Intertrigo (synoniemen: smetplek, smetten, dermatitis
intertriginosa, eczema intertriginosa, intertrigineus eczeem) is een dermatitis
gelokaliseerd in de huidplooien (liezen, onder de borsten, buikplooien, bilnaad,
soms oksels, tussen de tenen). Intertrigo ontstaat door de combinatie van vocht
en warmte (broeien), en mogelijk speelt ook wrijving een rol. Door de inwerking
van vocht ontstaat maceratie van de huid (zie ook onder
maceratio cutis). In het vochtige en
warme klimaat van de plooi kunnen bacteriën (
Staphylococcus aureus,
streptokokken,
Corynebacterium minutissimum) en/of schimmels (
Candida
albicans) gaan overgroeien. Candida wordt vaak aangetroffen, vooral bij
ouderen. Bevorderende factoren zijn adipositas, overmatige transpiratie, incontinentie,
onvoldoende hygiëne en strak zittende kleding. Klachten kunnen zijn jeuk, branderige
pijn (vooral bij fissuren) en een onaangename geur.
|
|
|
dermatitis
intertriginosa |
dermatitis
intertriginosa |
dermatitis
intertriginosa |
Klinisch beeld:Nattend erytheem in en rond de plooien,
soms erosies of fissuren, onaangename geur. Bij
Candida infectie
randschilfering en eilandjes voor de kust. Felle rode kleur, pijn en oedeem
kan wijzen op een superinfectie met streptokokken of stafylokokken.
|
|
|
candida
intertrigo |
candida
intertrigo |
eilandjes
voor de kust |
DD: candida van de plooien (
candidiasis
intertriginosa),
erythrasma,
psoriasis inversa, eczeem,
seborroïsch eczeem, cellulitis,
incontinentie letsel (
maceratio cutis),
ziekte van Crohn,
Langerhanscelhistiocytose,
morbus Hailey-Hailey.
Bij Hailey-Hailey zijn er karakteristieke kleine fissuurtjes te zien.
|
Hailey-Hailey |
Therapie:De therapie moet gericht zijn op het voorkomen
van factoren die maceratie van de huid bevorderen, zoals warmte, vocht en wrijving.
- Huidplooien dagelijks goed schoonmaken; daarna goed laten drogen.
- Draag
schone en goed absorberende kleding en ondergoed.
- Probeer af te vallen
(bij overgewicht).
- Bij ernstige intertrigo kunnen de plooien worden opengehouden
door er iets tussen te doen (Engels pluksel, scheurlinnen, gazen, alginaten).
- Bestrijdt incontinentie als dat een rol speelt.
Daarnaast kunnen lokale
crèmes worden gebruikt die indrogend en beschermend werken, zonodig met antibacteriële,
antimycotische, en/of anti-inflammatoire (corticosteroïden) toevoegingen. Meestal
worden producten met zink gebruikt. Zinkresten kunnen het beste worden verwijderd
met een wat of gaas gedrenkt in olie (arachidisolie). Er zijn veel combinatiepreparaten
beschikbaar voor smetplekken (zie onderstaande lijst). Twee losse crèmes combineren
kan ook, bijvoorbeeld eerst Daktacort en daarna zinkoxide smeersel, of 's ochtends
Daktacort en 's avonds miconazol in zinkoxidesmeersel. Patiënten die acenocoumarol
gebruiken mogen geen miconazol smeren op grote smettende oppervlakten (interactie
mogelijk).
Lokale crèmes bij smetplekken:R/ Zinkoxide-smeersel
FNA (zinkolie).
R/ Zinkoxidevaselinecrème 10% FNA.
R/ Daktarin (miconazol
2%) creme 2 dd (wordt niet vergoed), of een andere antimycotische crème zoals
Loprox (zie onder
lokale antimycotica).
R/ Loprox (ciclopirox 1%) crème, tube à 30 g, of
een andere antimycotische crème (zie onder
lokale antimycotica).
R/ Hydrocortisoncreme 1% FNA 2 dd.
R/ Daktacort
(miconazol 2% + hydrocortison 1%) 2 dd.
R/ ketoconazol 2%, hydrocortison
1%, zinkoxide 10%, in cetomacrogol crème, tube à 30 g (Fagron nr. 105154). Zie
ook onderstaande andere combinaties.
R/ fucidine creme 2% 2-3 dd bij bacteriele
overgroei.
R/ Daktacort (miconazol 2% + hydrocortison 1%), na 10 minuten
intrekken gevolgd door zwavel (Sulfur praecipitatum) 5% in zinkoxidesmeersel
FNA.
