Lipo-oedeem is benigne aandoening die wordt gekenmerkt
door een symmetrische, wisselend pijnlijke, zonale adipositas ter plaatse van
de benen, in meerdere of mindere mate bij de billen, dijen, mediale knieën en
onderbenen. De voeten blijven vrijwel altijd vrij en er is een vrij abrupte
overgang van de enkel naar de voet. Het bovenste deel van het lichaam is veel
minder vaak aangedaan. Met name bij de polsen kan soms ook een symmetrische
vetdepositie voorkomen. Lipoedeem komt regelmatig voor bij overgewicht. De aandoening
treedt bijna uitsluitend op bij vrouwen vanaf of na de puberteit. Er is herhaald
een genetische factor gesuggereerd. De pathogenese is echter niet goed bekend.
![Lipo-oedeem, lipoedema, Allen-Hines (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Lipo-oedeem, lipoedema, Allen-Hines](../../../afbeeldingen/lipoedeem1z.jpg) |
![Lipo-oedeem, lipoedema, Allen-Hines (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Lipo-oedeem, lipoedema, Allen-Hines](../../../afbeeldingen/lipoedeem2z.jpg) |
lipo-oedeem |
lipo-oedeem |
Lipo-oedeem kan gespannen oedemateus van karakter zijn, waarbij in de literatuur
herhaald lichte afvloedverminderingen van de lokale lymfcapillairen zijn beschreven.
Ongecompliceerd lipo-oedeem wordt echter onderscheiden van
lymfoedeem door een negatief
teken van Stemmer en een normaal lymfscintigram.
In een laat stadium kan wel een lymfe-afvloedstoornis optreden waardoor secundair
lymfoedeem ontstaat, ook wel lipo-lymfoedeem syndroom genoemd.
Lipo-oedeem
wordt van
chronische veneuze insufficientie
onderscheiden worden door de afwezigheid van varicositas, corona flebectatica,
pitting oedeem en alle andere tekenen van CVI. Wel bestaat er een subtype lipo-oedeem,
het zogenaamde lipo-oedeem typus rusticanus Moncorps, dat gepaard gaat met CVI-klachten.
Dit subtype komt regelmatig voor op het flebologisch spreekuur. Moncorps beschreef
deze vrouwen als typus rusticanus in verband met de grote omvang van de benen
en hun 'blozende boerse uiterlijk'. Eerder is vaak in de jeugd sprake van
erythrocyanosis crurem puellarum.
Dat is een cyanotische, livide verkleuring van vooral het bovenste deel van
de benen, welke afgewisseld worden door helderrode gebieden. Bij diascopie treedt
de vaatvulling erna vanaf de randen op ('Irisblende'-fenomeen). De veneuze klachten
van patiënten met dit subtype lipo-oedeem is terug te voeren op een gestoorde
pompfunctie van de kuitspieren zonder dat er sprake is van insufficiënte kleppen.
De kuitspierpomp insufficiëntie lijkt op te treden door een slap huidbindweefsel-spier-fascie-apparaat.
Onderscheid tussen lipo-oedeem, lymfoedeem
en chronisch diep-veneuze insufficiëntie: tabel: |
|
lipo-oedeem |
lymfoedeem |
CVI |
geslacht |
bijna alleen vrouwen |
meer vrouw dan man |
meer vrouw dan man |
subjectieve klachten |
wisselend drukpijnlijk |
zwaar gevoel |
moe gevoel (avonds) |
plaats oedeem |
benen, exclusief voeten |
benen |
benen |
voorgeschiedenis erysipelas |
meestal niet |
vaak |
soms |
symmetrisch |
altijd |
soms |
vaak |
klinische tekenen cvi |
soms |
meestal afwezig |
nagenoeg altijd |
consistentie bij palpatie |
week, non-pitting |
vast, non-pitting en pitting |
meestal week, pitting |
periostalgie |
soms |
meestal niet |
vaak |
effect hoogleggen |
geen |
in vroege fase: dunner |
dunner |
Differentiële diagnose:Lymfoedeem, adipositas,
lipo-oedeem typus 'rusticanus Moncorps', lipo-lymfoedeem syndroom, chronische
veneuze insufficiëntie, ziekte van Dercum (adipositas dolorosa), (benigne symmetrische)
lipomatosis.
Diagnostiek:Lipo-oedeem wordt over
het algemeen op het klinisch beeld gesteld. Aanvullend onderzoek heeft weinig
nut, tenzij verdenking op een andere aandoening, zoals lymfoedeem of veneuze
insufficiëntie. In de literatuur is het nut van aanvullende diagnostiek onderzocht
zoals plethysmografie, lymfografie, oscillometrie en arteriele plethysmografie.
Alle lieten bij ongecompliceerd lipo-oedeem geen afwijkingen zien.
Therapie:De behandeling van lipo-oedeem is zeer lastig.
In de literatuur worden verschillende behandelingen voorgesteld, waaronder gewichtsreductie,
lichaamsbeweging, liposuctie, en compressietherapie. Voor geen van de behandelingen
is er een hoge level of evidence. De literatuur is niet eenduidig over het nut
van afvallen. Er treedt bij afvallen wel vermindering van de adipositas op,
maar in veel mindere mate op de plaatsen van de versterkte zonale adipositas.
