment long-term
follow-up. J Eur Acad Dermatol Venereol 2012;26(9):1074-1083. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.