Leukopenie (leukopenia, leukocytopenia) is een tekort
aan
leukocyten (witte bloedcellen).
Neutropenie
is nog specifieker een tekort aan
neutrofiele granulocyten.
De begrippen worden door elkaar gebruikt, leukopenie is de meest gebruikte term,
maar het aantal neutrofielen is bepalend. Bij ernstige neutropenie is er een
verhoogd risico op infectie. De link tussen leukopenie en de huid is dat er
huidinfecties kunnen optreden, soms met een afwijkende
klinische presentatie, en soms veroorzaakt door micro-organismen die normaal
niet pathogeen zijn. Ook kunnen er
niet genezende ulcera
ontstaan.
Normaal is het aantal leukocyten 4-10 x 10
9/L.
Het grootste deel daarvan (2.5-7 x 10
9/L)
bestaat uit neutrofiele granulocyten. Men spreekt van neutropenie indien het
neutrocytenaantal kleiner is dan 2.5 x 10
9/L.
Bacteriële infecties treden herhaaldelijk op bij een neutrofielenaantal minder
dan 0.5 x 10
9/L;
bij minder dan 0.2 x 10
9
neutrofielen/L is het infectierisico zeer ernstig (dan ook infecties met commensalen;
bijv
Staphylococcus epidermidis). Oorzaken van neutropenie zijn o.a.
infecties, systeemziekten, hematologische aandoeningen, geneesmiddelen, en congenitale
immuundeficiënties en neutropenie zoals het zeldzame
Kostmann syndroom
(severe congenital neutropenia), een congenitale aandoening die redelijk goed
reageert op G-CSF, en myelokathexis. Myelokathexis is een autosomaal dominante
congenitale deficiëntie van leukocyten waarbij een ernstige chronische leukopenie
en neutropenie ontstaat. De naam is afgeleid van retentie (kathexis) van de
leukocyten in het beenmerg. De behandeling bestaat uit beenmergtransplantatie
of behandeling met navelstreng stamcellen. Vaker wordt de neutropenie echter
veroorzaakt door medicijnen (meestal via toxische, soms via immunologische mechanismen).
Secundaire oorzaken van neutropenie zijn AIDS, SLE en het
Felty
syndroom (reumatoïde artritis, splenomegalie en neutropenie).
Voor lymfopenie zie onder
oorzaken van lymfopenie.
Oorzaken van neutropenie: |
Infecties (acute virale infecties,
luchtweginfecties, CMV, mononuleosis infectiosa, toxoplasmose, hepatitis
B en C, HIV / AIDS, typhus, malaria, TBC, Dengue (knokkelkoorts),
Rickettsia, Psittacosis, Lyme borreliose, parasitaire infecties,
sepsis nno.) Systeemziekten (schildklierziekte)
Autoimmuunziekten (systemische lupus erythematosus,
reumatoide artritis, Felty syndroom, ziekte van Behçet)
Hematologische aandoeningen en maligniteiten
(Hodgkin's lymphoma, myelofibrose, myelodysplastisch syndroom, aplastische
anemie, leukemie, lymfomen, Werner-Schultz disease (acute agranulocytose),
agranulocytose nno) Congenitale immuundeficiënties
met neutropenie (Kostmann
syndroom, cyclische neutropenie, myelokathexis, Shwachman-Diamond
syndroom, Barth syndroom, Chediak-Higashi syndrome, WHIM syndroom,
glycogen storage disease type Ib, hyper-IgM syndroom, Hermansky-Pudlak
syndroom, Griscelli syndroom, ziekte van Charcot-Marie-Tooth, poikiloderma
with neutropenia syndroom, Cohen syndroom, P14 deficiëntie)
Deficiënties (foliumzuurdeficiëntie, vitamine
B12 deficiëntie, mineralen, koper, zink) Chemotherapie
en bestraling Vergrote milt
(hypersplenisme) Medicatie (clozapine,
bupropion, minocycline, valproïnezuur, lamotrigine, metronidazol,
sirolimus, mycofenolaat mofetil, tacrolimus, ciclosporine, leflunomide
(Arava), TNF-inhibitors (infliximab, adalimumab, etanercept), interferon,
chemotherapeutica, thiopurines, arsenicum) |
Therapie:In sommige gevallen is de leukopenie behandelbaar
met medicatie gericht op de oorzaak (internist of hematoloog) of met groeifactoren
(GM-CSF) of filgrastim (Neupogen) of pegfilgrastim (Neulasta).
Goed alle
medicatie bijsluiters controleren op de bijwerking leukopenie of agranulocytose.
Ulcera bij neutropenieBij neutropenie kunnen niet
genezende ulcera ontstaan. Dat kan zijn een low-grade infectie die niet geklaard
kan worden door de neutropenie. Daarbij ontstaan vaak verheven hypergranulerende
defecten. Het kunnen ook primair infectieuze ulcera zijn, bij neutropenie. En
het kunnen reactieve beelden zijn (pyoderma gangrenosum, vasculitis) bij een
onderliggende systeemziekte waarbij ook leukopenie optreedt, of een cutane manifestatie
daarvan (b.v. een cutaan lymfoom, leukemia cutis, of metastase).
