Zonlicht maar ook kunstmatige lichtbronnen (kunstlicht, TL, UVA, UVB) kunnen
verschillende huidproblemen veroorzaken, ook wel
fotodermatosen genoemd. Naast
zonverbranding (dermatitis
solaris), die bij iedereen kan optreden, afhankelijk van het huidtype en
de duur van de belichting, zijn er fotodermatosen
zoals polymorfe lichteruptie, CDLE, malar rash bij SLE, hydroa vacciniforme,
urticaria solaris, actinisch reticuloid, fotosensitief eczeem, porphyria cutanea
tarda, etc, huidveroudering (photo-ageing), met verschijnselen
als solaire elastose, actinische keratosen,
huidmaligniteiten, Favre-Racouchot,
poikilodermie,
lentigo solaris, etc, en de fototoxische en fotoallergische reacties.
De termen
fototoxische en fotoallergische reacties (trefwoorden: phototoxisch, photoallergisch,
photo-toxic reaction, photo-allergic reaction) worden gereserveerd voor die
situatie waarin er stoffen (chemicaliën) zijn opgenomen in de huid die na belichting
met (zon-)licht een dermatitis veroorzaken. Dat kunnen geneesmiddelen zijn die
zijn ingenomen, maar ook bestanddelen van cosmetica, of andere crèmes (inclusief
zonnebrandcrèmes) die op de huid zijn gesmeerd. Het kunnen ook bestanddelen
van planten zijn (phytophotodermatitis).
Fototoxische reacties
komen het meest voor, bij diverse geneesmiddelen staan ze in de bijsluiter.
De reactie is dosisafhankelijk, zowel wat betreft het geneesmiddel als het zonlicht.
Er is geen onderliggend immunologisch mechanisme. Foto-allergische
reacties zijn veel zeldzamer, ze zijn immunologisch gemedieerd
(type IV), en ze treden meestal op na lokaal gebruik van een photo-allergeen
op de huid, zoals NSAID-crèmes en zonnecrèmes, maar het kan ook bij inname van
geneesmiddelen ontstaan. Het kan 1-14 dagen duren voordat een allergie zich
ontwikkeld, en een kleine hoeveelheid van het allergeen is al voldoende. Van
sommige geneesmiddelen is niet duidelijk of het om een foto-allergische dan
wel een fototoxische reactie gaat. Ook cosmetica en kleurstoffen kunnen fototoxische
of fotoallergische reacties veroorzaken.
Fototoxische reacties komen vaak voor en zijn dosisafhankelijk,
zowel wat betreft het geneesmiddel als het zonlicht. Er is geen onderliggend
immunologisch mechanisme. De reactie ontstaat door absorptie van licht, waarbij
reactief zuurstof of vrije radicalen een rol spelen. Vaak is het een reactie
op UVA-licht, dit dringt ook door bewolking, achter vensterglas en door dunne
kleding heen. Individuele genetische variatie in opname en metabolisering van
het geneesmiddel, maar ook het individuele huidtype hebben invloed op de gevoeligheid
voor het ontwikkelen van fotoreactiviteit. Meestal lijkt het beeld op een ernstige
zonnebrand met erytheem, pijn en oedeem, waarbij de eerste symptomen al binnen
enkele uren na bestraling kunnen optreden. Bij fototoxiciteit zijn de laesies
scherp begrensd en beperkt tot de aan licht blootgestelde delen. De reactie
verdwijnt over het algemeen na enkele dagen, wanneer men of de fotoreactieve
stof of verdere blootstelling aan UV-licht vermijdt. Later kan een hyperpigmentatie
of hypopigmentatie ontstaan in de aangedane gebieden. Soms treedt schade op
aan het grensvlak van dermis en epidermis, leidend tot blaar- en littekenvorming
bij o.a. tetracyclines en fluorchinolonen. Een andere uitingsvorm is het optreden
van blauwe of rode vlekken ten gevolge van verwijding van bloedvaten (teleangiëctasieën)
bij gebruik van calciumantagonisten. Naast een huidreactie kan ook nagelloslating
(foto-onycholysis) plaatsvinden. De latentieperiode hiervan kan 2-6 weken bedragen,
waarin verdere blootstelling aan UV-licht of verdere inname van het fototoxisch
werkend geneesmiddel niet noodzakelijk is.
