Keloid is overmatige littekenvorming. Het verschil
tussen keloid en
littekenhypertrofie is dat bij keloid
de bindweefselproliferatie zich uitbreidt buiten de grenzen van het oorspronkelijke
trauma en bij gewone litteken hypertrofie binnen de grenzen bljft, en vaak spontaan
verdwijnt binnen 6-12 maanden. Keloid kan soms spontaan ontstaan, zonder voorafgaand
trauma. Er zijn bepaalde voorkeurslokalisaties voor keloid: de borst, de nek,
het achterhoofd. Soms ook in de oorlellen na het maken van gaatjes. Keloid komt
erg vaak voor bij een donkere huid. Het kan echter ook bij blanken voorkomen,
en het kan familiair voorkomen (genetisch bepaald). De oorzaak van keloid is
niet bekend. De littekens bevatten veel myofibroblasten. Myofibroblasten zijn
contractiel, veroorzaken wondcontractie en produceren veel collageen. Fibroblasten
en myofibroblasten geïsoleerd uit keloid hebben afwijkende eigenschappen: prolifereren
meer, gaan minder snel in apoptose, reageren actiever op stimulatie met groeifactoren
zoals transforming growth factor-β1 (TGF-β1). Myofibroblasten gaan meer prolifereren
als er trekkrachten op worden uitgeoefend; dit is een ingang voor behandeling,
als een wond onder tensie staat, bijvoorbeeld een contractuur in de oksel of
nek na brandwonden dan kan het zin hebben om dit op te heffen met flaps of grafts.
Verschillen tussen hypertrofisch litteken
en keloid: |
Kenmerk: |
Littekenhypertrofie: |
Keloid: |
Incidentie |
Frequent |
Zeldzaam; meer bij donkere huid |
Uitbreiding |
Beperkt tot oorspronkelijke wond |
Breidt uit buiten oorspronkeleijke wond |
Ontstaan |
< 6 maanden na wond |
> 6 maanden na wond |
Regressie |
Vaak |
Geen |
Na trauma |
Ja |
Ja, maar soms na minimale of onopgemerkte beschadiging |
Locatie |
Overal |
Overal, vooral sternum, nek, oorlel |
Genetisch |
Onbekend |
Ja |
Histologie |
actine positieve myofibroblasten collageenbundels parallel
aan epidermis |
verminderde apoptose collageenbundels parallel en nodulair
toename bloedvaten |
|
|
|
keloid |
keloid |
recidief
na excisie |
|
|
|
ingescande coupe (zoom) |
ingescande coupe (zoom) |
ingescande coupe (zoom) |
Therapie:Therapie is moeilijk, vooral keloid is
moeilijk te behandelen. Het heeft de neiging om na
chirurgische
excisie te recidiveren, waarbij het ook erger kan terugkomen dan
voor de excisie. De best gedocumenteerde behandeling is het regelmatig (om de
4 weken) inspuiten van het keloid met
intralesionale corticosteroïden.
Ook
cryotherapie is een optie. Cryotherapie bij keloid
wordt op twee manieren gebruikt: oppervlakkige en kortdurende cryotherapie voorafgaande
aan injectie van corticosteroïden (dit zou het injecteren makkelijker en effectiever
maken), en echte cryotherapie waarbij het keloid 2 keer volledig tot een ijsbal
die 10 seconden stand houdt bevroren wordt, met de intentie de cellen te doden.
Hierbij ontstaat een blaar of een wond.
Compressie,
langdurig volgehouden (6-24 maanden), is een geaccepteerde behandeling. Hieronder
wordt verstaan het continu druk uitoefenen op het keloid d.m.v. een verband,
of brace, of drukpak (brandwonden), of op maat gemaakt polstermateriaal, mallen,
etcetera, Voor het oor kunnen klemmen worden gemaakt die een afgietsel zijn
van het oor. Er bestaan ook magnetische clips voor oorlel keloid. Het langdurig
bedekken met
siliconensheets of het dagelijks insmeren
met
siliconengel is mogelijk effectief. De evidence
ervoor is nog niet heel sterk, studies spreken elkaar tegen. Desondanks worden
siliconenverbanden in de recente richtlijnen door de experts, meestal chirurgen
uit brandwonden centra, wel aanbevolen. Ook imiquimod is geprobeerd, dat is
niet effectief. Hypertrofisch litteken en keloid kunnen worden behandeld met
ablatieve laser, maar dat heeft geen enkel voordeel boven excisie en het recidiveert
even vaak. Ook niet-ablatieve lasers, meestal 585 nm vaatlasers zijn geprobeerd
op keloiden: hiermee kan de roodheid en de jeuk worden verminderd.
Intralesionale corticosteroïdenR/ Kenacort A 10
of A 40 (eventueel 1:1 verdund met 2% lidocaïne) intralesionaal met naald of
dermojet. Voor keloid is de range 10-40 mg/ml, dwz dat Kenacort 40 onverdund
mag worden ingespoten. Herhalen om de 4 weken, eventueel kan het interval langer
zijn (4-8 weken). Het verdunnen met lidocaïne wordt niet aanbevolen omdat het
niet echt werkt (het inspuiten doet al pijn, daarna begint de lidocaïne pas
te werken). Corticosteroïden kunnen ook direct na een chirurgische ingreep worden
ingespoten om keloid of littekenhypertrofie te voorkomen. De dermojet wordt
niet aanbevolen omdat de hoeveelheid die wordt ingespoten niet betrouwbaar is.
