Koemelk allergie is zeldzamer dan men denkt, het komt
naar schatting bij minder dan 1% (0.6-0.9%) van de zuigelingen voor. Vaak denken
ouders dat er koemelkallergie speelt, terwijl het niet zo is. De symptomen van
koemelkallergie bij zuigelingen zijn niet specifiek (excessief huilen, spugen,
slecht groeien) en kunnen andere oorzaken hebben. Koemelkallergie is moeilijk
te objectiveren. IgE antistoffen (RAST) zijn op jonge leeftijd meestal nog niet
verhoogd, huidpriktests zijn niet 100% betrouwbaar. Het heeft dan ook geen zin
bloedonderzoek of huidpriktests te doen bij de vraagstelling koemelkallergie.
De enige gouden standaard is eliminatie van koemelk uit de voeding, gevolgd
door dubbelblinde voedselprovocatie, maar dit wordt vanwege de bewerkelijkheid
meestal niet uitgevoerd. Koemelkallergie gaat meestal vanzelf weer over. Naar
schatting is op de leeftijd van 1 jaar 75% van de aangedane kinderen tolerant
voor koemelk, en 90% op de leeftijd van 4 jaar. Koemelkallergie bij volwassenen
is zeer zeldzaam.
Atopisch eczeem wordt niet veroorzaakt door voedselallergie.
Kinderen met atopisch eczeem hebben wel een 2 keer hogere kans op voedselallergie
maar dat wil niet zeggen dat er een causaal verband is: er is een gemeenschappelijke
oorzaak (aanleg voor atopie).
Bij een aangetoonde koemelkallergie bestaat
de behandeling uit eliminatie van koemelk uit de voeding, door over te stappen
op koemelkvrije voeding (bij voorkeur intensief gehydrolyseerd wei-eiwit) vanaf
het moment dat de borstvoeding wordt gestopt tot de leeftijd van circa 12 maanden.
In het recente verleden werd aan atopische moeders geadviseerd om vooral
borstvoeding te blijven geven, en zelf geen koemelk te gebruiken, en om preventief
hypoallergene zuigelingenvoeding (partieel gehydrolyseerd koemelkeiwit) te gebruiken
in het eerste levensjaar. De gedachte was dit het ontstaan van atopisch eczeem
zou kunnen voorkomen. Dit blijkt niet het geval te zijn, daarom wordt dit nu
niet meer aanbevolen.
Er zijn verschillende soorten
zuigelingenvoeding voor koemelkallergie
op de markt. Er zijn hypo-allergene zuigelingenvoedingen (partieel gehydroliseerde
zuigelingenvoeding, wei hydrolysaten) zoals Enfamil HA, Nutrilon HA, Nutrilon
pepti, en Frisopep, die rond de 13-15 euro per 500 g kosten. Er zijn sterk gehydroliseerde
koemelkeiwit-vrije voedingen (caseïne hydrolysaten) waarin alleen nog korte
peptidefragmenten in zitten zoals Nutramigen en Pregestimil die rond de 22-27
euro per 500 g kosten. En er zijn volledig koemelkeiwit-vrije voedingen die
uit losse aminozuren zijn opgebouwd zoals Nutramigen AA en Neocate LCD die rond
de 81-89 euro per 500 g kosten. Vrijwel alle baby's met koemelkallergie kunnen
met een sterk wei- of caseinehydrolysaat effectief behandeld worden. De veel
duurdere voeding gebaseerd op vrije aminozuren wordt gereserveerd voor kinderen
met zeer ernstige vormen van bewezen koemelkallergie.
Hypo-allergene
zuigelingenvoeding (wei hydrolysaten)- Enfamil HA (Mead Johnson)
(partieel gehydroliseerde zuigelingenvoeding)
- Nutrilon HA 1 (Nutricia)
(partieel gehydroliseerde zuigelingenvoeding)
- Nutrilon HA 2 (Nutricia)
(partieel gehydroliseerde zuigelingenvoeding)
- Nutrilon pepti 1 (Nutricia)
(koemelkvrij)
- Nutrilon pepti 2 (Nutricia) (koemelkvrij)
Koemelkeiwit-vrije zuigelingenvoeding (caseïne hydrolysaten)- Nutramigen
1 (Mead Johnson) (koemelkvrij)
- Nutramigen 2 (Mead Johnson) (koemelkvrij)
- Pregestimil (Mead Johnson) (koemelkvrij)
Volledig koemelk-eiwit
vrije zuigelingen voeding opgebouwd uit aminozuren- Nutramigen
AA (Mead Johnson) (koemelkvrij, aminozuren)
- Neocate LCP (Nutricia) (koemelkvrij,
aminozuren)
Zie voor meer informatie onder
zuigelingenvoeding.