Tumescentie liposuctie van de vetpolsters boven de knie heeft een wisselend
effect, maar het gevaar ervan is iatrogeen lymfoedeem en cosmetisch storende,
maar ook pijnlijke littekens. Wat betreft compressietherapie: deze kan eventueel
voor geselecteerde groepen patiënten waarbij er ook begeleidend lymfoedeem
aanwezig is zinvol zijn,
met name complexe fysische decongestatietherapie volgens Foldi. Dit bestaat
uit manuele lymfdrainage, compressietherapie met korte rekverbanden en klasse
II/III therapeutisch elastische kousen als nabehandeling. Voor het gewone
lipo-oedeem zonder lymfoedeem component is compressietherapie echter niet
effectief. De samenvattende conclusie is dat er behoudens liposuctie geen
effectieve behandeling bestaat voor lipoedeem. De laatste jaren worden steeds betere resultaten gemeld
van liposuctie onder tumescente anesthesie met kleinere en stompe vibrerende
catethers (Power-Assisted Liposuction). Liposuctie bij lipoedeem wordt niet
vergoed.
In de sfeer van preventie zijn er wel nog opties: vrouwen
die weten dat ze aanleg hebben om lipoedeem te krijgen, bijvoorbeeld omdat
het in de familie zit, kunnen door op hun gewicht te letten het ontstaan van
lipoedeem voorkomen.
Referenties
1. |
Rook's Textbook of Dermatology. Burns T,
Breathnach S, Cox N, Griffith C. 7th ed. Volume 3; Chapter 51 Disorders
of lymphatic vessels: Differential Diagnosis of the swollen limb.
p51.17-18 ed.by P.S..Mortimer. Blackwell Science 2004. |
2. |
Dermatology. Braun-Falco O, Plewig G, Wolff
HH, Burgdorf WHC. Chapter 21. Other diseases of fat: Lipedema. Brauwn-Falco.
877-878. 2nd ed. Springer Verlag Berlin 2000. |
3. |
Jagtman BA, Kuiper JP. Lipo-oedeem van de
benen. Ned Tijdschr Geneesk 1987;131:345-348. |
4. |
Hupertz U. Das Lipödem. Lymphologie 1995;19:1-7. |
5. |
Leerboek Flebologie. Neumann HAM, Tazelaar
DJ. Hoofdstuk 23 Lipo-oedeem. 313-317. Lemma Utrecht 2003. |
6. |
Wold LE, Hines EA, Allen EV. Lipedema of
the legs: a syndrome characterized by fat legs and edema. Ann Int
Med 1951;34:1243-1250. |
7. |
Brunner U. Vaskuläre Erkrankungen bei Lipödem
der Beine. Schweiz Med. Wochenschr 1982;112:1130-1137. |
8. |
Beninson J, Edelglass JW. Lipedema: the non-lymphatic
masquerader. Angiology 1984;35:506-510. |
9. |
Schmitz R.. Lipedema of the legs, differential
diagnosis and therapy. Z Hautkr 1986, 62(2):146-157. |
10. |
Stiefelhagen P. Kein Lympödem, keine Fettsucht:
Wie behandelt man ein Lipödem? MMW-Fortschr Med 2001;143:15. |
11. |
Sattler G, Begfeld D, Sommer B. Liposuktion.
Hautarzt 2004;55:599-604. |
12. |
Monnin-Delhom, Gallix BP, Achard C, Bruel
JM, Janbon C. High Resolution unenhanced computer tomography in
patients with swollen legs. Lymphology 2002;35:121-128. |
13. |
Weissleder H, Brauer JW, Schuchhardt, Herpertz
U. Aussagewert der Funktions-Lymphszintigraphie und indirecten Lymphangiographie
beim Lipödem-Syndrom. Lymphologie 1995;19:38-41. |
14. |
Rudkin GH, Miller TA. Lipedema: A clinical
entity distinct from lymphedema. Plast. Reconstr Surg 1994;841:841-849. |
15. |
Dimakakos PB, Stefanopoulos T, Antoniades
P, Antoniou A, Gouliamos A, Rizos D. MRI and Ultrasonographic findings
in the investigations of lymphedema and lipedema. Int Surg 1997;82:411-416. |
16. |
Bilancini S, Lucchi M, Tucci S, Euleuteri
P. Functional lymphatic alterations in patients suffering from lipedema.
Angiology 1995;46:333-339. |
17. |
Amann-Vesti BR, Franzeck UK, Bollinger A.
Microlymphatic aneurysms in patients with lipedema. Lymphology 2001;34:170-175. |
18. |
Zelikovski A, Haddad M, Koren A, Avrehami
R, Loewinger J. Lipedema complicated by lymphedema of the abdominal
wall and lower limbs. Lymphology 2000;33:43-46. |
19. |
Navadeh A. Liposuctie onder tumescente
lokale anesthesie bij lipoedeem. Nederlands Tijdschrift voor
Dermatologie en Venereologie 2019;29(1):5-8. |
Auteur(s):Folkert A.A. Blok. Dermatoloog, Dermatologisch
Centrum Amstel & Vechtstreek, Maarssen, Breukelen, Vinkeveen.