Bij lichen sclerosus ontstaan witte sclerotische laesies
op de huid, soms daarin erythemateuze gedeelten, purpura, bullae, erosies, of
ulceraties. Histologisch gekenmerkt door sclerose in de dermis (homogenisatie
van het collageen), een lymfocytair infiltraat in vroege laesies, hyperkeratose,
en atrofie van de overliggende epidermis. De epidermis is niet altijd atrofisch,
daarom is de oude naam met 'et atrophicans' er in vervallen en spreekt men nu
alleen nog van lichen sclerosus. Het komt vooral voor op de genitaliën, maar
kan ook op de romp voorkomen. Soms in combinatie met (gedissemineerde) morfea.
Het komt vooral voor bij vrouwen, op kinderleeftijd (prepubertaal), of post-menopauzaal.
Het kan door littekenvorming dyspareunie veroorzaken en
phimosis bij mannen. Bij langdurig bestaande
lichen sclerosus van de vulva of glans penis kan een
plaveiselcelcarcinoom ontstaan. De
exacte kans daarop is niet bekend, maar wel kleiner dan 5%.
Lichen sclerosus van de vulva komt vooral voor bij prepuberale meisjes en postmenopauzale
vrouwen (prevalentie 1:300 tot 1:1000). Er is een associatie met auto-immuunziekten
(alopecia areata, vitiligo, schildklierafwijkingen, pernicieuze anemie). In
de sclerotische fase ivoorwitte tot erythemateuze maculae, papels en plaques,
in atrofische fase verlittekening en verschrompeling v.d. huid. De labia kunnen
verstrijken of fuseren. Vaak is zowel het gebied rond de vagina en rond de
anus aangedaan, in de vorm van een 8. De genitale mucosa (het vagina
slijmvlies) zijn niet aangedaan, in tegenstelling tot genitale lichen planus. Klachten zijn
jeuk, branderigheid, pijn, dyspareunie, dysurie, pijn bij defaecatie. Bij 10-20%
van de vrouwen zijn er ook extragenitale localisaties, meestal op de romp
maar ook in de mondholte. Bij
kinderen klachten van vulvitis en obstipatie. Als het voor de puberteit ontstaat
gaat het meestal vanzelf weer over na een aantal jaren, LS na puberteit is meestal
chronisch. Verwijzing naar een sexuoloog kan nodig zijn vanwege de hinder en
de impact van de aandoening. Bij ernstige klachten en stricturen of verklevingen
kan chirurgisch ingrijpen nodig zijn.
Diagnostiek:
biopt. Cave pre- en maligne veranderingen (plaveiselcelcarcinoom).
Ontwikkeling van plaveiselcelcarcinomen is beschreven bij 3-5% van de vrouwen
en 2% van de mannen, na een lang delay van gemiddeld 18 jaar. Daarom regelmatige
controle en zo nodig biopt. PA:
Aan het oppervlak bestaan er verstreken retelijsten en hyperkeratose. Er kan
ook atrofie van de epidermis zijn (niet noodzakelijk). Er is matige vacuolisatie
van het grensvlak. De dermis wordt gekenmerkt door homogenisatie van het collageen.
Tevens kan er een peri-vasculair lymfocytair ontstekingsinfiltraat bestaan bij
vroege lesies. Er bestaat een gehomogeniseerd stroma met teleangiectatische
vaatstructuren.
lichen
sclerosus
lichen
sclerosus
ingescande coupe (zoom)
ingescande coupe (zoom)
Therapie: R/ vette zalven (paraffine-vaseline, lanette-vaseline).
R/ Dermovate zalf of crème (clobetasolpropionaat 0.05%) 1 dd dun aanbrengen,
elke dag gedurende 1 maand, daarna 4 dagen van de week gedurende 1 maand en
daarna 2 dagen per week gedurende 1 maand.
Na 3 maanden is 1/3 in remissie en kan stoppen; maar 2/3 heeft dan nog
klachten en moet doorgaan of overgaan op Protopic 0.1% zalf.
R/ Elocon zalf 1 dd. R/ Protopic (tacrolimus) 0.1% zalf of Elidel (pimecrolilmus) crème.