R/ Kenacort A 40 1:1 verdund met verapamil oplossing 2.5 mg/ml.
Cryotherapie
Cryotherapie
voorafgaande aan injectie corticosteroïden (enkele seconden, om erytheem en
oedeem op te wekken, kan ook pijnstillend zijn).
Cryotherapie
als behandeling: bevries het keloid 2 keer volledig tot een ijsbal die 10 seconden
stand houdt.
Chirurgische excisieDe globale
prognose na excisie zonder aanvullende maatregelen is dat het in 25% verbetert,
in 50% hetzelfde blijft (recidief) en in 25% erger wordt; in recente richtlijnen
worden recidiefpercentages tussen 45 en 100% genoemd. Excisie binnen de begrenzing
van het keloid (intramarginale excisie) is ooit geopperd als methode, maar dit
blijkt juist slechter te werken dan radicale excisie. Een techniek met iets
betere resultaten is het aan 1 kant lospreparen van de huid van het keloid,
het keloid er uit snijden en dan de huid weer als skinflap terugleggen op de
wond en hechten. In de meeste gevallen wordt chirurgie gecombineerd met een
andere nabehandeling met intralesionale corticosteroïden, of compressietherapie,
of siliconenverbanden, of radiotherapie. Chirurgie wordt ook toegepast bij keloïden
met tensie. Dit kan worden gecorrigeerd met een Z-plastiek of W-plastiek of
een transplantaat.
Siliconen sheets
Het continu bedekken van het keloid (12-24 uur per dag, 12- 24 weken lang) met
een
siliconenverband is mogelijk effectief. In een Cochrane review wordt de
evidence gekwalificeerd als zwak. In richtlijnen over keloid wordt het toch
aanbevolen als een mogelijke optie. Siliconen verbanden zijn er in diverse varianten,
bijvoorbeeld sheets, folies, pleisters, maar ook in de vorm van een crème of
een gel. Sommige zijn erg duur.
Compressie
Lokale druk op het keloid, langdurig vol te houden (6-24 maanden).
RadiotherapiePostoperatieve bestraling, de eerste
keer 24 uur na de ingreep, in totaal niet meer dan 12 Gy verdeeld over 6-10
fracties, bijvoorbeeld om de dag. Conventionele radiotherapie, brachytherapie
of electronbeam radiotherapie.
5-FUR/ 5-Fluorouracil
50 mg/ml intralesionaal, 50-150 mg per keer, maximaal 16 keer. Controleer het
bloedbeeld voorafgaand en na 4 behandelingen. Kan ook worden gecombieerd met
Kenacort A40 in een verhouding 1:9 (1 ml TAC (40 mg/ml) + 9 ml 5-FU (50 mg/ml).
DiversenR/ klasse III-IV steroïden lokaal.
De effecitiveit hiervan is gering omdat het onvoldoende diep doordringt. Het
kan wel bij acne keloidalis nuchae.
R/ interferon α-2b, 2 keer per week 0.5
millioen units IF-α2b per cm
2,
alleen of in combinatie met triamcinolon. Matig effect, en duur.
R/ verapamil
oplossing 2.5 mg/ml. Over verapamil bij keloid zijn diverse studies verschenen.
In een recente RCT verapamil vs triamcinolon (Abedini et al.) werd echter geen
effect gezien bij injectie van alleen verapamil.
Referenties
1. |
Gupta S, Sharma VK. Standard guidelines of
care: Keloids and hypertrophic scars. Indian J Dermatol Venereol
Leprol 2011;77(1):94-100. |
2. |
Nast A, Eming S, Fluhr J, Fritz K, Gauglitz
G, Hohenleutner S, Panizzon RG, Sebastian G, Sporbeck B, Koller
J; German Society of Dermatology. German S2k guidelines for the
therapy of pathological scars (hypertrophic scars and keloids).
J Dtsch Dermatol Ges 2012;10:747-762.
PDF |
3. |
Meaume S, Le Pillouer-Prost A, Richert B,
Roseeuw D, Vadoud J. Management of scars: updated practical guidelines
and use of silicones. Eur J Dermatol 2014;24(4):435-443.
PDF |
4. |
Monstrey S, Middelkoop E, Vranckx JJ, Bassetto
F, Ziegler UE, Meaume S, Téot L. Updated scar management practical
guidelines: non-invasive and invasive measures. J Plast Reconstr
Aesthet Surg 2014;67(8):1017-1025.
PDF |
5. |
Kant SB, van den Kerckhove E, Colla C, Tuinder
S, van der Hulst RRWJ, Piatkowski de Grzymala AA. A new treatment
of hypertrophic and keloid scars with combined triamcinolone and
verapamil: a retrospective study. Eur J Plast Surg 2018;41:69-80. |
6. |
Abedini R, Sasani P, Mahmoudi HR, Nasimi
M, Teymourpour A, Shadlou Z. Comparison of intralesional verapamil
versus intralesional corticosteroids in treatment of keloids and
hypertrophic scars: A randomized controlled trial. Burns 2018;44:1482-1488. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.