Bij
lichen planus zijn vaak de nagels aangedaan. De
symptomatologie is uiteenlopend en niet altijd specifiek voor lichen planus.
Ze kunnen ook bij andere huidziekten voorkomen. Klassiek voor
lichen planus is het
pterygium unguium.
Suggestief voor lichen planus is de combinatie van dunne gespleten nagels distaal
met een zwelling en opbolling van het proximale deel van de nagel (ontstoken
nagelmatrix),
trachyonychia (dunne nagels met een
ruw oppervlak),
onychorrhexis (kwetsbare nagels, brittle
nails, met groeven en/of splijting), en
longitudinale groeven.
Onychorrhexis betekent kwetsbare nagels (brittle nails). Het kan zich uiten
als longitudinale groeven (longitudinal ridges) of als distale splijting (onychoschisis)
of als allebei. Het is een afwijking die normaal is bij het ouder worden maar
ook zonder oorzaak kan voorkomen of secundair aan diverse huidziekten waaronder
lichen planus.
Nagelafwijkingen bij lichen planus: |
- onychorrhexis (kwetsbare
nagels, brittle nails, met groeven en/of splijting) -
trachyonychia
(dunne nagels met een ruw oppervlak) - zwelling en opbolling
van het proximale deel van de nagel - pterygium (meegroeien dorsale
huid over proximaal deel nagel) - longitudinale groeven (longitudinal
ridging) - transversale groeven - onychoschysis (splijting
aan het einde van de nagel) - longitudinale splijting (in de
lengterichting gespleten nagel) - transversale splijting (in
de dwarse richting gespleten nagel) -
onychomadesis (proximale
loslating van de nagel) - anonychia
(ontbreken / totale uitval van de nagel - hyperkeratotische nagels
- dystrofische nagels zns |
DD: zie onder
nagelafwijkingen.
|
|
|
onychorrhexis |
'brittle
nails' bij LP |
trachyonychia
(ruwe nagels) |
|
|
|
distale
splijting (onychoschizis) |
distale
splijting (onychoschizis) |
proximale bolling |
|
|
|
pterygium
bij lichen planus |
longitudinale
groeven bij LP |
longitudinale
groeven bij LP |
|
|
|
transversale
groeven bij LP |
transversale
onychoschizis |
hyperkeratose
en dystrofie |
Therapie lichen planus nagels:R/ lokale corticosteroïden
klasse III-IV, 1-2 dd, eventueel onder occlusie.
R/ Intralesionale corticosteroïden
(Kenacort 10) 1 keer per 6-8 weken injecteren gedurende 6 maanden. Verdeel met
een fijne naald (b.v. met een 0.5 ml diabetes spuitje) 0.1-0.15 ml over 3 plekken
in de nagelwal, op circa 5-8 mm van de nagelriem, en diep, dichtbij en net boven
de proximale nagelmatrix. Pijnlijke behandeling. Kenacort 10 kan ook met een
dermojet in de nagelwal worden geschoten, maar dat is ook pijnlijk en er is
geen goede controle over de juiste diepte en de juiste hoeveelheid. Bij lichen
planus kan een hogere dosering (Kenacort-A 40) nodig zijn dan bij
nagelpsoriasis;
er is dan echter ook meer kans op atrofie van de huid.
R/ salicylzuur 10%
in betamethason of clobetasol zalf (salicylzuur 10% in Dermovate zalf).
R/
salicylzuur 20% in vaseline gedurende 2 weken, daarna Dermovate zalf.
R/
nagellak met 8% clobetasoldipropionaat 0.05% (clobetasol nail lacquer, VS, niet
in Nederland).
R/ systemische therapie in ernstige gevallen (acitretine (Neotigason),
plaquenil, ciclosporine, methotrexaat).
R/ Kenacort-A 40 intramusculair 0.5-1
mg (meestal 1 hele ampul van 1 ml = 40 mg Kenacort-A 40) eens in de 4-6 weken.
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.