Hidradenitis suppurativa
(synoniemen: acne ectopica of
acne inversa)
is een chronische ontsteking uitgaande van de
haarfollikels in met name de oksels en liezen. Minder
frequente lokalisaties zijn nates, peri-anaal, pubisregio, submammair, nek,
oren, borst, rug, flank, en navel. Het komt iets vaker voor bij vrouwen dan
bij mannen. Vrouwen hebben het vaak in de liesregio, mannen vaker
peri-anaal. Naast comedonen en pustels kunnen multipele transversale gangen,
holten
en tunnels (fistels), ontstoken cysten, abcessen, fistels, pijnlijke erythemateuze
noduli en nodi en littekens en contracturen (fibrose) aanwezig zijn. Regelmatig ontstaan grote en pijnlijke
abcessen, die uiteindelijk doorbreken met uitvloed van purulent of
seropurulent materiaal (S. aureus, Streptococcen, gram-neg anaëroben en
aëroben). In de diepte wordt vaak een gelatineuze paarse substantie
aangetroffen: dit is het ontstekingsinfiltraat, een mix van leukocyten,
macrofagen, meerkernige reuscellen, keratinocyten, keratine, en folliculaire
stamcellen. De ernst is wisselend: soms zijn er enkele laesies, soms is een
geheel gebied ingenomen door ontstekingsinfiltraten en fistels (zie ook de
Hurley classificatie van hidradenitis
suppurativa).
![Hidradenitis suppurativa (Hurley I) (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Hidradenitis suppurativa (Hurley I)](../../../afbeeldingen/hidradenitis/hidradenitis-suppurativa-1z.jpg) |
![Hidradenitis suppurativa (Hurley II) (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Hidradenitis suppurativa (Hurley II)](../../../afbeeldingen/hidradenitis/hidradenitis-suppurativa-2z.jpg) |
![Hidradenitis suppurativa (Hurley III) (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Hidradenitis suppurativa (Hurley III)](../../../afbeeldingen/hidradenitis/hidradenitis-suppurativa-3z.jpg) |
Hurley 1 |
Hurley 2 |
Hurley 3 |
Hidradenitis (zweetklierontsteking) is eigenlijk een verkeerde
naam. Aanvankelijk dacht men vanwege de lokalisatie in de oksels dat de
ontsteking uitging van de apocriene zweetklieren. De huidige gedachte is dat
het ontstaat door obstructie van de uitvoergang van het haartalgklier
complex door een hoornprop, gevolgd door ruptuur van de afvoergang. Omdat
echter wereldwijd de term hidradenitis suppurativa het meest gebruikt wordt,
is het beter om die aan te houden.
Predisponerende factoren: roken,
overgewicht, familiaal, zweten, warmte, broeien (in lichaamsplooien),
mechanische belasting (knellende kleding, schurende kleding, beweging,
bepaalde hobby's zoals wielrennen, paardrijden). Een groot deel van de patiënten rookt, en in de categorie ernstige HS
patiënten loopt dit percentage op tot boven de 95%. Het mechanisme waardoor
roken HS veroorzaakt is niet precies bekend; een van de theorieën is dat
sigarettenrook componenten bevat zoals teer en dioxinen die comedogeen zijn
en de zwarte pluggen veroorzaken die HS patiënten annex rokers vaak hebben.
Het is niet aangetoond dat HS verergert door scheren van de oksels of liezen
of door het gebruik van deodorant of wassen met zeep. Er is een associatie met
reumatoïde arthritis, m. Crohn, en diabetes. Bij langdurige ontstekingen kan
amyloidosis en plaveiselcarcinoom ontstaan. Sommige patiënten hebben een
combinatie van HS met andere ontstekingen die veroorzaakt worden door een
folliculaire afsluiting, namelijk
acne conglobata,
perifolliculitis capitis abscedens et suffodiens, en
sinus pilonidalis, ook wel de
acne
tetrade genoemd. Ook combinaties met
pyoderma gangrenosum of vulvaire
Crohn-ulcera (slit-like lesions) komen
voor. Een aparte zeldzame variant is de
plaque vorm hidradenitis.
