Histoplasmosis (
Histoplasma capsulatum infectie)
wordt ingedeeld onder de systemische mycosen (
diepe
mycosen), samen met
cryptococcosis,
aspergillosis, coccidioidomycosis, paracoccidioidomycosis, mucormycosis, blastomycosis,
en sporotrichosis. Komt voor als
endemische variant,
m.n. in Afrika en Zuid-Amerika, en
bij verlaagde afweer
(medicamenteus,
HIV).
Histoplasmosis
veroorzaakt door
Histoplasmosis capsulatum is een van de meest voorkomende
opportunistische infecties bij HIV-positieve patiënten in endemische gebieden
(Martinique, Frans Guyana), in Europa zijn de meeste gevallen geïmporteerd.
Het kan een nieuwe infectie betreffen maar reactivatie van latente foci wordt
ook wel gezien. De incubatie tijd kan jaren zijn. Bij niet HIV-geïnfecteerden
is gedissemineerde histoplasmosis zeldzaam maar wel beschreven in patiënten
met leukemie, morbus Hodgkin, transplantatie-patiënten, Wegener's granulomatosis
en tijdens steroid therapie.
Onderverdeeld in klassieke Histoplasmose
(
Histoplasma capsulatum var. capsulatum) en Afrikaanse Histoplasmose
(
Histoplasma capsulatum var. duboisii). In 1905 werd de ziekte in Panama
voor het eerst vastgesteld door Darling, bij een patiënt uit Martinique. De
oorzakelijke schimmel werd in 1929 door Monbreun aangetoond. Endemisch in delen
van Amerika, Afrika, India en het Verre Oosten. In sommige streken is meer dan
80% van de populatie besmet, vaak asymptomatisch. In Europa wordt deze mycose
niet gevonden. Histoplasma kan worden gevonden in aarde, met name als deze is
besmet met excreta van vogels. De besmetting vindt plaats door inhalatie van
schimmelsporen. Naast een acute- of chronische pneumonie en een primair cutane
infectie is een chronische- of acute gedissemineerde infectie mogelijk. Deze
laatste vorm komt met name voor bij HIV-geïnfecteerden. Aangedane organen zijn
longen, lever, milt, lymforeticulair systeem, beenmerg, hersenvliezen, hart
of de huid. Bij de chronische gedissemineerde infectie kunnen de verschijnselen
maanden tot jaren na vertrek uit een endemisch gebied nog optreden. Afrikaanse
Histoplasmose komt sporadisch voor bij patiënten uit delen van Afrika ten zuiden
van de Sahara en ten noorden van de Zambezi rivier. De infectie beperkt zich
meestal tot de huid en het bot. Het is niet bekend of bij deze vorm asymptomatisch
dragerschap voorkomt.
|
|
Histoplasmosis |
Histoplasma
capsulatum |
Diagnostiek:De diagnose wordt gesteld door kweek
van een biopt, bloed, beenmerg of sputum. Kweken van
Histoplasma var. capsulatum
zijn zeer besmettelijk, laboratoria die kweekmateriaal ontvangen moeten gewaarschuwd
worden voor deze (differentiaal) diagnose. Er bestaan ook serologische testen
voor de detectie van histoplasma antigeen.
Therapie:
R/ itraconazol 2 dd 200 mg.
R/ fluconazol 1 dd 400 mg oraal of i.v. na
loading dose van 800 mg.
Ernstige vormen, therapiefalen, immuuungecompromitteerde
patiënten:
R/ amfotericine B (proefdosis 0.25-0.3 mg/kg per dag, daarna geleidelijk
verhogen met 5-10 mg per dag tot 1.0 mg/kg, gedurende 6-12 weken).
R/ amfotericine
B 1.0 mg/kg i.v. 2-6 weken, gevolgd door 12 weken itraconazol 2 dd 200 mg.
Referenties
1. |
Bellman B et al. Cutaneous disseminated histoplasmosis
in AIDS patients in south Florida. Int J Dermatol 1997;36:599. |
2. |
McKinsey DS et al. Prospective study of histoplasmosis
in patients infected with human immunodeficiency virus: Incidence,
risk factors, and pathophysiology. Clin Infect Dis 1997;24:1195. |
3. |
Wheat J. Endemic mycoses in AIDS: a clinical
review. Clin Microbiol Rev 1995;8:146-159. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.