![Ulcus bij granulocytopenie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Ulcus bij granulocytopenie](../../../afbeeldingen/ulcus-cruris-bij-granulocytopenie-1z.jpg) |
![Ulcus bij granulocytopenie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Ulcus bij granulocytopenie](../../../afbeeldingen/ulcus-cruris-bij-granulocytopenie-2z.jpg) |
![Ulcus bij granulocytopenie (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Ulcus bij granulocytopenie](../../../afbeeldingen/ulcus-cruris-bij-granulocytopenie-3z.jpg) |
ulcus
bij granulocytopenie |
ulcus
bij granulocytopenie |
na tangentiële
excisie |
![Ulcus cruris bij Felty syndroom (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Ulcus cruris bij Felty syndroom](../../../afbeeldingen/vasculitis-Felty-syndroom-1z.jpg) |
![Pyoderma gangrenosum bij SLE (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Pyoderma gangrenosum bij SLE](../../../afbeeldingen/pyoderma-gangrenosum-bij-SLE-1z.jpg) |
![Ulcererend cutaan T-cel lymfoom (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Ulcererend cutaan T-cel lymfoom](../../../afbeeldingen/cutaan-T-cel-lymfoom-1z.jpg) |
Felty
syndroom |
PG bij
SLE |
cutaan
lymfoom |
Oorzaken van ulcera bij een patiënt met neutropenie: |
hypergranulerend ulcus bij granulocytopenie pyoderma gangrenosum
systemische lupus erythematosus reumatoide artritis Felty
syndroom vasculitis nno infectie bij neutropenie ecthyma
gangrenosum erosieve of ulceratieve CDLE bij immuundeficiëntie
B-cel lymfoom, T-cel lymfoom, ander lymfoom morbus Behçet |
Diagnostiek:Biopt wondrand met vraagstelling pyoderma
gangrenosum, vasculitis, Wegener, infectie, lymfoom. Kweek op micro-organismen
(banaal, Pseudomonas, mycose, viraal, mycobacteriën). Uitgebreid laboratoriumonderzoek
naar alle mogelijke onderliggende interne aandoeningen. O.a. volledig bloedbeeld,
directe en indirecte antiglobuline test, beenmergpunctie, foliumzuur, vitamin
B12, ijzer, ferritine, leverenzymen, eiwitspectrum, M-proteïnen, hepatitis B
en C serologie, CMV, mononucleosis, HIV, toxoplasmosis, ANA, anti-dsDNA, RF,
TSH, X-thorax, echo onderbuik.
Therapie ulcera bij neutropenie:
In sommige gevallen is de leukopenie behandelbaar met medicatie gericht op de
oorzaak (internist of hematoloog). Soms helpen injecties met CSF (meestal matig).
Bij reactieve inflammatoire beelden (pyoderma gangrenosum, vasculitis) zal prednison
nodig zijn. Niet alle immunosuppresiva kunnen worden gegeven vanwege de neutropenie.
Lokale corticosteroïden, lokaal tacrolimus, lokale antiseptica (EUSOL-paraffine).
Goede pijnstilling. Conservatieve wondbehandeling. Curettage of excisie van
het wondbed soms wel (hypergranulerende defecten bij granulocytopenie) en soms
juist niet (pyoderma gangrenosum).
R/ corticosteroïden lokaal.
R/
corticosteroïden systemisch.
R/ Protopic (tacrolimus 0.1%) zalf.
R/ EUSOL-paraffine.
R/ Flammazine.
R/ Flammazine 1 dd + Dermovate zalf 1 dd.
R/ antibiotica
breedspectrum (Augmentin 3 dd 625 mg of Clindamycine 4 dd 300 mg + ciprofloxacine
2 dd 500 mg).

Tangentiële
excisie van de gehele laesie bij hypergranulerende defecten.
Referenties
1. |
Aprikyan AA, Liles WC, Park JR, Jonas M,
Chi EY, Dale DC. Myelokathexis, a congenital disorder of severe
neutropenia characterized by accelerated apoptosis and defective
expression of bcl-x in neutrophil precursors. Blood 2000;95(1):320-327. |
2. |
Hord JD, Whitlock JA, Gay JC, Lukens JN.
Clinical features of myelokathexis and treatment with hematopoietic
cytokines: a case report of two patients and review of the literature.
Journal of Pediatric Hematology/Oncology 1997;19(5):443-448. |
3. |
Mekkes JR, Loots MA, Van Der Wal AC, Bos
JD. Causes, investigation and treatment of leg ulceration. Br J
Dermatol 2003;148:388-401.
PDF |
4. |
Demiroğlu H, Dündar S. Behçet's
disease and chronic neutropenia. Scand J Rheumatol 1997;26(2):130-132. |
5. |
Lima CS, Paula EV, Takahashi
T, Saad ST, Lorand-Metze I, Costa FF. Causes of incidental neutropenia
in adulthood. Ann Hematol 2006;85(10):705-709. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.