Plaquevorm HS kan lijken op pyoderma gangrenosum, het verschil is dat het
oppervlakkig is, langzaam progressief en dat er geen ulcera ontstaan. Er
zijn case-reports over een associatie met auto-inflammatoire aandoeningen
zoals het
SAPHO syndroom,
PAPA syndroom (pyogene artritis, pyoderma gangrenosum,
acne), PASH syndroom, PAPASH syndroom.
Therapie:
Algemene maatregelen: stoppen met roken, afvallen, zacht droog ondergoed
zonder schurende elastieken randen, huid schoon houden (normaal douchen
volstaat, voor het schoonhouden van de huid zijn geen extra maatregelen
nodig). Het nut van antiseptica bij HS is niet aangetoond, de ontstekingen
zitten diep onder de huid en de rol van bacteriën is beperkt. Bij
gelijktijdige aanwezigheid van folliculitis kunnen lokale antiseptica wel
zinvol zijn. Lokaal clindamycine lotion zou volgens 1 placebo-gecontroleerde
studie wel iets kunnen doen.
R/
eventueel lokale antibiotica zoals genoemd bij acne (Dalacin-T, erytromycine
applicatievloeistof), of fucidine crème 3 dd.
R/ Resorcinol in hoge doseringen (15% resorcinol in
lanettecrème I FNA).

Er is een kant en klaar 15% preparaat van Fagron in de handel,
vermeld dit op het recept zodat apothekers het niet zelf hoeven te gaan
maken.
S/ Breng de crème 1 x per dag aan op de aangedane gebieden
(liezen, oksels). Doe het bij voorkeur 's nachts en draag er goedkoop katoen
ondergoed overheen waarbij het niet erg is dat het bruin verkleurd. Indien
er irritatie ontstaat om de dag of eens per 2-3 dagen.
R/ Differin gel 1
dd 's avonds in oksels of liezen op gebieden met afgesloten comedonen
(blackheads).
R/
Hibiscrub of Betadine scrub bij folliculitis.
Langdurige behandeling (2-3 maanden, zonodig langer)
met ontstekingsremmende antibiotica:R/ doxycycline 1-2 dd 100 mg.
R/
Minocin (minocycline) 1-2 dd 100 mg. Bij goed effect kijken of een lagere
onderhoudsdosering werkt (1 dd Minocin-50).
Alternatieven met waarschijnlijk ook een
anti-inflammatoire nevenwerking:R/ Klacid (claritromycine) 500 mg dd,
Zithromax (azitromycine) 1 dd 250 mg, of erytromycine 2-4 dd 500 mg.
Bij acute ernstige infecties, uitgebreide abcessen kortdurend breedwerkende
(inclusief anaëroben) antibiotica:R/ Augmentin
(amoxicilline/clavulaanzuur) 3 dd 625 mg voor korte episoden 1-2 weken,
eventueel langer in ernstige gevallen.
R/ Dalacin (clindamycine) 2-4 dd
300 mg. Als bijwerking van Dalacin kan een pseudomembraneuze colitis
(diaree, slijm, bloed) optreden t.g.v. Clostridium difficile overgroei in de
darm. In dat geval clindamycine staken en 4 dd 250 mg vancomycine geven.
Bij ernstige hidradenitis suppurativa:
R/ Dalacin (clindamycine) 2 dd 300 mg + rifampicine 2 dd 300 mg (in ernstige
gevallen, specialistische therapie, 2-4 maanden of langer).
R/ Dalacin (clindamycine) 4 dd 300
mg + Ciproxin (ciprofloxacine) 2 dd 500 mg (in ernstige gevallen,
specialistische therapie).
R/ Rifampicine 1 dd 10 mg/kg + moxifloxacine 1
dd 400 mg + metronidazol 3 dd 500 mg (in ernstige gevallen, specialistische
therapie).
R/ Levofloxazine 1-2 dd 500 mg gedurende 1-2 weken (in
ernstige gevallen, specialistische therapie).