R/ Synapause E3 (estriol 1 mg/g; 15 g) vaginale crème,
1 dd 's avonds aanbrengen.
R/ Dermovate crème (clobetasolpropionaat 0.05%) 15 g, 1:1 (aa) gemengd met Synapause
E3 (estriol) vaginale crème 1 mg/g; 15 g, 1 dd dun aanbrengen. R/ Lidocaïne
3 of 5% zalf bij pijn (lidocaïnevaselinecrème 3% FNA, xylocaïne 5% zalf).
R/ fusidine zalf bij erosies. R/ Lidocaïne 5% zalf FNA bij pijnlijke wonden
en kloven.
Vlakke ivoorwitte tot roze
macula of plaques, confluerend, later overgaand in een atrofische,
witte leasie. Komt op elke leeftijd voor, vooral (75%) tussen 4 en 7 jaar, vooral
(90%) meisjes. Meestal (75%) in anogenitaal streek (labia minora, binnenzijde
labia majora, clitoris, perianaal), ook op thorax, rondom navel, ellebogen,
knieholtes, nek. Soms blaartjes, excoriaties, bloedingen. Na vaccinatie/chirurgie
kan een Köbner fenomeen optreden. Soms
begeleid/voorafgegaan door fluor (20%), pruritus (50%), infectie. Oorzaak is
onbekend.
Prognose:
De helft geneest binnen 1-1.5 jaar zonder restafwijkingen, 2/3 verdwijnt voor
puberteit, 1/3 persisteert met kans op atrofie, urethrastrictuur, pigmentatie,
of fusie v.d. clitoris met de labia minora. Maligne ontaarding extreem zeldzaam.
Therapie: R/ vette zalven (paraffine-vaseline, lanette-vaseline).
R/ Dermovate zalf of crème (clobetasolpropionaat 0.05%) 1 dd dun aanbrengen,
elke dag gedurende 1 maand, daarna 4 dagen van de week gedurende 1 maand en
daarna 2 dagen per week gedurende 1 maand.
Na 3 maanden is 1/3 in remissie en kan stoppen; maar 2/3 heeft dan nog klachten
en moet doorgaan of overgaan op Protopic 0.1% zalf.
R/ Elocon zalf 1 dd. R/ Protopic (tacrolimus) 0.03% of 0.1% zalf of Elidel (pimecrolilmus) crème.
LICHEN SCLEROSUS ET ATROPHICUS PENIS (balanitis xerotica
obliterans)
Oorzaak onbekend. Begint als wit klein vlekje, kan (o.a. na geslachtsgemeenschap)
ontstoken raken en overgaan in een recidiverende
balanoposthitis. Later ontstaan de typische
atrofische witte plaques op glans en preputium, welke kunnen eroderen waarna
genezing met littekencontractie, en uiteindelijk het beeld van de balanitis
xerotica obliterans ontstaat, met stricturen, resulterend in phimosis of paraphimosis.
In het begin weinig klachten, pijnloos, later kunnen jeuk, brandend gevoel,
dysurie en urethritis klachten optreden. De urethra kan ook geobstrueerd raken,
waarbij urologische reconstructie noodzakelijk is. Cave maligne ontaarding (carcinoma
in situ, plaveiselcelcarcinoom). Een biopt is aanbevolen, de PA is kenmerkend
en andere aandoeningen kunnen hiermee uitgesloten worden.
Therapie: circumcisie is soms nodig bij stricturen van
de voorhuid en kan ook genezend zijn. In het verleden werd vaak testosterondipropionaat
2-5% in vaseline toegepast, er is echter geen evidence voor deze therapie, daarom
is het in onbruik geraakt. R/ Dermovate crème (clobetasolpropionaat 0.05%)
1 dd dun aanbrengen, elke dag gedurende 4 weken, daarna om de dag.
R/ intralesionale corticosteroïden.
R/ Protopic (tacrolimus) zalf of Elidel (pimecrolilmus) crème.
R/ Neotigason (acitretine). CO2
laser behandeling.
Auteur(s): dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.