Alternatieven en overige combinatiepreparaten:
antimycoticum + zinkR/ miconazol 2% in zinkoxidesmeersel
FNA, tube à 60 g (Fagron nr. 5112).
R/ ketoconazol 2%, zinkoxide 10%, in
cetomacrogol creme, tube à 30 g (Fagron nr. 105177).
R/ Clotrimazol-zinkoxidekalkwaterzalf
1% FNA (unguentum zinci oxidi et solutionis calcii cum clotrimazolo 1% FNA).
R/ Clotrimazol-zinkoxidesmeersel 1% FNA (linimentum zinci oxidi et clotrimazoli
1% FNA).
R/ Zymican (miconazol 0.25% in zinkpasta).
corticosteroïd
+ zinkR/ Hydrocortison 1% in zinkoxidesmeersel FNA.
R/ Hydrocortison
1% in zinksulfaatvaselinecrème 0.5% FNA.
R/ hydrocortison 1% in zinkzalf,
tube à 30 g (Fagron nr. 105771).
R/ Triamcinolon 0.1% in zinkoxidesmeersel
FNA.
R/ Triamcinolon 0.1% in zinksulfaatvaselinecrème 0.5% FNA.
R/ triamcinolon
0.1% in zinkzalf, tube à 30 g (Fagron nr. 105111).
corticosteroïd
+ antimycoticumR/ miconazol-hydrocortison crème.
R/ miconazol-hydrocortison
zalf.
R/ hydrocortison 1% in ketoconazol 2% crème, tube à 30 g (Fagron nr.
5042).
R/ ketoconazol 2%, hydrocortison 1%, vaseline 20% in cetomacrogolcrème,
tube à 30 g (Fagron nr. 102030).
R/ miconazolnitraat 2% in triamcinolon 0,1%
crème, tube à 30 g (Fagron nr. 101816).
R/ triamcinolon 0.1% in ketoconazolcrème,
tube à 30 g (Fagron nr. 5078).
R/ triamcinolon 0,05%, ketoconazol 2% in vaseline
lanette creme, tube à 30 g (Fagron nr. 105167).
R/ triamcinolon 0.1%, ketoconazol
2% in vaseline lanette creme, tube à 30 g (Fagron nr. 102290).
corticosteroïd + antimycoticum + zinkR/ ketoconazol 2%,
hydrocortison 1%, zinkoxide 10%, in cetomacrogol crème, tube à 30 g (Fagron
nr. 105154).
R/ ketoconazol 2%, triamcinolon 0.1%, zinkoxide 10%, in cetomacrogol
crème, tube à 30 g (Fagron nr. 105155).
R/ miconazol 2%, hydrocortison 1%
in zinkoxidesmeersel FNA, tube à 30 g (Fagron nr. 102089).
R/ triamcinolonacetonide
0,1%, miconazol 2% in zinkoxidesmeersel, tube à 30 g (Fagron nr. 102290).
corticosteroïd + antibioticumR/ hydrocortison 1% in
fusidinezuur 2% crème, tube à 30 g (Fagron nr. 5064).
R/ hydrocortison tetracyclinecrème
FNA (cremor hydrocortisoni et tetracyclini FNA), tube à 30 g (Fagron nr. 101982).
R/ Triamcinolontetracyclinecrème FNA (cremor triamcinoloni et tetracyclini FNA).
R/ chloorhexidine digluconaat 1% in hydrocortison 1% crème, tube à 30 g (Fagron
nr. 5040).
R/ chloorhexidine digluconaat 1% in triamcinolon 0,1% crème, tube
à 30 g (Fagron nr. 5041).
R/ Locacorten-Vioform crème.
corticosteroïd
+ antibioticum + antimycoticumR/ triamcinolon 0.1%, fusidinezuur
2% in 2% miconazolcrème, tube à 30 g (Fagron nr. 103561).
In ernstige
gevallen kan het nodig zijn om systemische antibiotica of antimycotica voor
te schrijven.
R/ antibiotica gericht op stafylokokken en streptokokken (flucloxacilline,
amoxicilline/clavulaanzuur, etc. zie onder pyodermie)
R/ fluconazol 1 dd
50 mg gedurende 2 weken.
R/ itraconazol 1 dd 1 caps à 100 mg gedurende 2
weken.
Referenties
1. |
Janniger CK, Schwartz RA, Szepietowski JC,
Reich A. Intertrigo and common secondary skin infections. Am Fam
Physician 2005;72:833-888. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.