Ontstekingsverschijnselen kunnen worden
onderdrukt met intralesionale of systemische steroiden:R/ Kenacort 10
mg/ml onverdund intralesionaal in cysten en nodi.
R/ Prednisolon
stootkuur 1 dd 40-60 mg, met 5 mg per dag afbouwen (42 resp 84 tab), of 1 dd
20 mg voor langere tijd, in combinatie met antibiotica.
Overige
middelen:R/ Diane 35, eventueel plus 10-50 mg Androcur gedurende de
eerste 10 dagen (Hammerstein-schema), is soms effectief. Zie de opmerkingen
over het
tromboserisico bij OAC's.
R/ Isotretinoïne 0.5-1.0
mg/kg, teleurstellend effect. Iets beter werkt Neotigason (acitretine) 1 dd
25-30 mg.
R/ Eventueel immunomodulerende middelen zoals Dapson (DDS),
Lampren (clofazimine) 2-3 dd 100 mg.
Laser epilatie:
Bij recidiverende hidradenitis suppurativa in de oksels en in de pubisregio
kunnen de haren preventief worden verwijderd met medische ontharingslasers
(NdYAG laser of Alexandriet laser).
Dit werkt preventief, het voorkomt nieuwe ontstekingen. Het doel daarbij is
om permanente ontharing te bereiken. Dit lukt alleen met goede kwaliteit
laserapparatuur met voldoende energie om de complete haarfollikel, inclusief
het gebied met stamcellen waaruit een nieuwe follikel kan teruggroeien, te
vernietigen (dus geen flitslampen). Andere voorwaarde is dat de haren donker moeten zijn en niet te
dun (zie verder onder
laser epilatie).
TNF-blokkerende middelen:
Uit recente studies blijkt dat hidradenitis suppurativa zeer goed reageert
op behandeling met TNF blokkerende biologicals. Dit geldt vooral voor de
subtypen van HS waarbij de inflammatoire component op de voorgrond staat.
Het effect houdt enkele maanden (4-6) aan, bij sommigen is er een blijvende
verbetering. Bestaande, reeds met epitheel beklede cysten en gangen reageren
minder goed, maar kunnen in de fase dat de ontstekingen tot rust zijn
gekomen chirurgisch worden aangepakt. De meeste ervaring is opgedaan met
infliximab, maar ook de nieuwere anti-TNFA-alpha biological
adalimumab
(Humira) blijkt effectief te zijn. Vergelijkende studies ontbreken nog, maar
uit de ervaringen die opgedaan zijn in het AMC, o.a. met patiënten die alle
3 de middelen hebben geprobeerd, blijkt dat infliximab het
krachtigst werkt, op de voet gevolgd door Humira.
Enbrel is niet
effectief. Humira in de lage dosering zoals die bij psoriasis wordt gebruikt
(40 mg om de week) is onvoldoende effectief; bij verhogen van de dosis tot
40 mg per week kon in een multicenter studie (Kimball et al.) wel
effectiveit worden aangetoond. Dit
komt overeen met de ervaringen die bij de ziekte van Crohn zijn opgedaan,
een aandoening die qua ontstekingstype lijkt op hidradenitis, en er zelfs
mee geassocieerd is. Naast TNF remmers wordt er ook geëxperimenteerd met
ustekinumab en
anakinra.