fototoxische
reactie
Geneesmiddelen die foto-toxische reacties kunnen veroorzaken:
Fenothiazine derivaten zoals promethazine (Phenergan) en chloorpromazine (Largactil),
sulfapreparaten, sedativa (zelden), sulfonylureumpreparaten, diuretica m.n.
thiaziden, nalidixinezuur, protriptyline zuur, OAC, griseofulvine, cyclamaten,
furocoumarines, dacarbazine, amiodaron, tetracycline-derivaten (geven ook foto-onycholyse),
dimethylchloortetracycline, doxycycline (zelden, circa 3% bij de normale dosering
van 100 mg per dag, 20% bij 150 mg, 42% bij 200 mg), fenofibraat en clofibraat,
tolbutamide, tretinoïnen, furosemide, quinolonen (norfloxacine, ciprofloxacine),
fenothiazinederivaten (Largactil), NSAID's (benoxaprofen, piroxicam, carprofen,
tiaprofeenzuur (Surgam), naproxen, ketoprofen), koolteer, psoralenen, methoxsaleen,
anthralinaten, 5-fluorouracil, e.v.a. Zie lijst
fototoxische geneesmiddelen.
Fotoallergische reacties zijn immunologisch gemedieerd
(type IV) en zijn veel zeldzamer. Deze reacties treden meestal op na lokale
toepassing van middelen op de huid, zoals NSAID-crèmes en zonnecrèmes. Bij niet
gesensibiliseerde patiënten is een periode van een tot 14 dagen nodig voordat
de reactie manifest wordt. Na sensibilisatie kan een kleine dosis al eerder
een reactie opwekken. De symptomen doen denken aan een jeukend allergisch contacteczeem
met roodheid, oedeem, vesikels, papels, schilfering en korstvorming. Alhoewel
de afwijkingen niet altijd beperkt zijn tot de aan de zon blootgestelde huid,
zijn ze op die plaatsen wel het meest uitgesproken. Na staken van de fotoreactieve
stof kan de reactie nog een tijd aanhouden, doordat soms kleine hoeveelheden
van het geneesmiddel nog weken tot maanden in de huid aanwezig zijn. Soms worden
antihistaminica en steroïden toegepast ter behandeling. Uiteindelijk kan eventueel
een lichenificatie, een vergroving van het huidreliëf, optreden.
Testen op foto-allergie (Foto-allergologisch onderzoek):
UV-plakproeven (zie
protocol) met - eigen produkten - plakproefreeksen:
Europese
standaardreeks en
Fotoallergenen
Testen d.m.v. de fotopatch test via poli allergologie: er bestaan standaard
fotopatch-reeksen. Procedure: patch onbelicht, UVA (5 J/cm2) en patch + UVA
(UVB is niet zinvol).
Therapie: Zon mijden, verantwoordelijke
geneesmiddel opsporen en staken. Omdat de meeste reacties geluxeerd worden door
UVA-licht, kan men het beste producten gebruiken die naast UVB-filters ook UVA-filters
bevatten. Bedekkende kleding, een hoed en het insmeren van de niet bedekte huid
met een sunblock met UVA- en UVB-bescherming kunnen de kans op een fototoxische
reactie verkleinen en de mate van de reactie verminderen. R/ lokale corticosteroiden.
R/ Zonnebrandmiddelen (zie onder zonnebrandcrèmes).
Referenties
1.
Mulder WMC; Meinardi MMHM; Bruynzeel DP.
Side effects in dermatology. achtste editie ed. Amsterdam: Intermed
Medical Publishers; 2004.
2.
Dukes MNG; Aronson JK. Meyler's side effects
of drugs. 14e editie ed. Amsterdam: Elsevier; 2000.
3.
Ferguson J. Photosensitivity due to drugs.
Photodermatol Photimmunol Photomed 2002;18:262-269.
4.
Appelo DA, Bouwman SN, Diepstraten J, Diemont
WL, Derijks HJ. Achterliggend mechanisme van fototoxiciteit bij
fluorchinolonen. Pharmaceutisch Weekblad 2005;17:563-565.
5.
van Joost T, Bruynzeel D. Huidafwijkingen
door geneesmiddelen. Eerste editie ed. Zeist: Glaxo B.V.; 1995.
6.
Moore DE. Drug-induced cutaneous photosensitivity.
Drug Safety 2002;25(5):345-372.
Auteur(s): dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.