Borstvoeding is de eerste 4-6 maanden van
het leven de beste voeding voor zuigelingen, maar beschermt niet tegen het ontwikkelen
van (koemelk)allergie. Ook hoeven moeders die borstvoeding geven geen koemelk
te mijden. Bijvoeding met koemelkhoudende zuigelingenvoeding in de eerste dagen
van het leven geven geen verhoogde kans op allergische ziekten later in het
leven. Het introduceren van andere voeding hoeft bij zuigelingen met koemelkallergie
niet te worden uitgesteld tot na 6 maanden en hoeft niet voorzichtig of gefaseerd
gedaan te worden. De grote meerderheid van baby's met koemelkallergie is uitsluitend
allergisch voor koemelk; naar schatting ontwikkelt circa 10% een allergie voor
een ander voedingsmiddel, en dan bijna altijd een van de hoog-allergene voedingsmiddelen
zoals kippenei, pinda, noten, schaal- of schelpdieren. Een allergie voor de
voedingsmiddelen die normaal gedurende de eerste maanden van bijvoeding worden
geïntroduceerd, zoals groenten, fruit, vlees, rijstebloem en granen, is extreem
zeldzaam. Kiwi kan men beter mijden.
Normaal worden de eiwitten uit koemelk
in het maag-darmkanaal door enzymen in kleinere peptiden gesplitst. Omdat bij
baby's de darm nog niet optimaal werkt kunnen grotere, niet volledig verteerde
eiwitten in het bloed terechtkomen en een allergene reactie opwekken. Rond 1
jaar is dit meestal voorbij, daarom is het zinvol om rond de eerste verjaardag
opnieuw bloot te stellen aan koemelk (open provocatie) om te kijken of de zuigeling
inmiddels tolerant is geworden. Bij aanhoudende koemelkallergie kan soja dienen
als alternatieve melkbron. Vanaf 6 maanden verdragen de meeste zuigelingen met
koemelkallergie flesvoeding op basis van soja-eiwit. Dit is dan ook een goed
alternatief voor de duurdere hydrolysaten. Door de grote kruisovergevoeligheid
tussen koemelk en de melk van andere zoogdieren, zoals paarden, ezelinnen, geiten
of dromedarissen, is de melk van zulke zoogdieren niet geschikt voor de behandeling
van koemelkallergie bij zuigelingen.
Referenties
1. |
Brand PLP, Rijk-van Gent H. Koemelkallergie
bij zuigelingen: nieuwe inzichten. Stand van zaken. Ned Tijdschr
Geneeskd 2011;155:A3508.
PDF |
2. |
Luning-Koster J, Lucassen PLBJ, Boukes FS,
Goudswaard AN. Samenvatting van NHG-standaard Voedselovergevoeligheid
(eerste herziening). Ned Tijdschr Geneeskd 2011;155:A3063. |
3. |
Brand PLP. NHG-standaard Voedselovergevoeligheid
kan stelliger. De voedselallergietest bestaat niet. Ned Tijdschr
Geneeskd 2011;155:A3104. |
4. |
Wensink M, Timmer C, Brand PLP. Constitutioneel
eczeem bij kinderen wordt niet veroorzaakt door voedselallergie.
Ned Tijdschr Geneeskd 2008;152:4-9. |
5. |
Chafen JJ, Newberry SJ, Riedl MA et al. Diagnosing
and managing common food allergies: a systematic review. JAMA 2010;303:1848-1856. |
6. |
Sicherer SH, Burks AW. Maternal and infant
diets for prevention of allergic diseases: understanding menu changes
in 2008. J Allergy Clin Immunol 2008;122:29-33. |
7. |
Osborn DA, Sinn JK. The Cochrane Library
and dietary prevention of allergic disease and food hypersensitivity
in children: an umbrella review. Evid -Based Child Health 2007;2:541-552. |
8. |
Snijders BE, Thijs C, van Ree R, van den
Brandt PA. Age at first introduction of cow milk products and other
food products in relation to infant atopic manifestations in the
first 2 years of life: the KOALA Birth Cohort Study. Pediatrics
2008;122:e115-e122. |
9. |
Venter C, Pereira B, Voigt K et al. Prevalence
and cumulative incidence of food hypersensitivity in the first 3
years of life. Allergy 2008;63:354-359. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.