De huidige stand van zaken is dat zowel Infliximab als
adalimumab kunnen worden gegeven bij ernstige vormen van HS. Infliximab wordt al
sinds 2004 off-label verstrekt vanuit het budget voor dure geneesmiddelen
van ziekenhuizen. Adalimumab is vanaf 30 juli 2015 geregistreerd voor
hidradenitis suppurativa, in het doseringsschema 40 mg per week (eventueel
met oplaad dosis 160 mg in week 1, 80 mg in week 3). Adalimumab in de hogere
dosering is wel aanzienlijk duurder dan infliximab, zeker nu de eerste
biosimulars voor infliximab op de markt komen omdat het patent van Remicade
is verlopen. Gezien de hoge
kosten en mogelijke bijwerkingen komen deze middelen alleen in aanmerking
bij
zeer ernstige vormen van acne ectopica met een
duidelijke inflammatoire
component waarbij waarbij de
reguliere medicatie niet werkt of niet mogelijk
is i.v.m. bijwerkingen, en waarbij
chirurgische
behandeling (nog) niet mogelijk is. Aanvullend op deze criteria wordt van de patiënt
vereist om te stoppen met roken en (indien van toepassing) af te vallen. Ook
moet het voor zowel patiënt als arts duidelijk zijn dat de behandeling met
TNF remmers altijd gecombineerd moet worden met chirurgie! Wie
infliximab voorschrijft maar nalaat om te opereren ontneemt de patiënt een
kans op volledige genezing. Nadat alle fistels en abcessen chirurgisch zijn
verwijderd kan de behandeling worden gestopt. Nicotine kan worden bepaald in
het bloed (
cotinine in
serum) of in urine.
R/ Remicade of Remsima (infliximab, anti-TNF-alpha) 5 mg/kg i.v. op week 0, 2 en
6. Daarna om de 2 maanden totdat de ontstekingen volledig tot rust zijn
gekomen. In die fase kan worden begonnen aan het excideren van de met
epitheel beklede fistels, abcessen, en contracturen. Aanvankelijk
(2004-2014) kregen in het AMC alle patiënten een half uur
voorafgaande aan de gift 25-50 mg prednisolon-natriumsuccinaat (di-adreson F
aquosum, DAF) i.v. geven + 1000 mg paracetamol + 10 mg Zyrtec om
infusiereacties te voorkomen. In 2014 is dit gestopt omdat niet kon worden
aangetoond dat dit effectief is (bij Crohn patiënten die dit niet kregen
traden niet meer infusiereacties op). Voor het starten van TNF-remmers moet
TBC uitgesloten worden middels Mantoux, IGRA en röntgenfoto. Foto's maken
van alle plekken ter documentatie. Verder is het verstandig om een
uitgangslab te doen (ontstekingsparameters) en gezondheidsvragenlijsten te
gebruiken. Anamnese vragen, vragen naar de ernst, en vragen naar de
kwaliteit van leven (DLQI en Skindex). Zie de documenten onder aan deze
pagina en de documentatie op
www.hidradenitis.eu.
Het gebruik van infliximab bij hidradenitis suppurativa is off-label. Dat
betekent dat de patiënt goed moet worden voorgelicht en dat er een informed
consent / toestemmingsformulier moet worden getekend. Een jaar behandelen met infliximab kost circa
16.000 euro, inclusief de kosten van de dagbehandeling. De prijzen zijn aan
het dalen omdat het patent op infliximab is verlopen.
R/ Humira (adalimumab) 160
mg week 1, 80 mg week 2, daarna 40 mg (0.8 ml) éénmaal per week (in milde
gevallen / bij magere patiënten is het soms mogelijk om de dosering te verlagen
naar éénmaal per 2 weken). Humira in de hoge dosering is sinds 2015
geregistreerd voor hidradenitis suppurativa. Een jaar behandelen met
adalimumab kost circa 32.000 euro. Het patent is inmiddels verlopen,
mogelijk komen er goedkopere alternatieven op de markt.
Vergoedingsperikelen biologicals
De vergoedingsregeling voor biologicals verandert bijna elk jaar. Sinds 2012 zijn
alle TNF-remmers overgeheveld naar het ziekenhuis. Dat wil zeggen dat de
geneesmiddelen niet meer rechtstreeks betaald worden door de
zorgverzekeraars, maar dat ze betaald moeten worden uit het budget voor dure
geneesmiddelen van het ziekenhuis. De ziekenhuizen kunnen dan achteraf de
geneesmiddelkosten weer gedeeltelijk declareren bij de zorgverzekeraars d.m.v.
een toeslag ('add-on') op de vergoeding (de DOT). Voor de indicatie HS kon infliximab
in de periode 2012-2015 via deze route worden vergoed, maar adalimumab niet
omdat het niet in de add-on regeling was opgenomen. Sinds 30 juli 2015 is
adalimumab geregistreerd en kon opname in de add-on regeling worden
aangevraagd. Vanaf het moment dat dit geregeld is kan adalimumab in principe
ook worden voorgeschreven voor hidradenitis suppurativa. De praktijk is
weerbarstiger: omdat de zorgkosten al weer een paar jaar gebudgetteerd zijn
en niet mogen stijgen werken de grote (Academische) ziekenhuizen niet meer
echt met declareren volgens DOT en add-on systematiek maar met een vast
budget dat ze krijgen na onderhandeling met de grootste zorgverzekeraars.
Ook afdelingen zijn gebudgetteerd en hebben een vast budget voor dure
geneesmiddelen dat niet mag stijgen. Als er nieuwe dure geneesmiddelen
bijkomen zoals adalimumab, dan wordt niet automatisch dit budget verhoogd.
De consequentie is dat ondanks opname in de add-on regeling sommige
ziekenhuizen cq afdelingen toch niet voldoende budget hebben om de nieuwe
dure geneesmiddelen te betalen voor alle patiënten.
Chirurgisch
ingrijpen:Aanvullend op en in combinatie met de ontstekingsremmende
therapieën (antibiotica, TNF-alpha remmers) is het ook nodig om chirurgisch
in te grijpen. De mogelijkheden zijn:
1. |
Incisie en drainage van
abcesholten en cysten. Dit geeft tijdelijke verlichting van pijn, maar lost
niets op. |
2. |
'Deroofing'
van cysten en fistelgangen. De bodem van de cysten vormt de nieuwe huid.
Geeft uiteindelijk een goed resultaat (secundaire wondgenezing). Kan ook bij
diep gelegen gangen worden toegepast (zie
voorbeeld). |
3. |
Excisie (grote ovalen, zonodig herhaaldelijk) van
probleemgebieden (zie voorbeeld excisies in
liezen of
oksel) |
4. |
Fistulectomie, het zorgvuldig uitsnijden van fistels tot
in gezond weefsel. Vaak kan hierna primair worden gesloten. |
5. |
Radicale chirurgische excisie van de oksel- of inguinale
regio inclusief alle apocriene klieren, gevolgd door genezing per primam
(zwaailap, split skin graft of primair sluiten) of secundam. |
Het
uitruimen van alle laesies is zeer belangrijk. Men kan niet vroeg genoeg
beginnen met opereren. Helaas komt het nog te vaak voor dat patiënten veel
te laat worden doorverwezen en het proces al zover voortgeschreden is dat
opereren bijna niet meer mogelijk is, te mutilerend of te ingrijpend.
Combinatie therapie:Bij zeer ernstige hidradenitis is het soms nodig om
alle therapiemodaliteiten te combineren. Stap 1 is dan start
antibiotica,
meestal Dalacin (clindamycine) 2 dd 300 mg + rifampicine 2 dd 300 mg, stap 2
is voeg
TNF-blokkers adalimumab of infliximab toe bij een inflammatoire
component en stap 3 is start met
chirurgisch ingrijpen, verwijder alle
fistels en holten. De dermatoloog kan dat onder lokale verdoving doen bij
laesies die niet groter zijn dan een hand (i.v.m. de maximale hoeveelheid
lidocaïne per keer). Bij uitgebreide HS is het nodig dat dit onder narcose
gebeurt en gedaan wordt door een plastisch chirurg of algemeen chirurg met
ervaring in de aandoening. Na uitruimen kan de anti-TNF therapie weer gewoon
worden gestopt. Dit is anders dan bij psoriasis of reuma patiënten, die de
TNF remmers jarenlang of levenslang moeten gebruiken. Het is niet nodig om
voor de operaties aan HS infliximab of adalimumab te stoppen, juist niet.
Subtypes HS:Verder is het belangrijk om te beseffen dat er
verschillende subtypen HS patiënten zijn. Er zijn patiënten met vooral
fistels en holten, die meer gebaat zijn bij operaties dan bij
ontstekingsremmers. Er zijn patiënten met een zeer uitgesproken
inflammatoire component die baat hebben bij infliximab of adalimumab. En er
zijn patiënten die vooral multipele losse pustels, nodi, abcessen hebben,
vooral in plooien. Dit type komt vooral bij overgewicht voor en lijkt meer
op furunculosis. Deze patiënten hebben antibiotica nodig, en moeten
afvallen. Ook zijn er patiënten die maar 1 fistel hebben in een lies, al
jarenlang soms, waarbij het probleem met 1 grote fistulectomie op te lossen
is. Een aparte zeldzame vorm is de plaque-vorm hidradenitis. Dit zijn
plaques die overal op het lichaam kunnen voorkomen en die langzaam
uitbreiden naar alle kanten met een inflammatoire rand. De plaquevorm HS kan
worden behandeld met systemische en lokale (Dermovate) anti-inflammatoire
therapie in combinatie met deroofing. HS heeft een overlap met perianale fistels.
Patiënten met perianale
fistels kunnen het beste worden doorverwezen naar de algemeen chirurg.
Meer informatie:Er is een patiëntenvereniging voor
hidradenitis suppurativa
(www.hidradenitis.nl). Patiënten kunnen hier ervaringen met lotgenoten
delen.
Aanvullende voorlichting en informatie voor artsenen patiënten is te
vinden op
www.hidradenitis.eu en
in de
richtlijn
hidradenitis suppurativa van de NVDV. Er is ook een goede
Europese
richtlijn hidradenitis suppurativa uit 2014.
Diverse documenten over infliximab bij hidradenitis
suppurativa:-
patiëntenfolder over hidradenitis suppurativa
-
patiëntenfolder over de behandeling van hidradenitis suppurativa met
infliximab -
patiënteninformatie over infliximab (webpagina)
-
Officiële patiënten bijsluiter van Remicade (infliximab)
-
Officiële patiënten bijsluiter van Remsima (infliximab)
-
Officiële patiënten bijsluiter van Humira (adalimumab)-
Uitgebreide informatie
over infliximab voor artsen (SPC tekst)-
Uitgebreide informatie
over adalimumab voor artsen (SPC tekst)-
Algemene
voorlichtingsbrief over infliximab bij HS met uitleg over off label
geneesmiddelen en de documenten
-
Patiënten toestemmingsformulier voor het starten van infliximab -
Brief voor meenemen infliximab e.a. biologicals op reis (voor douane)
-
Vragenlijst in te vullen door patiënt voorafgaand aan de behandeling -
Gecombineerde SF-36 / DLQI / SKINDEX vragenlijst voor evaluatie therapie
effect-
Score formulier (Sartorius score)-
Start informatie set infliximab
Referenties
1. |
Mekkes JR, Hommes DW.
Behandeling van hidradenitis suppurativa met deroofing en infliximab. Ned
Tijdschr Dermatol Venereol 2004;14:196-197. |
2. |
De Groot AC,
Sigurdsson V, van der Stek J. Acne inversa: huidige inzichten. Ned Tijdschr
Dermatol Venereol 2004;14:225-231. |
3. |
Boer J, Bos WH, van der
Meer JB. Hidradenitis suppurativa (acne inversa): behandeling met deroofing
en resorcine. Ned Tijdschr Dermatol Venereol 2004;14:274-278. |
4. |
Martinez F, Nos P, Benlloch S, Ponce J. Hidradenitis suppurativa and Crohn's
disease: response to treatment with infliximab. Inf Bowel Dis
2001;7:323-326. |
5. |
Katsanos KH, Christodoulou DK, Tsianos EV:
Axillary hidradenitis suppurativa successfully treated with infliximab in a
Crohn's disease patient. Am J Gastroenterol 2002; 97(8):2155-2156. |
6. |
Roussomoustakaki M, Dimoulios Ph, Chatzicostas C, Kritikos HD, Romanos
J, Panayiotides JG, Kouroumalis EA: Hidradenitis suppurativa associated with
Crohn's disease and spondyloarthropathy: response to anti-TNF therapy. J
Gastroenterol 2003; 38:1000-1004. |
7. |
Lebwohl B, Sapadin N.
Infliximab for the treatment of hidradenitis suppurativa. J Am Acad Dermatol
2003;49:S275-276. |
8. |
Sullivan TP, Welsh E, Kerdel FA, Burdick
AE, Kirsner RS: Infliximab for hidradenitis suppurativa. British Journal of
Dermatology 2003;149:1046-1049. |
9. |
Adams R, Gordon KB, Devenyi
AG, Ioffreda MD. Severe hidradenitis suppurativa treated with infliximab
infusion. Arch Dermatol 2003;139:1540-1542. |
10. |
Grant A. Infliximab therapy for patients with moderate to severe
hidradenitis suppurativa: a randomized, double-blind, placebo-controlled
crossover trial. JAAD 2010;62:205-217. |
11. |
Kimball AB. Adalimumab for
the treatment of moderate to severe hidradenitis suppurativa: a parallel
randomized trial. Ann Intern Med 2012;157:846-855. |
12. |
Mendonca CO, Griffiths CE.
Clindamycin and rifampicin combination therapy for hidradenitis suppurativa.
Br J Dermatol 2006;154:977-978. |
13. |
van der Zee HH. The effect of
combined treatment with oral clindamycin and oral rifampicin in patients
with hidradenitis suppurativa. Dermatology 2009;219(2):143-147. |
14. |
Join-Lambert O. Efficacy of rifampin-moxifloxacin-metronidazole combination
therapy in hidradenitis suppurativa. Dermatology 2011;222(1):49-58. |
15. |
Lindor NM, et al. A new autosomal
dominant disorder of pyogenic sterile arthritis, pyoderma gangrenosum, and
acne: PAPA syndrome. Mayo Clin Proc 1997;72(7):611-615. |
16. |
van
Rappard DC, Mekkes JR. Hidradenitis suppurativa not associated with
CARD15/NOD2 mutation: a case series. Int J Dermatol 2014; 53: e77-9. |
17. |
Mekkes JR, Bos JD. Long-term
efficacy of a single course of infliximab in hidradenitis suppurativa. Br J
Dermatol 2008; 158:370-374. |
18. |
van Rappard
DC, Mooij JE, Baeten DL, Mekkes JR. New onset polyarthritis during
successful treatment of hidradenitis suppurativa with infliximab. Br J
Dermatol 2011; 165: 194-8. |
19. |
van
Rappard DC, Mooij JE, Mekkes JR. Mild to moderate hidradenitis suppurativa
treated with local excision and primary closure. J Eur Acad Dermatol
Venereol 2012; 26: 898-902. |
20. |
van Rappard DC, Mekkes JR. Treatment of severe
hidradenitis suppurativa with infliximab in combination with surgical
interventions. Br J Dermatol 2012; 167: 206-8. |
21. |
van Rappard DC, Leenarts MF,
Meijerink-van ’t Oost L, Mekkes JR. Comparing treatment outcome of
infliximab and adalimumab in patients with severe hidradenitis suppurativa.
J Dermatolog Treat 2012; 23: 284-9. |
22. |
van Rappard DC, Limpens J, Mekkes JR. The
off-label treatment of severe hidradenitis suppurativa with TNF-α
inhibitors: a systematic review. J Dermatolog Treat 2013; 24:
392-404. |
23. |
van Rappard DC, Mekkes JR, Tzellos T.
Randomized controlled trials for the treatment of hidradenitis
suppurativa. J Eur Acad Dermatol Venereol 2015 (submitted). |
24. |
van Rappard DC, Starink MV, van der Wal AC,
de Rie MA, Mekkes JR. Four cases of plaque form hidradenitis
suppurativa. J Eur Acad Dermatol Venereol 2015 (submitted). |
25. |
Zouboulis CC
et al. European S1 guideline for the treatment of hidradenitis suppurativa /
acne inversa. JEADV 2015;29:619-644.
PDF |
Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, AMC, Amsterdam.